Ontvangen 11 mei 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel III wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Aan artikel 2.10, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij algemene maatregel van bestuur worden in elk geval aangewezen de krachtens artikel 2.2, eerste lid, aangewezen zoogdiersoorten en ganzen.
Dit amendement draagt de regering op te regelen dat het verbod op het doden van dieren in ieder geval gaat gelden voor gehouden zoogdieren die op de zogeheten positieflijst zijn geplaatst (artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren) en voor ganzen.
Op dit moment geldt het verbod om dieren buiten de veehouderij tedoden slechts voor ganzen, honden en katten. Deze diersoorten zijn nuaangewezen in artikel 1.9 van het Besluit houders van dieren. Voor dieren van overige diersoorten kan alleen worden opgetreden als er sprake is van dierenmishandeling. Daarvoor is het nodig dat bewezen kan worden dat een dier bij het doden heeft geleden, wil er sprake zijn van een strafbaar feit. Daardoor blijft veel dierenmishandeling onbestraft. Dit is een zeer onwenselijke situatie. Zo is het wel mogelijk om een dierenbeul te vervolgen die een nest jonge hondjes in een met stenen verzwaarde sporttas in de sloot gooit om de dieren te verdrinken. Maar wanneer ditzelfde gebeurt met een nest jonge cavia’s is het niet strafbaar, tenzij bewezen kan worden dat de dieren geleden hebben toen ze overleden. Dit maakt onderzoek en vervolging nodeloos ingewikkeld en tijdrovend, waardoor het in de praktijk vrijwel altijd betekent dat er wordt afgezien van vervolging en dat de dierenbeul dus vrijuit gaat. Voor fokkers van gezelschapsdieren is het bovendien nog steeds mogelijk om gezonde dieren als cavia’s, hamsters of konijnen te doden als de dieren niet het gewenste kleur of geslacht hebben, waardoor ze tegen een minder hoge prijs verkocht kunnen worden. Het komt voor dat jonge dieren met een stoeptegel verbrijzeld worden of dat de dieren met zelfgemaakte cocktails van medicijnen en/of pijnstillers worden geïnjecteerd om ze te doden. Ook in deze gevallen kan pas tot vervolging van de verdachte worden overgegaan als kan worden bewezen dat de dieren geleden hebben. Dat is in de praktijk een bijna onmogelijke opgave.
Dit amendement verzekert dat zoogdieren die mogen worden gehouden in beginsel niet mogen worden gedood. Daarvoor is aangesloten bij de soorten die zullen zijn aangewezen op de zogeheten positieflijst, of huis- en hobbydierenlijst, op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren. Deze lijst is door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangekondigd bij brief van 6 juli 2022 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021/22, 28 286, nr. 1260). Dit maakt effectief ingrijpen door handhavers eenvoudiger en zorgt ervoor dat dierenbeulen hun straf minder makkelijk ontlopen. Verder bestendigt dit amendement de huidige aanwijzing van ganzen in het Besluit houders van dieren, door opname ervan in de wet zelf (honden en katten vallen straks onder de op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de wet aangewezen zoogdiersoorten en hoeven dus niet expliciet te worden genoemd in de wet zelf).
Het amendement laat verder onverlet dat ook andere diersoorten of -categorieën bij algemene maatregel van bestuur kunnen worden aangewezen zodat daarvoor een verbod op het doden geldt.
Wassenberg Bromet Thijssen