Ontvangen 11 november 2021
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel XIV, onderdelen D en E, vervallen.
II
Artikel XXXII, onderdelen E, F en K, vervallen.
Indiener is van mening dat de voorgestelde wijzigingen geen onderdeel zouden moeten zijn van een verzamelwet. Verzamelwetten richten zich op technische correcties en beleidsarme voorstellen. Daarvan is hier geen sprake. Het kabinet wil middels deze verzamelwet regelen dat «WGA-voorschotten» die aan werknemers zijn verstrekt door het UWV kunnen worden verhaald op eigenrisicodragende werkgevers, als blijkt dat er geen sprake was van recht op uitkering (par. 2.6 eerste nota van wijziging). Echter, momenteel is er sprake van achterstanden bij het UWV als het gaat om de beoordeling van deze aanvragen. De gevolgen hiervan worden middels deze wijziging deels afgewenteld op de eigenrisicodragende werkgevers. Momenteel lopen er ook rechtszaken over dit specifieke punt.
Ten tweede wil het kabinet de mogelijkheid tot het claimen van ziekengeld bij een no-riskstatus beperken tot drie jaar na de eerste ziektedag (par. 2.7 memorie van toelichting). Dit kan een forse kostenpost voor werkgevers opleveren, terwijl er wel sprake is van een recht op uitkering. De oorspronkelijke bedoeling van de no-riskstatus is het wegnemen van ziekterisico’s bij werkgevers voor mensen met een handicap of ziekte. Het effect van de voorgestelde wijziging is hier contrair aan. Het betreft hier controversiële onderwerpen, die een uitvoerig en zorgvuldig wetgevingstraject verdienen. Dat dit van groot belang is, is een belangrijke les uit de toeslagenaffaire en het rapport van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties. Om die reden wil indiener deze onderdelen laten vervallen.
Stoffer