Ontvangen 13 oktober 2021
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel K, wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Vergunningen worden verleend voor een bij die vergunning te bepalen termijn die passend is, gelet op de in artikel 3.10, tweede lid, bedoelde doelen, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met het belang van waarborging van mededinging en een doelmatig frequentiegebruik en van bevordering van innovatie en efficiënte investeringen, onder meer door te voorzien in een passende periode voor de afschrijving van investeringen.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
1º. In de aanhef wordt na «bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a,» ingevoegd «en die geen betrekking heeft op frequentieruimte waarvoor door middel van technische uitvoeringsmaatregelen op grond van Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 (PbEG 2002, L 108) of een andere vergelijkbare maatregel gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, geharmoniseerde voorwaarden zijn vastgesteld.»
2º. In onderdeel a wordt «besluit dat de vergunning niet wordt verlengd» vervangen door «besluit dat de vergunning niet van rechtswege wordt verlengd».
c. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
d. In het vierde lid wordt «Andere vergunningen dan die, welke zijn verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a,» vervangen door «Andere vergunningen dan de in de aanhef van het tweede lid bedoelde vergunningen».
Met deze nota van wijziging wordt artikel I, onderdeel K, van het wetsvoorstel op een aantal punten aangepast. Dit onderdeel ziet op wijziging van artikel 3.17 van de Telecommunicatiewet, dat regels bevat over de termijn waarvoor frequentievergunningen worden verleend en over de verlenging van deze vergunningen.
De in onderdeel a van deze nota van wijziging voorgestelde wijziging van artikel 3.17, eerste lid, strekt er toe om artikel 49, eerste lid van de Telecomcode op een meer precieze wijze te implementeren. Het voorgestelde nieuwe eerste lid van artikel 3.17 houdt in dat voor het bepalen van de vergunningstermijn ten eerste de doelen relevant zijn die zijn genoemd in het voorgestelde artikel 3.10, tweede lid, van het wetsvoorstel (stimulering van mededinging, waarborgen van de dekking, verzekeren van de vereiste kwaliteit van elektronische communicatienetwerken en -diensten, waarborgen van doelmatig gebruik van frequentieruimte, en stimuleren van innovatie en bedrijfsontwikkeling). Vervolgens dient voor het bepalen van de passende termijn in het bijzonder rekening te worden gehouden met het belang van waarborging van mededinging en doelmatig frequentiegebruik en met het belang van bevordering van innovatie en efficiënte investeringen. Een passende afschrijvingsperiode voor investeringen kan daarvoor van belang zijn. De wijzigingsbepaling van het wetsvoorstel sloot minder goed aan bij de voornoemde bepaling van de Telecomcode en bevatte een verkeerde verwijzing naar artikel 3.10 van de Telecommunicatiewet.
Met de wijziging van artikel 3.17, eerste lid, van de Telecommunicatiewet worden de aspecten die relevant zijn voor de verleningstermijn, verbreed. Ingevolge de bestaande bepaling dient alleen rekening te worden gehouden met de met de vergunning beoogde dienstverlening, het met de vergunningverlening nagestreefde doel en de passende afschrijvingsperiode. Deze aspecten kunnen geacht worden deel uit te maken van de maatstaf van de gewijzigde wetsbepaling, ofwel de hiervoor genoemde doelen en belangen.
De in onderdelen b en c van deze nota van wijziging voorgestelde wijzigingen van artikel 3.17, tweede en vierde lid, strekken ertoe om het regime van de Telecommunicatiewet voor de verlenging van frequentievergunningen in overeenstemming te brengen met artikel 50 van de Telecomcode. In dat artikel wordt voor vergunningen voor geharmoniseerd radiospectrum bepaald dat in beginsel voorafgaand aan het verstrijken van de looptijd van een dergelijke vergunning een besluit wordt genomen over verlenging van die vergunning. Deze besluitvorming moet plaatsvinden met inachtneming van bepaalde factoren en procedurele regels.
Artikel 3.17 van de Telecommunicatiewet kent een onderscheid tussen vergunningen die op volgorde van binnenkomst worden verdeeld en andere vergunningen. Voor de op volgorde van binnenkomst verdeelde vergunningen geldt het uitgangspunt dat deze van rechtswege worden verlengd. Voor de andere vergunningen is in artikel 18 van het Frequentiebesluit 2013 bepaald onder welke omstandigheden verlenging kan plaatsvinden.
Geharmoniseerd spectrum is frequentieruimte waarvoor de Europese Commissie door middel van technische uitvoeringsmaatregelen op grond van Beschikking nr. 676/2002/EG (de Radiospectrumbeschikking) geharmoniseerde voorwaarden vastgesteld heeft. Dit spectrum is over het algemeen schaars, zoals bijvoorbeeld de 700 MHz-band. Verdelen op volgorde van binnenkomst is dan niet het gewezen verdeelinstrument. Anderzijds valt niet uit te sluiten dat op enig moment harmonisatie plaats vindt voor radiospectrum dat niet schaars is, of dat er in een frequentieband die geharmoniseerd is ook ander gebruik mogelijk is terwijl voor dat andere gebruik de frequentieruimte niet schaars is. Indien dan vergunningen voor dat spectrum of voor dat gebruik worden verdeeld op volgorde van binnenkomst, dient hiervoor het verlengingsregime van artikel 50 van de Telecomcode te gelden. Om dat mogelijk te maken wordt thans voorgesteld artikel 3.17 zo aan te passen dat de van rechtswege verlenging alleen nog van toepassing is op vergunningen die op volgorde van binnenkomst zijn verdeeld én die geen betrekking hebben op geharmoniseerd radiospectrum. In het voorstel wordt gesproken over frequentieruimte waarvoor geharmoniseerde voorwaarden zijn vastgesteld door middel van technische uitvoeringsmaatregelen op grond van de Radiospectrumbeschikking of een andere maatregel die is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Op deze wijze wordt bewerkstelligd dat artikel 3.17 ook bij vervanging van de Radiospectrumbeschikking door een andere harmonisatiemaatregel toepasbaar blijft. De hiervoor bedoelde technische uitvoeringsmaatregelen zijn uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie die in het Publicatieblad van de Europese Unie worden gepubliceerd. In de regel worden deze door een wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 omgezet in nationaal recht. Voor de verdere implementatie van artikel 50 van de Telecomcode biedt de delegatiegrondslag van het vijfde lid van artikel 3.17 van de Telecommunicatiewet soelaas. Het verlengingsregime van artikel 50 van de Telecomcode zal dus voor het overige zijn beslag krijgen in het Frequentiebesluit 2013.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok