Kamerstuk 35915-21

Nader gewijzigd amendement van het lid Kat c.s. ter vervanging van nr. 18 over het schrappen van de tienjaartermijn

Dossier: Wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen


70,0 %
28,7 %

DENK

Groep Van Haga

JA21

BBB

SP

BIJ1

Volt

Omtzigt

Fractie Den Haan

VVD

PvdD

D66

GL

CDA

SGP

CU

FVD

PVV

PvdA


Nr. 21 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KAT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 181

Ontvangen 18 januari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel 2, komt te luiden:

2. In het tweede lid wordt aan onderdeel b toegevoegd «of» en vervalt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt onderdeel d.

Toelichting

Op dit moment geldt op basis van artikel 288, tweede lid, onderdeel d, Faillissementswet (Fw) dat een toelatingsverzoek van een schuldenaar automatisch wordt afgewezen als hij of zij in de voorgaande tien jaar al eens eerder tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) is toegelaten en het traject toen is geëindigd in een «schone lei» voor de schuldenaar of met een tussentijdse beëindiging zonder «schone lei» voor de schuldenaar omdat hij of zij zich niet heeft gehouden aan de uit de WSNP voortvloeiende verplichtingen (hierna: «tienjaartermijn»). Dit amendement voorziet in het schrappen van deze tienjaartermijn. De indieners zijn van mening dat de tienjaartermijn in de huidige vorm te streng is.

In het voorliggende wetsvoorstel wordt geregeld dat de rechter in schrijnende gevallen een uitzondering kan maken op de tienjaartermijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gevallen waarbij buiten de schuld van de schuldenaar (bijvoorbeeld door een economische crisis, een lockdown zoals afgekondigd in het kader van de uitbraak van het COVID-19 virus, ziekte of niet verwijtbaar ontslag) deze persoon opnieuw in financiële problemen komt. Of een schuldenaar die een eerder WSNP-traject niet heeft kunnen afmaken, maar daartoe nu wel in staat wordt geacht. De rechter gaat hiertoe niet over als hij oordeelt dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Het doel is om er voor te zorgen dat schuldenaren die willen en kunnen betalen niet per definitie worden afgewezen.

De indieners zijn echter van mening dat iedereen die te goeder trouw is in principe een tweede kans verdient. Daarbij wordt gedoeld op de «goede trouw-toets» en de daarop van toepassing zijnde hardheidsclausule ingevolge artikel 288, eerste lid, onderdeel b, en derde lid Fw. Nu bepaalt artikel 288, eerste lid, onderdeel b, Fw dat een schuldenaar in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van zijn verzoek om toelating tot de WSNP te goeder trouw moet zijn geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De termijn van deze «goede trouw-toets» wordt in het wetsvoorstel teruggebracht naar drie jaar. Op basis van de hardheidsclausule in artikel 288, derde lid, Fw blijft het als niet voldaan is aan de «goede trouw-toets» toch mogelijk om voor de rechter om een schuldenaar toe te laten tot de WSNP als «voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden, onder controle heeft gekregen».

Is aan deze voorwaarde voldaan, dan zou de schuldenaar in principe toegang moeten kunnen krijgen tot de WSNP. Daarom regelt dit amendement dat de tienjaartermijn komt te vervallen.

Kat Ceder Maatoug Kathmann