Ontvangen 8 juni 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. dat hoewel ten aanzien van de schuldenaar de schuldsaneringsregeling meer dan drie jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend van toepassing is geweest, afwijzing van het verzoek in de gegeven omstandigheden, waaronder de manier waarop de eerder ten aanzien van de schuldenaar toegepaste schuldsaneringsregeling is geëindigd, de wijze waarop de schulden zijn ontstaan of onbetaald gelaten en de mate waarin dit aan de schuldenaar is toe te rekenen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. In het tweede lid vervalt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel c door een punt onderdeel d.
Dit amendement voorziet in het schrappen van de tienjaarstermijn als voorwaarde bij de toetsing van een toelatingsverzoek tot de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen door de rechter. De indieners zijn van mening dat de tienjaarstermijn in de huidige vorm te streng is.
In het voorliggende wetsvoorstel wordt geregeld dat de rechter in schrijnende gevallen een uitzondering kan maken op de tienjaarstermijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om gevallen waarbij buiten de schuld van de schuldenaar (bijvoorbeeld door een economische crisis, een lockdown zoals afgekondigd in het kader van de uitbraak van het COVID-19 virus, ziekte of niet verwijtbaar ontslag) deze persoon opnieuw in financiële problemen komt. Of een schuldenaar die een eerder WSNP-traject niet heeft kunnen afmaken, maar daartoe nu wel in staat wordt geacht. De rechter gaat hiertoe niet over als hij oordeelt dat er sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Het doel is om er voor te zorgen dat schuldenaren die willen en kunnen betalen niet per definitie worden afgewezen.
De indieners zijn echter van mening dat iedereen in principe een tweede kans verdient. Daarom regelt dit amendement dat de bewijslast wordt omgedraaid. Iemand die een verzoek indient om (opnieuw) toegelaten te worden tot de WSNP krijgt die mogelijkheid, tenzij er redenen zijn om dat niet te doen. De rechter betrekt hierbij de gegeven omstandigheden, waaronder de manier waarop de eerder ten aanzien van de schuldenaar toegepaste schuldsaneringsregeling is geëindigd, de wijze waarop de schulden zijn ontstaan of onbetaald gelaten en de mate waarin dit aan de schuldenaar is toe te rekenen. Hierbij kijkt de rechter naar de drie jaar voorafgaand aan de datum van het indienen van het verzoek. Hiermee sluit deze termijn aan bij de voorgestelde termijn van de goedertrouw-toets.
Kat Ceder Maatoug