Ontvangen 30 maart 2023
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel III wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
0A
Artikel 2.10, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden om dieren behorend tot een krachtens artikel 2.2, eerste lid, aangewezen zoogdierensoort, ganzen en dieren behorend tot andere door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën te doden. Het verbod, bedoeld in de vorige zin, is niet van toepassing:
a. in gevallen waarin een dier wordt gedood voor bedrijfsmatige productie van dierlijke producten;
b. in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
c. in bij ministeriële regeling aangewezen gevallen, ten aanzien van door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën.
Dit amendement regelt dat het verbod op het doden van dieren in ieder geval gaat gelden voor gehouden zoogdieren die niet worden gedood voor bedrijfsmatige productie van dierlijke producten of in bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling aangewezen gevallen.
Op dit moment geldt het verbod om dieren buiten de veehouderij te doden slechts voor ganzen, honden en katten. Deze diersoorten zijn nu aangewezen in artikel 1.9 van het Besluit houders van dieren. Voor dieren van overige diersoorten kan alleen worden opgetreden als er sprake is van dierenmishandeling. Daarvoor is het nodig dat bewezen kan worden dat een dier bij het doden heeft geleden, wil er sprake zijn van een strafbaar feit. Daardoor blijft veel dierenmishandeling onbestraft. Dit is een zeer onwenselijke situatie.
Zo is het wel mogelijk om een dierenbeul te vervolgen die een nest jonge hondjes in een met stenen verzwaarde sporttas in de sloot gooit om de dieren te verdrinken. Maar wanneer ditzelfde gebeurt met een nest jonge cavia’s is het niet strafbaar, tenzij bewezen kan worden dat de dieren geleden hebben toen ze overleden. Dit maakt onderzoek en vervolging nodeloos ingewikkeld en tijdrovend, waardoor het in de praktijk vrijwel altijd betekent dat er wordt afgezien van vervolging en dat de dierenbeul dus vrijuit gaat.
Voor fokkers van gezelschapsdieren is het bovendien nog steeds mogelijk om gezonde dieren als cavia’s, hamsters of konijnen te doden als de dieren niet het gewenste kleur of geslacht hebben, waardoor ze tegen een minder hoge prijs verkocht kunnen worden. Het komt voor dat jonge dieren met een stoeptegel verbrijzeld worden of dat de dieren met zelfgemaakte cocktails van medicijnen en/of pijnstillers worden geïnjecteerd om ze te doden. Ook in deze gevallen kan pas tot vervolging van de verdachte worden overgegaan als kan worden bewezen dat de dieren geleden hebben. Dat is in de praktijk een bijna onmogelijke opgave.
Dit amendement verzekert dat zoogdieren die mogen worden gehouden in beginsel niet mogen worden gedood. Daarvoor is aangesloten bij de soorten die zullen zijn aangewezen op de zogeheten positieflijst, of huis- en hobbydierenlijst, op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren. Deze lijst is door de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangekondigd bij brief van 6 juli 2022 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021/22, 28 286, nr. 1260). Dit maakt effectief ingrijpen door handhavers eenvoudiger en zorgt ervoor dat dierenbeulen hun straf minder makkelijk ontlopen. Verder bestendigt dit amendement de huidige aanwijzing van ganzen in het Besluit houders van dieren, door opname ervan in de wet zelf (honden en katten vallen straks onder de op grond van artikel 2.2, eerste lid, van de wet aangewezen zoogdiersoorten en hoeven dus niet expliciet te worden genoemd in de wet zelf).
Verder maakt dit amendement het mogelijk dat andere diersoorten of -categorieën waarvoor een verbod op het doden geldt, door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan worden aangewezen in plaats van bij algemene maatregel van bestuur zoals dat nu in de Wet dieren is bepaald. Dat geeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de mogelijkheid om snel de reikwijdte van het verbod uit te breiden wanneer dat nodig is. Hierbij moet gedacht worden aan zoogdieren van soorten die niet onder de aangewezen zoogdierensoorten vallen, maar in de praktijk wel worden gehouden.
Wassenberg