Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de Faillissementswet wordt aangepast ter verbetering van de aansluiting van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 288 van de Faillissementswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «vijf jaar» vervangen door «drie jaar».
2. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot het vijfde en het zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het verzoek kan in afwijking van het tweede lid, onder d, worden toegewezen indien de afwijzing van het verzoek in de gegeven omstandigheden, waaronder de manier waarop de eerder ten aanzien van de schuldenaar toegepaste schuldsaneringsregeling is geëindigd, de wijze waarop de schulden zijn ontstaan of onbetaald gelaten en de mate waarin dit aan de schuldenaar is toe te rekenen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,