Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2021
Het Kamerlid Maatoug (Kamerstuk 35 897, nr. 23) heeft op 11 november 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 21, Verzamelwet SZW 2022 (Kamerstuk 35 897)) een amendement ingediend bij de plenaire behandeling van het voorstel voor de Verzamelwet SZW 2022, op artikel XVIII, dat de Wet op het kindgebonden budget wijzigt.
De indiener van het amendement beoogt hiermee te regelen dat er in situaties waarin de partner geen rechtmatig verblijf heeft (conform artikel 9, tweede lid Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) altijd recht bestaat op kindgebonden budget.
Met dit amendement kan er ook kindgebonden budget worden toegekend voor een kind dat niet rechtmatig in Nederland verblijft. Daarmee wordt er geen uitvoering gegeven aan het kabinetsbeleid dat een niet rechtmatig verblijvende vreemdeling niet mag meeprofiteren van verstrekkingen vanuit de overheid, zoals opgenomen in artikel 9, tweede lid AWIR. Dat is hoogst onwenselijk en in strijd met het koppelingsbeginsel, waarbij alleen toeslag wordt verleend in combinatie met rechtmatig verblijf.
Ik ontraad daarom het amendement.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma