Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Telecommunicatiewet te wijzigen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek van elektronische communicatie (PbEU 2018, L 321), en Verordening (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. De definities van «Het Bureau», «openbare telefoondienst», «richtlijn nr. 2002/19/EG», «richtlijn nr. 2002/20/EG», «richtlijn nr. 2002/21/EG» en «richtlijn nr. 2002/22/EG» vervallen.
b. In de alfabetische rangschikking worden de volgende definities ingevoegd:
bureau, opgericht bij Verordening (EG) nr. (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009;
vermogen van een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst om met een bepaalde mate van betrouwbaarheid bestand te zijn tegen acties die de beschikbaarheid, authenticiteit, integriteit en vertrouwelijkheid van dat netwerk of die dienst, van opgeslagen, verzonden of verwerkte gegevens of van een daaraan gerelateerde dienst die via het elektronische communicatienetwerk of de elektronische communicatiedienst wordt aangeboden of toegankelijk is, in gevaar brengen;
gebeurtenis met een daadwerkelijk schadelijk effect op de beveiliging van een elektronisch communicatienetwerk of elektronische communicatiedienst;
draadloze netwerktoegangsapparatuur met laag vermogen van kleine omvang die binnen een klein bereik werkt, gebruik maakt van vergunningplichtig of vergunningvrij radiospectrum of van een combinatie van beide, deel kan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, uitgerust is met een of meer antennes met lage visuele impact en aan de gebruikers toegang tot elektronische communicatienetwerken verleent, ongeacht of de onderliggende netwerktopologie mobiel of vast is;
eindapparatuur in de zin van artikel 1, punt 1, van Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie van 20 juni 2008 betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur;
gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die directe persoonlijke en interactieve uitwisseling van informatie via elektronische communicatienetwerken tussen een eindig aantal personen mogelijk maakt, waarbij de personen die de communicatie starten of eraan deelnemen bepalen wie de ontvangers zijn, met uitzondering van een dienst die persoonlijke en interactieve communicatie mogelijk maakt uitsluitend als bijkomstig kenmerk dat onlosmakelijk is verbonden met een andere dienst;
elektronisch communicatienetwerk dat ten minste tot aan het verdeelpunt bij de te bedienen locatie geheel uit optische vezelelementen bestaat, of dat onder de gebruikelijke piekuuromstandigheden vergelijkbare netwerkprestaties kan leveren wat betreft beschikbare neer- en opgaande bandbreedte, robuustheid, parameters voor fouten, en tijdsduur en de variatie daarin, waarbij voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare netwerkprestaties niet relevant is of eindgebruikers verschillen in netwerkprestaties ervaren die het gevolg zijn van verschillen in de wijze waarop het netwerk uiteindelijk is verbonden met het netwerkaansluitpunt;
een publieke dienst belast met hulpverleningstaken die onmiddellijk spoedhulp verleent in situaties waarin met name sprake is van direct gevaar voor lijf en leden, de individuele gezondheid of volksgezondheid of de individuele of openbare veiligheid, eigendommen van particulieren of de overheid of het milieu;
interpersoonlijke communicatiedienst die verbinding maakt met openbaar toegewezen nummervoorraden, te weten een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen, of die communicatie mogelijk maakt met een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen;
een interpersoonlijke communicatiedienst die geen verbinding maakt met openbaar toegewezen nummervoorraden, te weten een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen, of die geen communicatie mogelijk maakt met een nummer of een aantal nummers in nationale of internationale nummerplannen;
voor het publiek beschikbare elektronische communicatiedienst voor direct of indirect uitgaande en binnenkomende nationale of nationale en internationale gesprekken, met behulp van een nummer of een aantal nummers in een nationaal of internationaal nummerplan;.
c. De begripsbepaling van «BEREC» komt te luiden:
Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie, opgericht bij Verordening (EG) nr. (EU) 2018/1971 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot instelling van het Orgaan van Europese regulerende instanties voor elektronische communicatie (Berec) en het Bureau voor ondersteuning van Berec (Berec-Bureau), tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2120 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1211/2009;
d. In de begripsbepaling van «bundel» wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «een voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst»;
e. In de begripsbepaling van «drempel» wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «een voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst».
f. De begripsbepaling van «elektronische communicatiedienst» komt te luiden:
gewoonlijk tegen vergoeding via elektronisch communicatienetwerk aangeboden internettoegangsdienst als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, punt 2, van de netneutraliteitsverordening, interpersoonlijke communicatiedienst of dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen zoals transmissiediensten die voor het verlenen van intermachinale diensten en voor omroep worden gebruikt, met uitzondering van diensten waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken of -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd;.
g. In de begripsbepaling van «interconnectie» wordt «openbare communicatienetwerken» vervangen door «openbare elektronische communicatienetwerken» en wordt «diensten die door een andere onderneming worden aangeboden» vervangen door «diensten die worden aangeboden door een betrokken partij of een andere onderneming die toegang heeft tot het netwerk».
h. De begripsbepaling van «nationale regelgevende instantie» komt te luiden:
nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat van de Europese Unie die krachtens het recht van die lidstaat is belast met de uitvoering van een of meer taken van nationale regelgevende instanties als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972;.
i. In de begripsbepaling van «netwerkaansluitpunt» wordt «een abonnee» vervangen door «een eindgebruiker».
j. In de begripsbepaling van «systeem voor voorwaardelijke toegang» wordt «elke technische maatregel of regeling» vervangen door «elke technische maatregel of regeling of elk authenticatiesysteem».
k. In de begripsbepaling van «transnationale markt» wordt «bij beschikking, bedoeld in artikel 15, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG, gedefinieerde markt» vervangen door «bij besluit als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, gedefinieerde markt».
B
In artikel 1.2 wordt «hoofdstuk 5a» vervangen door «de hoofdstukken 5a, 5b en 5c».
C
Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt draagt er zorg voor dat haar besluiten bijdragen aan het verwezenlijken van de doelstellingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, tweede alinea, en tweede en vierde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972/.
b. In het tweede lid wordt «als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
D
Aan hoofdstuk 1 wordt het volgende artikel toegevoegd:
1. Een bestuursorgaan dat het aangaat van een gemeente, provincie, waterschap of de Staat draagt er zorg voor dat de uitoefening van zijn regelgevende bevoegdheden op grond van deze wet bijdraagt aan het verwezenlijken van de doelstellingen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, tweede alinea, en tweede en vierde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.
2. Een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid houdt bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden zo veel mogelijk rekening met aanbevelingen van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, en met door BEREC gegeven adviezen en gemeenschappelijke standpunten, voor zover die aanbevelingen, adviezen en standpunten betrekking hebben op de bij of krachtens deze wet aan het bestuursorgaan opgedragen taken of verleende bevoegdheden.
3. Indien een bestuursorgaan als bedoeld in het eerste lid geen toepassing geeft aan een aanbeveling van de Europese Commissie als bedoeld in het tweede lid, informeert het bestuursorgaan, onder vermelding van de redenen, de Europese Commissie.
E
Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst aanbiedt» vervangen door «Degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst, met uitzondering van een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst, aanbiedt».
b. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de mededeling worden de volgende gegevens overgelegd:
a. naam, adres en land van vestiging van de aanbieder;
b. in voorkomend geval het adres van de website van de aanbieder dat wordt gebruikt voor het aanbieden van een netwerk of dienst als bedoeld in het eerste lid;
c. het nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 of, indien de aanbieder niet is ingeschreven overeenkomstig de Handelsregisterwet 2007, een daarmee vergelijkbaar registratienummer van het land waarin de aanbieder is gevestigd;
d. naam van een contactpersoon en contactgegevens;
e. een korte beschrijving van de in het eerste lid bedoelde netwerken, diensten of faciliteiten;
f. datum waarop de activiteiten vermoedelijk van start gaan.
c. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot vierde en vijfde lid.
d. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. De Autoriteit Consument en Markt stelt vast op welke wijze de mededeling wordt gedaan en doet daarvan mededeling in de Staatscourant.
e. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De Autoriteit Consument en Markt verstrekt een afschrift van de ontvangen mededelingen aan BEREC.
F
In artikel 2.4, eerste lid, wordt «artikel 2.1, vierde lid» vervangen door «artikel 2.1, vijfde lid».
G
Artikel 3.1, tweede lid, onderdeel g, onder 2⁰, komt te luiden:
2°. in die frequentiebanden:
– rekening te houden met specifieke kenmerken van de frequentieruimte,
– schadelijke interferentie te vermijden,
– indien nodig, voorwaarden voor gedeeld gebruik van frequentieruimte te ontwikkelen,
– de technische kwaliteit van elektronische communicatienetwerken en -diensten te verzekeren,
– een doelmatig gebruik van frequentieruimte te waarborgen, of
– andere doelstellingen van algemeen belang te vervullen.
H
Artikel 3.10 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De keuze van de toe te passen procedure, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van een of meer van de volgende doelen, naast het doel de mededinging te stimuleren:
1°. waarborgen van de dekking;
2°. verzekeren van de vereiste kwaliteit van elektronische communicatienetwerken en -diensten;
3°. waarborgen van doelmatig gebruik van frequentieruimte;
4°. stimuleren van innovatie en bedrijfsontwikkeling.
c. In het vierde lid (nieuw) wordt «onder c tot en met f.. Voor zover» vervangen door «onder c tot en met f. Voor zover».
I
Artikel 3.14, vijfde lid, komt te luiden:
5. Indien een voorschrift als bedoeld in het tweede en vierde lid is opgelegd, onderzoekt Onze Minister geregeld of het voorschrift nog noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een van de in het tweede en vierde lid genoemde doelstellingen. Hij maakt het resultaat van dit onderzoek bekend en past zo nodig de vergunning aan.
J
In artikel 3.16, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel e van het tweede lid door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de verlening of wijziging van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte voor het bewerkstelligen van gedeeld gebruik van frequentieruimte als bedoeld in artikel 6.3a, vierde lid.
K
Artikel 3.17 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «een passende periode die nodig is voor de afschrijving van investeringen» vervangen door «een passende periode, gelet op de in artikel 3.10, eerste lid, bedoelde doelen, waarbij mededinging en doelmatig gebruik van frequentieruimte worden gewaarborgd, innovatie wordt bevorderd en rekening wordt gehouden met een passende periode die nodig is voor de afschrijving van investeringen».
b. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «besluit dat de vergunning niet wordt verlengd» vervangen door «besluit dat de vergunning niet van rechtswege wordt verlengd».
c. Het derde lid komt te luiden:
3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onder a en b, kan Onze Minister de vergunning verlengen met een door hem te bepalen termijn.
d. In het vijfde lid wordt «het verlengen van vergunningen» vervangen door «de termijn waarvoor een vergunning wordt verleend en met betrekking tot het verlengen van vergunningen».
L
Artikel 3.19a wordt als volgt gewijzigd:
a. Het vierde lid komt te luiden:
4. Artikel 3.20, derde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
b. In het zesde lid wordt «artikel 3.20, eerste lid, eerste volzin,» vervangen door «artikel 3.20, eerste lid, ».
M
Artikel 3.20 komt te luiden:
1. De houder van een vergunning die is verleend met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, kan die vergunning met toestemming van Onze Minister geheel of gedeeltelijk overdragen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, tenzij het een vergunning betreft die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van vergunningen die om niet zijn verleend of voor omroep en waarvan bij die maatregel is bepaald dat gehele of gedeeltelijke overdracht niet mogelijk is.
2. Onze Minister kan weigeren de in het eerste lid bedoelde toestemming te verlenen met overeenkomstige toepassing van de gronden voor weigering van een vergunning, vermeld in artikel 3.18, eerste lid, onder a, b, e en f, en tweede lid.
3. Indien de door de vergunninghouder gevraagde toestemming betrekking heeft op een geheel over te dragen vergunning kan Onze Minister bij het toestemmingsbesluit de voorschriften en beperkingen die aan de over te dragen vergunning zijn verbonden, wijzigen in verband met de overdracht.
4. Indien de door de vergunninghouder gevraagde toestemming betrekking heeft op een gedeeltelijke overdracht van een vergunning kan Onze Minister bij het toestemmingsbesluit de voorschriften en beperkingen verbonden aan de oorspronkelijke vergunning wijzigen in verband met de overdracht en aan de andere natuurlijke persoon of rechtspersoon een nieuwe vergunning verlenen. De artikelen 3.10 en 3.13, tweede lid, zijn niet van toepassing op de verlening van de in de vorige volzin bedoelde vergunning.
5. Indien naar het oordeel van Onze Minister de overdracht van een vergunning de daadwerkelijke mededinging op de markt in aanzienlijke mate zou kunnen beperken, stelt Onze Minister de Autoriteit Consument en Markt in de gelegenheid hierover advies uit te brengen alvorens een besluit te nemen over de verlening van toestemming voor de overdracht, bedoeld in het eerste lid.
6. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit inzake de toestemming, bedoeld in het eerste lid.
N
Na artikel 3.20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De houder van een vergunning die is verleend met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, kan die vergunning met toestemming van Onze Minister geheel of gedeeltelijk verhuren aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon, tenzij het een vergunning betreft die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van vergunningen die om niet zijn verleend of voor omroep en waarvan bij die maatregel is bepaald dat gehele of gedeeltelijke verhuur niet mogelijk is.
2. Onze Minister kan weigeren de door de vergunninghouder gevraagde toestemming te verlenen met overeenkomstige toepassing van de gronden voor weigering van een vergunning, vermeld in artikel 3.18, eerste lid, onder a, b, e en f, en tweede lid.
3. Een verleende toestemming als bedoeld in het eerste lid kan door Onze Minister worden ingetrokken met overeenkomstige toepassing van de gronden, vermeld in artikel 3.19.
4. Indien naar het oordeel van Onze Minister de verhuur van een vergunning onderscheidenlijk het voortduren van de verhuur van een vergunning de daadwerkelijke mededinging op de markt in aanzienlijke mate zou kunnen beperken, stelt Onze Minister de Autoriteit Consument en Markt in de gelegenheid hierover advies uit te brengen alvorens een besluit te nemen over de verlening of intrekking van de toestemming voor de verhuur, bedoeld in het eerste respectievelijk het derde lid.
5. Onze Minister kan bij het toestemmingsbesluit de voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning wijzigen in verband met de verhuur.
6. De vergunninghouder, bedoeld in het eerste lid, is aansprakelijk voor de naleving door de huurder van de bij of krachtens deze wet gestelde regels met betrekking tot het frequentiegebruik door de vergunninghouder en van de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen en wordt in voorkomend geval aangemerkt als overtreder in de zin van artikel 5.1 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. In afwijking van het eerste lid is toestemming niet vereist in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de gevallen waarin toestemming als bedoeld in het eerste lid niet is vereist.
9. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit inzake de toestemming, bedoeld in het eerste lid, respectievelijk het derde lid.
O
Na paragraaf 3.8. wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
P
In artikel 4.1a wordt «artikel 19, eerste en derde lid, onderdeel b, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «artikel 18, eerste en derde lid, onderdeel b, van richtlijn (EU) 2018/1972».
Q
Artikel 4.10 komt te luiden:
1. Dit artikel is van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van nummers uit een nummerplan als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid.
2. De abonnee heeft het recht om, op zijn verzoek, het door hem in het kader van een openbare elektronische communicatiedienst gebruikte nummer te blijven gebruiken, indien hij:
a. binnen een bepaald gebied van adres verandert,
b. ervoor kiest om bij dezelfde aanbieder een andere openbare elektronische communicatiedienst af te nemen,
c. overstapt,
d. zonder de beëindiging van zijn overeenkomst een overeenkomst sluit of heeft gesloten met een andere aanbieder voor het afnemen van een elektronische communicatiedienst, of
e. na de beëindiging van zijn overeenkomst een overeenkomst sluit of heeft gesloten met dezelfde of een andere aanbieder voor het afnemen van een elektronische communicatiedienst, tenzij hij uitdrukkelijk van dit recht afstand heeft gedaan.
3. Indien een abonnee, niet zijnde nummerhouder, een verzoek doet als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, b, c of e, is de aanbieder van de openbare elektronische communicatiedienst met wie een overeenkomst wordt gewijzigd of beëindigd slechts verplicht aan het verzoek gehoor te geven tot één maand na de wijziging of beëindiging van de overeenkomst.
4. Het recht om nummers te blijven gebruiken, bedoeld in het tweede lid, kan niet door contractvoorwaarden worden beperkt.
5. Indien de abonnee een verzoek doet als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, d of e:
a. biedt de nummerontvangende aanbieder de abonnee aan om namens hem de nummeroverdragende aanbieder te verzoeken het nummer over te dragen;
b. werken de nummeroverdragende en nummerontvangende aanbieder te goeder trouw samen en veroorzaken zij geen vertraging of misbruik van het overdrachtproces;
c. zorgen de nummeroverdragende en nummerontvangende aanbieder ervoor dat:
1°. het nummer binnen een zo kort mogelijk tijdsbestek wordt overgedragen en geactiveerd op de datum die de abonnee uitdrukkelijk met de nummerontvangende aanbieder is overeengekomen;
2°. de activering van het nummer hoe dan ook plaatsvindt binnen één werkdag na de datum, bedoeld onder 1⁰;
3°. de levering van de dienst niet langer dan één werkdag wordt onderbroken;
4°. het nummer niet wordt overgedragen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de abonnee;
5°. de abonnee zowel voorafgaande aan als tijdens het overdragen van het nummer van toereikende informatie wordt voorzien over het overdrachtproces;
d. reactiveert de nummeroverdragende aanbieder het nummer en de daarmee verbonden diensten, indien niet is voldaan aan de voorschriften, bedoeld in onderdeel c, subonderdelen 1⁰ tot en met 3⁰, en blijft hij deze diensten onder dezelfde voorwaarden aanbieden tot de diensten van de nummerontvangende aanbieder alsnog zijn geactiveerd, tenzij de overeenkomst tussen de abonnee en de nummeroverdragende aanbieder is geëindigd vóór de datum, bedoeld in onderdeel c, subonderdeel 1⁰;
e. is artikel 7.2c, vierde lid, aanhef en onderdeel c, van overeenkomstige toepassing.
6. Een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk waarover een openbare elektronische communicatiedienst wordt verzorgd zorgt ervoor dat zijn netwerk zodanig is ingericht dat de aanbieders, bedoeld in het vijfde lid, de daar bedoelde verplichtingen kunnen nakomen.
7. De prijsstelling voor betalingen onder aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten met betrekking tot de overdracht van nummers is op de kosten gebaseerd. Aan abonnees kunnen geen directe kosten in rekening worden gebracht.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de voorschriften, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende categorieën van nummers.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de compensatie van de abonnee voor gevallen waarin niet is voldaan aan de verplichtingen, bedoeld in het vijfde lid.
R
Na artikel 4.10 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. In het geval van een verzoek als bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, onderdeel c, d of e, gaat:
a. in het geval het desbetreffende nummer is toegekend aan een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en voor de desbetreffende openbare elektronische communicatiedienst voortaan het openbare elektronisch communicatienetwerk van een andere aanbieder wordt gebruikt, de toekenning van het desbetreffende nummer over op die andere aanbieder van dat netwerk;
b. in het geval het desbetreffende nummer is toegekend aan de aanbieder van de desbetreffende openbare elektronische communicatiedienst, de toekenning van het betreffende nummer over op degene van wie de desbetreffende elektronische communicatiedienst voortaan wordt afgenomen.
2. De Autoriteit Consument en Markt kan categorieën van nummers aanwijzen waarvoor geldt dat, in het geval een nummer uit die categorie na een overdracht als bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, onderdeel c, d of e, niet langer in gebruik is, de toekenning van het nummer teruggaat naar de aanbieder aan wie het nummer op basis van de aanvraag was toegekend.
3. Een aanbieder die een nummer behorende tot een door de Autoriteit Consument en Markt op grond van het tweede lid aangewezen categorie niet heeft toegekend gekregen op grond van een aanvraag doet, indien hij het nummer niet langer in gebruik heeft, hiervan mededeling aan de Autoriteit Consument en Markt. Na ontvangst van de in de vorige zin bedoelde mededeling stelt de Autoriteit Consument en Markt de aanbieder naar wie de toekenning van het nummer op grond van het tweede lid is teruggegaan hiervan op de hoogte.
4. De in het eerste lid bedoelde aanbieders stellen de Autoriteit Consument en Markt binnen een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen termijn en op een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen wijze op de hoogte van de toekenningen van nummers die in een door de Autoriteit Consument en Markt te bepalen periode op grond van het eerste lid van hen op andere aanbieders zijn overgegaan, alsmede van de toekenningen van nummers die op grond van het eerste lid van andere aanbieders op hen zijn overgegaan. De Autoriteit Consument en Markt maakt de door haar bepaalde termijn, wijze en periode, bedoeld in de eerste volzin, bekend in de Staatscourant.
Indien een nummer uit een nummerplan als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, extraterritoriaal wordt gebruikt in een andere lidstaat van de Europese Unie, geschiedt dat overeenkomstig de regels inzake consumentenbescherming en het gebruik van nummervoorraden van de desbetreffende lidstaat van de Europese Unie.
S
Artikel 5a.3, tweede lid, komt te luiden:
2. Gebruikers van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen frequentieruimte en aanbieders van bijbehorende faciliteiten voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van bijbehorende faciliteiten.
T
In artikel 5a.5, vierde lid, onderdeel b, wordt «respectievelijk» telkens vervangen door «of».
U
Na hoofdstuk 5a worden de volgende hoofdstukken ingevoegd:
Met het oog op de bescherming van het milieu, de volksgezondheid of de openbare veiligheid of vanwege stedenbouwkundige of planologische doelstellingen kan het bestuursorgaan dat het aangaat van een gemeente, provincie, waterschap of de Staat in specifieke gebieden aan aanbieders van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of bijbehorende faciliteiten colocatie of gedeeld gebruik van netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten en gedeeld gebruik van eigendom opleggen, indien de aanleg van die netwerkelementen en bijbehorende faciliteiten of eigendom is geschied onder toepassing van de gedoogplicht, bedoeld in hoofdstuk 5, het medegebruik van fysieke infrastructuur, bedoeld in hoofdstuk 5a, of het medegebruik van publieke infrastructuur, bedoeld in hoofdstuk 5c.
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder publieke infrastructuur:
a. onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staand openbaar gebouw;
b. onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staande fysieke infrastructuur;
c. onder zeggenschap van een publiekrechtelijke rechtspersoon staande installatie die onderdeel is van het straatmeubilair.
1. Een publiekrechtelijke rechtspersoon stemt in met redelijke verzoeken van aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten en van aanbieders van bijbehorende faciliteiten om medegebruik van onder haar zeggenschap staande publieke infrastructuur ten dienste van de aanleg en exploitatie van draadloze toegangspunten met klein bereik.
2. Een publiekrechtelijke rechtspersoon kan voor het medegebruik van onder haar zeggenschap staande publieke infrastructuur een marktconforme vergoeding vragen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de fysieke en technische kenmerken van draadloze toegangspunten met klein bereik, bedoeld in het eerste lid, of over de hoogte van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid.
1. Medegebruik als bedoeld in artikel 5c.2 vindt plaats onder billijke, redelijke, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en kan uitsluitend worden geweigerd op objectieve, transparante en evenredige gronden.
2. Onder een grond als bedoeld in het eerste lid kan in ieder geval worden verstaan:
a. de publieke infrastructuur is technisch niet geschikt voor toegangspunten met klein bereik;
b. de publieke infrastructuur is niet noodzakelijk voor de verbinding van toegangspunten met klein bereik met een backbonenetwerk;
c. redenen van veiligheid;
d. redenen van integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken of van kritieke nationale infrastructuur;
e. een risico van ernstige verstoring van de geplande elektronische communicatiediensten wanneer andere diensten via dezelfde infrastructuur worden verstrekt.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, openbaar worden gemaakt.
1. Op de afhandeling van een verzoek tot medegebruik zijn de artikelen 5a.2, 5a.6, 5a.7, 5a.8, 5a.9, 5a.12 en 5a.14, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Een publiekrechtelijke rechtspersoon kan voor de afhandeling van een verzoek tot medegebruik een vergoeding vragen. Deze vergoeding bedraagt niet meer dan de administratiekosten die voortvloeien uit het beheer, de controle van en het toezicht op de naleving van het medegebruik.
Indien in dit hoofdstuk geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de richtlijn (EU) 2018/1972 nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur. Hierbij kunnen aan de Autoriteit Consument en Markt taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend.
V
De titel van hoofdstuk 6 komt te luiden:
W
Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten treden op verzoek van een van hen met elkaar in onderhandeling over het nemen van de nodige maatregelen voor de verlening en de interoperabiliteit van diensten en voor het aanbieden van voor het publiek beschikbare elektronische communicatiediensten, waaronder zo nodig maatregelen voor de interconnectie van netwerken.
b. In het tweede lid wordt «interoperabiliteitsovereenkomsten» vervangen door «interoperabiliteits- of toegangsovereenkomsten».
X
Artikel 6.2 komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt bevordert en waarborgt met het oog op de doelstellingen, bedoeld in artikel 1.3, rekening houdend met uitkomsten van onderhandelingen als bedoeld in artikel 6.1, toegang, interconnectie en interoperabiliteit van diensten.
2. De Autoriteit Consument en Markt kan ter uitvoering van het eerste lid verplichtingen opleggen aan een aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten die de toegang tot eindgebruikers controleert, met uitzondering van een aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten.
3. De Autoriteit Consument en Markt kan ter uitvoering van het eerste lid verplichtingen opleggen aan een aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten met een aanzienlijke mate van dekking en benutting door gebruikers om zijn diensten interoperabel te maken, indien:
a. dit naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt noodzakelijk is om eind-tot-eindverbindingen te waarborgen, en
b. de Commissie uitvoeringsmaatregelen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 61, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, en
c. de verplichtingen voldoen aan de vereisten van die uitvoeringsmaatregelen.
4. De Autoriteit Consument en Markt kan ter uitvoering van het eerste lid verplichtingen opleggen aan een aanbieder om onder billijke en non-discriminatoire voorwaarden toegang te bieden tot applicatieprogramma-interfaces of elektronische programmagidsen, voor zover dit naar het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt noodzakelijk is om te waarborgen dat eindgebruikers toegang hebben tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen digitale radio- of televisieomroepdiensten of bijbehorende diensten.
5. Indien dat gerechtvaardigd is in het licht van de doelstellingen, bedoeld in artikel 1.3, kan de Autoriteit Consument en Markt verplichtingen opleggen betreffende toegang, interconnectie en interoperabiliteit van diensten voor zover niet sprake is van een situatie waarop het tweede, derde of vierde lid, artikel 6.3 of artikel 6.3a betrekking hebben.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van het tweede, derde of vijfde lid.
Y
Na artikel 6.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het oog op de doelstellingen, bedoeld in artikel 1.3, kan Onze Minister aan een aanbieder van een elektronische communicatienetwerk of bijbehorende faciliteiten een verplichting opleggen om ten behoeve van de lokale verlening van elektronische communicatiediensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum, door een aanbieder van elektronische communicatienetwerken of -diensten, die aanbieder voor de desbetreffende locaties:
a. medegebruik te laten maken van fysieke infrastructuur,
b. toegang te verlenen tot niet actieve netwerkelementen,
c. toegang te verlenen tot actieve netwerkelementen, of
d. een overeenkomst inzake roaming te sluiten.
2. Onze Minister kan een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met d, alleen opleggen indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de lokale verlening van elektronische communicatiediensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum, omdat er:
a. onoverkomelijke economische of fysieke belemmeringen zijn voor de door de verplichting begunstigde aanbieder om daar ten behoeve van de lokale dienstverlening op economisch haalbare wijze infrastructuur voor het aanbieden van netwerken of diensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum, aan te leggen, en
b. niet aan aanbieders op een andere, gelijkwaardige wijze en onder billijke voorwaarden daar ten behoeve van de lokale dienstverlening toegang tot de eindgebruikers wordt geboden.
3. Onze Minister kan een verplichting als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, alleen opleggen indien de lokale verlening van elektronische communicatiediensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum, met de oplegging van verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a of b, naar zijn oordeel onvoldoende kan worden gewaarborgd.
4. Onze Minister kan bij oplegging van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, met het oog op een doelmatig gebruik van frequentieruimte een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte verlenen of wijzigen voor het bewerkstelligen van gedeeld gebruik van frequentieruimte waarvoor de begunstigde aanbieder een vergunning heeft. De artikelen 3.10, eerste lid, en 3.13, tweede lid, zijn niet van toepassing op de verlening van de in de vorige volzin bedoelde vergunning.
5. Alvorens een verplichting op te leggen als bedoeld in het eerste lid, stelt Onze Minister de Autoriteit Consument en Markt in de gelegenheid hem advies uit te brengen hierover en in het bijzonder over de beoordeling, bedoeld in het tweede lid, en over de mate waarin de markten voor infrastructuur en voor diensten concurrerend zijn.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van dit artikel.
Z
Artikel 6.4 komt te luiden:
1. Verplichtingen en voorschriften die worden opgelegd op grond van artikel 6.1, derde lid, artikel 6.2, tweede tot en met vijfde lid, artikel 6.3, eerste tot en met vijfde lid en negende lid, en artikel 6.3a, eerste lid, zijn objectief, transparant, proportioneel en niet-discriminerend.
2. Aan een verplichting als bedoeld in het eerste lid, kunnen voorschriften worden verbonden die nodig zijn voor een goede uitvoering van die verplichting.
3. Indien aan een aanbieder een verplichting als bedoeld in het eerste lid wordt opgelegd, kan hierbij mede een verplichting worden opgelegd omtrent informatieverstrekking over de opgelegde verplichting alsmede omtrent de wijze van bekendmaking van die informatie door de aanbieder aan wie de verplichting is opgelegd.
4. Van een besluit betreffende de oplegging van een verplichting als bedoeld in het eerste lid, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
5. Uiterlijk binnen vijf jaar nadat een verplichting is opgelegd als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt de Autoriteit Consument en Markt, dan wel Onze Minister, voor zover het een verplichting betreft die op grond van artikel 6.3a, eerste lid, is opgelegd, de resultaten daarvan en besluit zij respectievelijk hij de opgelegde verplichting in stand te houden, in te trekken of te wijzigen.
AA
Artikel 6.6 vervalt.
BB
Artikel 6a.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
b. In het derde lid wordt «uiterlijk binnen twee jaar, nadat een aanbeveling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG in werking is getreden» vervangen door «uiterlijk binnen drie jaar nadat een aanbeveling als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 in werking is getreden» en wordt «De termijn van twee jaar» vervangen door «De termijn van drie jaar».
c. In het vierde lid wordt «een beschikking van de Europese Commissie die hieraan ten grondslag ligt» vervangen door «het besluit van de Europese Commissie dat hieraan ten grondslag ligt».
d. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het in het derde en vierde lid bedoelde onderzoek is er in ieder geval op gericht om vast te stellen:
a. of, getoetst overeenkomstig artikel 67, eerste en tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972, in de desbetreffende markt:
1°. hoge en niet-tijdelijke toegangsbelemmeringen aanwezig zijn;
2°. vanwege de marktstructuur daadwerkelijke mededinging niet binnen de relevante periode te verwachten is; en
3°. het mededingingsrecht alleen niet voldoende is om vastgesteld marktfalen aan te pakken;
b. of op de markt, bedoeld in onderdeel a, ondernemingen actief zijn die openbare elektronische communicatienetwerken, bijbehorende faciliteiten of openbare elektronische communicatiediensten aanbieden en die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht; en
c. welke verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6 tot en met 6a.10 en 6a.12 tot en met 6a.15 passend zijn voor de ondernemingen die beschikken over een aanmerkelijke marktmacht, bedoeld in onderdeel b.
e. Onder vernummering van het zesde tot en met zevende lid tot het zevende tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
6. De vaststelling, bedoeld in de aanhef van het vijfde lid, is niet van toepassing op onderdeel a van dat lid indien sprake is van een overeenkomstig het eerste lid bepaalde relevante markt zonder dat sprake is van specifieke nationale omstandigheden als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.
f. In het zevende lid (nieuw) wordt «uiterlijk binnen de in het derde lid, bedoelde termijn van twee jaar» vervangen door «uiterlijk binnen de in het derde lid bedoelde termijn van drie jaar» en wordt «De termijn van twee jaar» vervangen door «De termijn van drie jaar».
g. In het achtste lid (nieuw) wordt «krachtens artikel 15, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG vastgestelde richtsnoeren» vervangen door «krachtens artikel 64, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 vastgestelde richtsnoeren».
h. Het achtste lid (oud) vervalt.
i. In het negende lid wordt «de betrokken nationale regelgevende instanties» vervangen door «de betrokken nationale regelgevende instanties van andere lidstaten».
CC
Artikel 6a.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef van het eerste lid wordt «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt niet daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a».
b. In het vierde lid wordt «bedoeld in artikel 12, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/19/EG» vervangen door «bedoeld in artikel 73, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
DD
Na artikel 6a.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 6a.2 heeft vastgesteld dat een onderneming beschikt over aanmerkelijke marktmacht op een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt, kan de Autoriteit Consument en Markt deze onderneming ook aanwijzen als een onderneming met aanmerkelijke marktmacht op een nauw verwante markt als de koppeling tussen beide markten zodanig is dat de marktmacht op de relevante markt onderscheidenlijk transnationale markt zo gebruikt kan worden op de nauw verwante markt dat de marktmacht van die onderneming op de nauw verwante markt wordt vergroot.
2. De Autoriteit Consument en Markt legt een onderneming als bedoeld in het eerste lid, voor zover passend, verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.7 tot en met 6a.10 op.
3. De artikelen 6a.2. eerste lid, onderdelen b en c, en derde lid, 6a.3, 6a.4 en 6a.5 zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit als bedoeld in het tweede lid.
EE
Artikel 6a.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk een transnationale markt niet voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a».
b. In het tweede lid wordt «blijkt dat een onderneming op een niet daadwerkelijk concurrerende relevante markt onderscheidenlijk transnationale markt» vervangen door «blijkt dat een onderneming op een relevante markt onderscheidenlijk transnationale markt die voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a,».
c. In het derde lid wordt «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk transnationale markt niet daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «blijkt dat een relevante markt onderscheidenlijk transnationale markt voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a,».
d. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Aan het intrekken van verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan de Autoriteit Consument en Markt ten behoeve van bestaande overeenkomsten inzake toegang als voorwaarde verbinden dat een passende opzeggingstermijn in acht wordt genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende uitgangspunten:
a. een duurzame overgang voor de begunstigden van die verplichtingen en eindgebruikers;
b. keuzemogelijkheid voor eindgebruikers;
c. verplichtingen blijven niet langer van kracht dan noodzakelijk.
FF
Artikel 6a.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Uiterlijk binnen drie jaar» vervangen door «Uiterlijk binnen vijf jaar».
b. In het tweede lid wordt «De termijn van drie jaar» vervangen door «De termijn van vijf jaar» en wordt «ten hoogste drie jaar» vervangen door «ten hoogste een jaar».
GG
Artikel 6a.4b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «de beslissing van het bestuur» vervangen door «het voornemen van het bestuur».
b. In de tekst onder onderdeel b wordt «overlegt de onderneming de beslissing van het bestuur» vervangen door «overlegt de onderneming de voorgenomen beslissing van het bestuur ten minste drie maanden voordat dat voornemen wordt gerealiseerd».
HH
Na artikel 6a.4b worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Consument en Markt legt aan een onderneming waarvan zij heeft vastgesteld dat die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht op een groothandelsmarkt en niet actief is op een eindgebruikersmarkt voor elektronische communicatiediensten, in afwijking van artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel a, voor zover passend, slechts verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6, 6a.8 of verplichtingen met betrekking tot eerlijke en redelijke prijzen op, indien die onderneming voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. de bedrijven en bedrijfsonderdelen binnen de onderneming, de bedrijven waarover dezelfde eigenaar zeggenschap heeft en aandeelhouders die zeggenschap kunnen uitoefenen over de onderneming ontplooien slechts activiteiten op een groothandelsmarkt voor elektronische communicatiediensten en beogen dat ook in de toekomst te doen; en
b. de onderneming is geen exclusieve overeenkomst of overeenkomst die daar feitelijk op neerkomt aangegaan met een onderneming die elektronische communicatiediensten aanbiedt aan eindgebruikers.
2. Een onderneming als bedoeld in het eerste lid informeert de Autoriteit Consument en Markt zo spoedig mogelijk over wijzigingen die van invloed zijn op het oordeel van de Autoriteit Consument en Markt, bedoeld in het eerste lid.
3. In afwijking van het eerste lid kan de Autoriteit Consument en Markt verplichtingen als bedoeld in de artikelen 6a.6a, 6a.7, 6a.9 of 6a.10 opleggen, als uit een marktanalyse blijkt dat door de voorwaarden waaronder de onderneming toegang verleent concurrentieproblemen ontstaan of dreigen te ontstaan, waardoor eindgebruikers worden benadeeld.
4. Artikel 6a.2, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Een onderneming waarvan de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 6a.2, eerste lid, heeft vastgesteld dat die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht informeert de Autoriteit Consument tijdig voordat zij delen van het netwerk waarop verplichtingen op grond van de artikelen 6a.4a, 6a.4b, 6a.4c, 6a.4e, 6a.4f of 6a.6 tot en met 6a.11 rusten buiten bedrijf stelt of vervangt door nieuwe infrastructuur.
2. De onderneming, bedoeld in het eerste lid, verstrekt in ieder geval informatie over de planning, waaronder de te hanteren overgangstermijn, en voorwaarden voor de overgang.
3. De Autoriteit Consument en Markt kan verplichtingen als bedoeld in het eerste lid geheel of gedeeltelijk intrekken ten aanzien van netwerkelementen die buiten bedrijf worden gesteld of worden vervangen teneinde de concurrentie en de rechten van de eindgebruikers zeker te stellen, indien uit een marktanalyse blijkt dat de onderneming, bedoeld in het eerste lid:
a. passende voorwaarden voor migratie tot stand heeft gebracht, onder meer door een alternatief toegangsproduct van ten minste vergelijkbare kwaliteit ter beschikking te stellen waarmee toegang vragende partijen dezelfde eindgebruikers kunnen bereiken als met de oorspronkelijke infrastructuur; en
b. voldoet aan de planning en voorwaarden, bedoeld in het tweede lid.
1. Een onderneming waarvan de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel 6a.2, eerste lid, heeft vastgesteld dat die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht kan aan de Autoriteit Consument en Markt verzoeken afspraken bindend te verklaren in verband met de voor hun netwerken geldende voorwaarden voor toegang of mede-investeringen, met betrekking tot:
a. commerciële overeenkomsten die de concurrentiedynamiek beïnvloeden;
b. mede-investeringen in netwerken met zeer hoge capaciteit die voldoen aan artikel 76, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972;
c. doeltreffende en niet-discriminerende toegang voor derde partijen als bedoeld in artikel 6a.4b, eerste lid, zowel tijdens de voorbereiding van de overdracht van activiteiten die verband houden met het aanbieden van toegang op groothandelsniveau of plaatsing in een zelfstandig opererende bedrijfseenheid als wanneer die overdracht of plaatsing is afgerond.
2. De afspraken, bedoeld in het eerste lid, zijn voldoende gedetailleerd en bevatten in ieder geval gegevens over het moment waarop de afspraken ingaan, de reikwijdte en de duur van de afspraken.
3. De Autoriteit Consument en Markt kan besluiten om afspraken als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, geheel of gedeeltelijk bindend te verklaren, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met:
a. bewijsmateriaal inzake de billijke en redelijke aard van de aangeboden afspraken;
b. het openstaan van de afspraken voor alle marktdeelnemers;
c. de tijdige beschikbaarheid van toegang onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, zodat ondernemingen die toegang afnemen vanaf hetzelfde moment elektronische communicatiediensten kunnen aanbieden als de onderneming waarvan de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel 6a.2, eerste lid, heeft vastgesteld dat die beschikt over een aanmerkelijke marktmacht; en
d. de mate waarin de aangeboden afspraken met het oog op de belangen van eindgebruikers duurzame mededinging op markten voor elektronische communicatiediensten mogelijk maken en de uitrol en ingebruikneming van netwerken met zeer hoge capaciteit in samenwerkingsverband faciliteren.
4. De Autoriteit Consument besluit de afspraken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bindend te verklaren, indien is voldaan aan de in dat onderdeel bedoelde voorwaarden.
5. Indien de Autoriteit Consument en Markt oordeelt dat de aangeboden afspraken niet voldoen aan de desbetreffende voorwaarden, stelt zij de onderneming in de gelegenheid om de aangeboden afspraken te herzien.
6. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt gedurende welke periode de afspraken bindend worden verklaard, waarbij de periode voor mede-investeringsafspraken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ten minste 7 jaar is, en kan deze periode telkens verlengen.
7. De onderneming gedraagt zich overeenkomstig het besluit, bedoeld in het derde of vierde lid.
8. De Autoriteit Consument en Markt kan een onderneming ten aanzien waarvan afspraken als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, bindend zijn verklaard verplichten jaarlijkse nalevingsverklaringen in te dienen.
9. De Autoriteit Consument en Markt kan een besluit als bedoeld in het derde of vierde lid of een besluit tot verlenging als bedoeld in het zesde lid intrekken, indien:
a. er een wezenlijke verandering is opgetreden in de feiten waarop het besluit berust;
b. het besluit berust op door de onderneming verstrekte onvolledige, onjuiste of misleidende gegevens;
c. de onderneming de bindend verklaarde afspraken niet naleeft.
1. Indien de Autoriteit Consument en Markt afspraken als bedoeld in artikel 6a.4e bindend verklaart, onderzoekt de Autoriteit Consument en Markt of het passend is krachtens artikel 6a.2 verplichtingen op te leggen, in stand te houden of in te trekken.
2. In afwijking van het eerste lid legt de Autoriteit Consument en Markt met betrekking tot de onder de afspraken vallende elementen van een netwerk met zeer hoge capaciteit geen verplichtingen op en trekt zij eerder opgelegde verplichtingen in, indien zij afspraken als bedoeld in artikel 6a.4e, eerste lid, onderdeel b, bindend heeft verklaard en met de onderneming een overeenkomst tot mede-investering als bedoeld in dat onderdeel is gesloten.
3. In afwijking van het tweede lid kan de Autoriteit Consument en Markt verplichtingen als bedoeld in artikel 6a.2, eerste lid, onderdeel a, opleggen of in stand houden om mededingingsproblemen op de betreffende markten aan te pakken.
II
Artikel 6a.6 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. In onderdeel a wordt «met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk» vervangen door «met inbegrip van ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk of subnetwerk».
2°. Na onderdeel j wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. derden toegang verleent tot specifieke actieve of virtuele netwerkelementen of -diensten;.
b. In het zevende lid wordt «bedoeld in artikel 17, eerste of tweede lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «bedoeld in artikel 39, eerste en tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
JJ
Na artikel 6a.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Consument en Markt kan op grond van artikel 6a.2, eerste lid, de verplichting opleggen om te voldoen aan redelijke verzoeken tot toegang tot en gebruik van civieltechnische voorzieningen, indien zij op basis van een marktanalyse concludeert dat het weigeren van toegang of het verlenen van toegang onder onredelijke voorwaarden met eenzelfde effect de ontwikkeling van een door duurzame concurrentie gekenmerkte eindgebruikersmarkt zou belemmeren of niet in het belang van de eindgebruiker zou zijn.
2. Civieltechnische voorzieningen als bedoeld in het eerste lid zijn in elk geval gebouwen of toegang tot gebouwen, kabels in gebouwen inclusief bedrading, antennes, torens of andere ondersteuningsgebouwen, palen, masten, kabelgaten, leidingen, inspectieputten, mangaten en straatkasten.
3. Het eerste lid is van toepassing ongeacht of de netwerkelementen die door de verplichtingen worden beïnvloed deel uitmaken van de relevante markt, bedoeld in artikel 6a.1, eerste lid.
KK
Artikel 6a.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede tot en met zesde lid worden vernummerd tot derde tot en met zevende lid.
b. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij het bepalen of een verplichting als bedoeld in het eerste lid moet worden opgelegd, houdt de Autoriteit Consument en Markt rekening met:
a. de noodzaak de mededinging te bevorderen;
b. de belangen van eindgebruikers op de lange termijn, met betrekking tot de aanleg en toepassing van nieuwe generatienetwerken;
c. door de onderneming gedane investeringen;
d. het belang van voorspelbare en stabiele tarieven.
c. In het derde lid (nieuw) wordt «goed te keuren kostentoerekeningssysteem moet worden gehanteerd» vervangen door «goed te keuren kostentoerekeningssysteem moet worden gehanteerd, waarbij de onderneming een redelijke opbrengst krijgt, mede gelet op de bijbehorende risico’s».
d. In het zevende lid (nieuw) wordt «bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b» vervangen door «bedoeld in het zesde lid, onderdeel b».
e. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Indien de Europese Commissie geen gedelegeerde handeling met betrekking tot maximumtarieven als bedoeld in artikel 18.21a heeft vastgesteld en uit een marktanalyse blijkt dat het noodzakelijk is om kostengeoriënteerde afgiftetarieven op te leggen, kan de Autoriteit Consument en Markt op grond van artikel 6a.2, eerste lid, overeenkomstig bijlage III bij richtlijn (EU) 2018/1972 de verplichting opleggen om kostengeoriënteerde afgiftetarieven te hanteren.
LL
Artikel 6a.9 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid vervalt.
b. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
MM
In artikel 6a.11, derde lid, onderdeel a, wordt «dat de desbetreffende relevante onderscheidenlijk transnationale markt daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «dat de desbetreffende relevante onderscheidenlijk transnationale markt niet voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a».
NN
In artikel 6a.15 wordt «Ter uitvoering van artikel 17 van richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «Ter uitvoering van artikel 83 van richtlijn (EU) 2018/1972».
OO
Artikel 6a.21 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «of de desbetreffende markt al dan niet daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «of de desbetreffende markt al dan niet voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a,».
b. In de aanhef van het derde lid wordt «blijkt dat een relevante markt niet daadwerkelijk concurrerend is» vervangen door «blijkt dat de desbetreffende markt voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 6a.1, vijfde lid, onderdeel a».
PP
Artikel 6b.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «als bedoeld in de artikelen 6.2, 6.3» ingevoegd «, 6.3a, 6.4» en wordt «6a.4a en» vervangen door «6a.4a tot en met 6a.4d en artikel 6a.4f».
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Op een verzoek als bedoeld in artikel 6a.4e, eerste lid, is afdeling 3.4, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, tenzij op voorhand duidelijk is dat het verzoek niet aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet.
Artikel 6b.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. De aanhef komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt legt een ontwerp van een besluit als bedoeld in artikel 6b.1, eerste lid, indien dat van invloed is op de handel tussen de lidstaten, of van een besluit als bedoeld in artikel 6a.4e, derde of vierde lid, en de gronden die aan het ontwerpbesluit ten grondslag liggen, voor aan:».
2°. Onderdeel b, komt te luiden:
b. de nationale regelgevende instanties in andere lidstaten, en.
b. In het derde lid wordt «de nationale regelgevende instanties» vervangen door: de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten».
c. In de aanhef van het vijfde lid wordt «artikel 7, vijfde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «artikel 32, zesde lid, onderdeel a, van richtlijn (EU) 2018/1972».
d. In het zevende lid wordt «artikel 6.2, 6.3, eerste of negende lid, 6a.2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, of 6a.4a, vijfde of zesde lid» vervangen door «artikel 6.2, 6.3, eerste of negende lid, 6.3a, 6a.2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, 6a.4a, vijfde of zesde lid, of 6a.4e, eerste lid, onderdeel b».
e. In het achtste lid wordt «een advies van BEREC als bedoeld in artikel 7bis, derde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG, of een aanbeveling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 7bis, vijfde lid, onder a,» vervangen door «een advies van BEREC als bedoeld in artikel 33, derde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 of een aanbeveling van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 33, vijfde lid, onderdeel a, van die richtlijn».
f. Het negende lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. In onderdeel a wordt «artikel 7bis, derde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «artikel 33, derde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
2°. In onderdeel b wordt «artikel 7bis, vijfde lid, onder a,» vervangen door «artikel 33, vijfde lid, onderdeel a, van die richtlijn».
RR
Artikel 6b.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na «als bedoeld in de artikelen 6.2, 6.3» ingevoegd «, 6.3a».
b. In het derde lid, wordt «de nationale regelgevende instanties, bedoeld in artikel 7 van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten».
SS
In artikel 6b.4 wordt «een nationale regelgevende instantie, bedoeld in artikel 6b.2, eerste lid, ingevolge artikel 7, derde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG een ontwerp van een besluit aan de Autoriteit Consument en Markt voorlegt» vervangen door «een nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat ingevolge artikel 32, derde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972 een ontwerp van een besluit aan de Autoriteit Consument en Markt voorlegt».
TT
Artikel 6b.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «de nationale regelgevende instanties die overeenkomstig artikel 3, zesde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG zijn aangemeld» vervangen door «de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten».
b. In het derde lid wordt «artikel 14, tweede lid, van richtlijn nr. 2002/19/EG» vervangen door «artikel 68, derde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972» en wordt «de nationale regelgevende instanties» vervangen door «de nationale regelgevende instanties van andere lidstaten».
UU
Artikel 7.1 komt te luiden:
1. Voordat een consument is gebonden aan een overeenkomst of een daarmee overeenstemmend aanbod, verstrekt een aanbieder van een andere openbare elektronische communicatiedienst dan een transmissiedienst voor het verlenen van diensten tussen machines hem de informatie, bedoeld in de artikelen 230l en 230m van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, naast de informatie, bedoeld in bijlage VIII van richtlijn (EU) 2018/1972, voor zover die informatie betrekking heeft op een door de aanbieder aangeboden dienst. De informatie wordt op duidelijke en begrijpelijke wijze en op een duurzame gegevensdrager verstrekt en desgevraagd in een format dat toegankelijk is voor eindgebruikers met een handicap. Indien de verstrekking op een duurzame gegevensdrager niet haalbaar is, vindt de verstrekking plaats via een door de aanbieder beschikbaar gesteld document dat gemakkelijk kan worden gedownload.
2. Een aanbieder als bedoeld in het eerste lid verstrekt een consument kosteloos en voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst een beknopte en gemakkelijk leesbare samenvatting van de overeenkomst met gebruikmaking van het daartoe overeenkomstig artikel 102, derde lid, tweede alinea, van richtlijn (EU) 2018/1972 vastgestelde model. In die samenvatting zijn de belangrijkste elementen van de informatie, bedoeld in het eerste lid, opgenomen, waaronder ten minste:
a. de naam, het adres en de contactgegevens van de aanbieder en, indien verschillend, contactgegevens voor het indienen van eventuele klachten;
b. de belangrijkste kenmerken van elke dienst die wordt geleverd;
c. de afzonderlijke prijzen voor het activeren van de elektronische communicatiedienst en voor terugkerende of verbruikgerelateerde kosten, ingeval de dienst wordt verleend tegen rechtstreekse betaling;
d. de looptijd van de overeenkomst en de voorwaarden voor verlenging en opzegging;
e. de mate waarin producten en diensten zijn afgestemd op eindgebruikers met een handicap;
f. in verband met internettoegangsdiensten, een samenvatting van de op grond van artikel 4, eerste lid, punten d en e, van Verordening (EU) 2015/2120 vereiste informatie.
3. In afwijking van het tweede lid wordt de samenvatting onverwijld na het sluiten van de overeenkomst verstrekt indien het om objectieve technische redenen niet mogelijk is de samenvatting voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst te verstrekken. In dat geval wordt de overeenkomst van kracht zodra de consument na ontvangst van de samenvatting zijn akkoord heeft bevestigd.
4. De informatie, bedoeld in het eerste en tweede lid, maakt integraal deel uit van de overeenkomst en kan uitsluitend worden gewijzigd indien de partijen dit uitdrukkelijk overeenkomen.
5. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op aanbieders van programmadiensten. Bij ministeriële regeling kunnen categorieën van programmadiensten worden aangewezen met betrekking waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in de vorige volzin bedoelde verplichtingen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.
6. Een aanbieder van een internettoegangsdienst of een voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiedienst die op basis van tijd of verbruikt volume wordt gefactureerd stelt een consument in staat het gebruik van elke dienst te bewaken en te beheersen. De aanbieder informeert de consument daartoe in ieder geval tijdig over het verbruiksniveau van de diensten die tot het tariefplan behoren en over het bereiken van verbruikslimieten in het tariefplan.
7. Het eerste, tweede, derde, vierde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van eindgebruikers die micro-ondernemingen, kleine ondernemingen of organisaties zonder winstoogmerk zijn, tenzij zij er expliciet mee hebben ingestemd dat die leden niet of slechts gedeeltelijk van toepassing zijn.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de informatie en de wijze van verstrekking daarvan, bedoeld in het eerste lid.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het zesde lid. De regels kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. de informatie over het verbruiksniveau en de wijze van verstrekking daarvan;
b. de vaststelling van een verbruikslimiet;
c. het tijdelijk belemmeren van het gebruik van een dienst.
VV
Na artikel 7.1 wordt het volgende artikel ingevoegd:
Een aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst stelt geen verschillende eisen of algemene voorwaarden voor toegang tot of gebruik van netwerken of diensten aan eindgebruikers om redenen die verband houden met de nationaliteit, de verblijfplaats of plaats van vestiging van de eindgebruikers, tenzij die verschillende behandeling objectief gerechtvaardigd is.
WW
In artikel 7.1a wordt na «openbare elektronische communicatiedienst» telkens ingevoegd «, niet zijnde een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst of een transmissiedienst voor het verlenen van intermachinale diensten».
XX
Artikel 7.2 komt te luiden:
1. Ten minste een maand voordat een voorgenomen wijziging van een beding dat is opgenomen in een overeenkomst van kracht wordt:
a. biedt een aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst, niet zijnde een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst, de eindgebruiker de mogelijkheid om de tussen hen gesloten overeenkomst kosteloos te beëindigen, en
b. stelt de aanbieder de eindgebruiker op genoegzame wijze en op een duurzame drager op de hoogte van de inhoud van de voorgenomen wijziging en van de mogelijkheid om de tussen hen gesloten overeenkomst kosteloos te beëindigen binnen een maand na de kennisgeving.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van programmadiensten. Bij ministeriële regeling kunnen categorieën van programmadiensten worden aangewezen met betrekking waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in de vorige volzin bedoelde verplichting geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien sprake is van een overeenkomst met betrekking tot een transmissiedienst voor het verlenen van intermachinale diensten tussen een aanbieder en een eindgebruiker, niet zijnde een consument, micro-onderneming, kleine onderneming of organisatie zonder winstoogmerk.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de opmaak en de inhoud van de mededeling waarmee de eindgebruiker op de hoogte wordt gesteld van een voorgenomen wijziging als bedoeld in het eerste lid.
YY
Artikel 7.2a wordt vervangen door de volgende artikelen:
1. De overeenkomst tussen een aanbieder en een eindgebruiker met betrekking tot de levering van een elektronische communicatiedienst of programmadienst, kan worden aangegaan voor bepaalde of onbepaalde duur.
2. Een aanbieder biedt een eindgebruiker de mogelijkheid een overeenkomst voor een bepaalde duur met een looptijd van ten hoogste twaalf maanden aan te gaan.
3. Indien de eindgebruiker een consument, micro-onderneming, kleine onderneming of organisatie zonder winstoogmerk is, bedraagt de looptijd van een overeenkomst voor een bepaalde duur ten hoogste 24 maanden, indien die de levering van een elektronische communicatiedienst betreft, niet zijnde een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst of een transmissiedienst voor het verlenen van intermachinale diensten.
4. In afwijking van het derde lid kunnen de eindgebruiker en de aanbieder een overeenkomst met een duur langer dan 24 maanden aangaan in de volgende gevallen:
a. de eindgebruiker, niet zijnde een consument, heeft uitdrukkelijk ingestemd met deze afwijking;
b. de overeenkomst heeft betrekking op een fysieke aansluiting op een elektronisch communicatienetwerk die geen eindapparatuur omvat.
5. Indien de eindgebruiker een consument is, biedt een aanbieder van een spraakcommunicatiedienst hem de mogelijkheid een overeenkomst aan te gaan:
a. waarbij geen starttarief in rekening wordt gebracht;
b. waarbij de gespreksduur in seconden in rekening wordt gebracht, en
c. waarbij, indien de aanbieder ook abonnementen aanbiedt waarbij de gespreksduur niet in seconden in rekening wordt gebracht, het tarief, gezien de overige voorwaarden van de overeenkomst, vergelijkbaar is met het tarief bij de andere door de aanbieder aangeboden abonnementen.
6. De overeenkomst die is aangegaan voor een onbepaalde duur kan door de eindgebruiker te allen tijde kosteloos worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van ten hoogste een maand.
7. In afwijking van het zesde lid kunnen de eindgebruiker, niet zijnde een consument, en de aanbieder, op uitdrukkelijk verzoek van de eindgebruiker, een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden overeenkomen.
1. De overeenkomst tussen een aanbieder en een eindgebruiker met betrekking tot de levering van een elektronische communicatiedienst, niet zijnde een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst of een transmissiedienst voor het verlenen van intermachinale diensten, die is aangegaan voor een bepaalde duur, kan na verloop van die duur stilzwijgend worden verlengd of vernieuwd, mits de eindgebruiker de overeenkomst hierna te allen tijde kosteloos kan opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van ten hoogste een maand.
2. Ten minste een maand voordat de initiële contractduur afloopt informeert de aanbieder de eindgebruiker op genoegzame wijze en op een duurzame drager over het einde van de initiële contractduur van de overeenkomst en over de mogelijkheid om de overeenkomst kosteloos te beëindigen en geeft hem advies over de voordeligste tarieven met betrekking tot zijn diensten.
3. De aanbieder geeft de eindgebruiker ten minste een keer per jaar informatie over de voordeligste tarieven.
4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op aanbieders van programmadiensten. Bij ministeriële regeling kunnen categorieën van programmadiensten worden aangewezen met betrekking waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in de vorige volzin bedoelde verplichtingen geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijven.
1. Een consument kan een overeenkomst die betrekking heeft op een elektronische communicatiedienst, niet zijnde een internettoegangsdienst of een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst, kosteloos opzeggen indien sprake is van een significante voortdurende of regelmatig voorkomende discrepantie tussen de werkelijke prestaties van die dienst en de in de overeenkomst vermelde prestaties van die dienst.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op aanbieders van programmadiensten. Bij ministeriële regeling kunnen categorieën van programmadiensten worden aangewezen met betrekking waartoe voor de desbetreffende aanbieder de in de vorige volzin bedoelde verplichting geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.
1. Indien sprake is van een opzegging van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2, 7.2a, 7.2ab onderscheidenlijk 7.2ac is de eindgebruiker enkel een vergoeding verschuldigd ingeval de overeenkomst ook betrekking heeft op eindapparatuur en hij die eindapparatuur in bezit houdt.
2. De aanbieder heft eventuele voorwaarden voor het gebruik van die eindapparatuur op andere netwerken kosteloos op, uiterlijk op het tijdstip van betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien sprake is van een overeenkomst met betrekking tot een transmissiedienst voor het verlenen van intermachinale diensten tussen een aanbieder en een eindgebruiker, niet zijnde een consument, micro-onderneming, kleine onderneming of organisatie zonder winstoogmerk.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
1. Indien sprake is van een opzegging van een overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2, 7.2a, 7.2ab onderscheidenlijk 7.2ac biedt de aanbieder de eindgebruiker de mogelijkheid tot het kosteloos en op eenvoudige wijze retourneren van de bij die overeenkomst geleverde eindapparatuur ten behoeve van het afnemen van een op digitale wijze aangeboden programmadienst.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbieder aantoont dat de eindapparatuur volledig interoperabel is met de op digitale wijze aangeboden programmadiensten van andere aanbieders, waaronder die van de aanbieder naar wie de eindgebruiker is overgestapt.
3. Eindapparatuur die voldoet aan de geharmoniseerde normen waarvan de kenmerken zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, of aan delen van die normen, voldoet aan de eis van interoperabiliteit, bedoeld in het tweede lid, ten aanzien van de daarop betrekking hebbende normen of delen daarvan.
ZZ
Artikel 7.3 komt te luiden:
1. Aanbieders van internettoegangsdiensten of voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten maken op duidelijke, volledige en machineleesbare wijze en in een voor eindgebruikers met een handicap toegankelijke vorm de informatie, bedoeld in bijlage IX van richtlijn (EU) 2018/1972, bekend.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de informatie, bedoeld in het eerste lid, en de vorm waarin en de wijze waarop die informatie bekend wordt gemaakt.
3. Een ieder kan de informatie, bedoeld in het eerste lid, kosteloos en in open-gegevensformat gebruiken voor het aanbieden van een vergelijkingstool waarmee eindgebruikers verschillende internettoegangsdiensten en voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten kunnen vergelijken.
4. Voor eindgebruikers is ten minste één onafhankelijke vergelijkingstool kosteloos beschikbaar waarmee zij verschillende internettoegangsdiensten en voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten en, indien van toepassing, voor het publiek beschikbare nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten kunnen vergelijken en beoordelen met betrekking tot:
a. de prijzen en tarieven van diensten die worden verleend tegen terugkerende of op verbruik gebaseerde directe betalingen;
b. de kwaliteit van de dienstverlening wanneer een minimumkwaliteit van dienstverlening wordt geboden of de onderneming verplicht is die informatie te publiceren op grond van artikel 7.4.
5. De vergelijkingstool, bedoeld in het vierde lid, voldoet aan de volgende vereisten:
a. de tool is operationeel onafhankelijk van de aanbieders van diensten als bedoeld in het vierde lid en waarborgt dat die aanbieders in de zoekresultaten gelijk worden behandeld;
b. de tool vermeldt wie de eigenaar daarvan is en wie de tool beheert;
c. de tool vermeldt de duidelijke en objectieve criteria waarop de vergelijking moet worden gebaseerd;
d. de tool maakt gebruik van duidelijke en ondubbelzinnige taal;
e. de tool geeft nauwkeurige en actuele informatie, met vermelding van het tijdstip van de meest recente actualisering;
f. de tool staat open voor iedere aanbieder van internettoegangsdiensten of voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten, die de relevante informatie beschikbaar maakt en omvat een breed scala aan aanbiedingen die een significant deel van de markt beslaan en vermeld in voorkomend geval duidelijk dat de gepresenteerde informatie geen volledig overzicht van de markt biedt, voordat de zoekresultaten worden getoond;
g. de tool voorziet in een effectieve procedure om onjuiste informatie te melden;
h. de tool voorziet in de mogelijkheid tot vergelijking van de prijzen, tarieven en kwaliteit van de dienstverlening van de aanbiedingen waartussen de consument kan kiezen.
6. Een vergelijkingstool die voldoet aan de eisen, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt op verzoek van de aanbieder van die vergelijkingstool gecertificeerd door de Autoriteit Consument en Markt.
7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de certificering, bedoeld in het zesde lid.
8. Indien naar het oordeel van Onze Minister de vergelijkingstool, bedoeld in het vierde lid, niet door het normale functioneren van de markt wordt of zal kunnen worden gegarandeerd, kan Onze Minister een partij aanwijzen die die vergelijkingstool voor ten hoogste tien jaar verzorgt.
9. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanwijzing, bedoeld in het achtste lid. De regels kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. de voor de aanwijzing te volgen procedure;
b. voorschriften en voorwaarden die aan de aanwijzing worden verbonden;
c. taken die aan de Autoriteit Consument en Markt worden opgedragen en bevoegdheden die aan de Autoriteit Consument worden verleend in het geval een aanwijzing is gegeven.
AAA
Na artikel 7.3 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Indien een aan een consument aangeboden bundel van diensten of bundel van diensten en eindapparatuur ten minste een internettoegangsdienst of een voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiedienst omvat, zijn de artikelen 7.1, tweede, derde en zevende lid, 7.2, 7.2a, 7.2ab, 7.2ac, 7.2ad en 7.3, vierde lid, van toepassing op alle elementen van die bundel.
2. Indien de consument ten aanzien van een van de onderdelen van de bundel de overeenkomst opzegt onder toepassing van artikel 7.2ac, kan hij de overeenkomst ook ten aanzien van een of meer van de overige onderdelen van de bundel per dezelfde datum kosteloos opzeggen.
3. Indien de aanbieder en de consument een aanvullende overeenkomst aangaan ten aanzien van aanvullende diensten of eindapparatuur, leidt dit niet tot verlenging van de oorspronkelijke geldigheidsduur van de overeenkomst waaraan die diensten of eindapparatuur worden toegevoegd, tenzij de consument uitdrukkelijk iets anders overeenkomt bij het aangaan van de aanvullende overeenkomst.
4. Het eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van eindgebruikers die micro-ondernemingen, kleine ondernemingen of organisaties zonder winstoogmerk zijn, tenzij zij er expliciet mee hebben ingestemd dat die leden niet of slechts gedeeltelijk van toepassing zijn.
1. Aanbieders van voor het publiek beschikbare elektronische communicatiediensten bieden eindgebruikers met een handicap:
a. toegang tot elektronische communicatiediensten, met inbegrip van de op grond van artikel 7.1, eerste, tweede en vijfde lid, verstrekte bijbehorende contractuele gegevens, die gelijkwaardig is aan die van de meerderheid van de eindgebruikers, en
b. dezelfde keuzemogelijkheden tussen ondernemingen en diensten als de meerderheid van de eindgebruikers.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de toegang en de keuzemogelijkheden, bedoeld in het eerste lid, en de daarbij te hanteren normen en specificaties, die op grond van artikel 18.21, derde lid, zijn vastgesteld.
1. De artikelen 7.1, 7.2, 7.2a, 7.2ab, 7.2ac, 7.2ad en 7.3 zijn niet van toepassing op micro-ondernemingen die uitsluitend nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten verstrekken.
2. Een micro-onderneming als bedoeld in het eerste lid informeert een eindgebruiker over die uitzondering voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst met die micro-onderneming.
BBB
Artikel 7.4 komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt bepaalt de te hanteren parameters voor de kwaliteit van de dienstverlening met betrekking tot internettoegangsdiensten en voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten en de daartoe te hanteren meetmethoden op basis van de in dat kader door BEREC vastgestelde richtsnoeren en, in voorkomend geval, de in bijlage X van richtlijn (EU) 2018/1972 vermelde parameters, definities en meetmethoden.
2. Maatregelen van aanbieders van internettoegangsdiensten en voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten om de kwaliteit van hun dienstverlening te waarborgen zijn in overeenstemming met de netneutraliteitsverordening.
3. De Autoriteit Consument en Markt kan aanbieders van internettoegangsdiensten en voor het publiek beschikbare interpersoonlijke communicatiediensten die zelf ten minste enkele elementen van het netwerk beheren de verplichting opleggen om met betrekking tot die diensten volledige, vergelijkbare, betrouwbare, gebruiksvriendelijke en actuele informatie bekend te maken over:
a. de kwaliteit van hun diensten;
b. de maatregelen die zijn genomen om gelijkwaardige toegang voor eindgebruikers met een handicap te waarborgen;
c. de afhankelijkheid van de kwaliteit van de dienstverlening van externe factoren, indien van toepassing en indien de eindgebruikers consumenten zijn.
4. Aan de verplichting kunnen door de Autoriteit Consument en Markt voorschriften worden verbonden die nodig zijn voor een goede uitvoering van die verplichting.
5. De Autoriteit Consument en Markt zendt Onze Minister ten minste vier weken voor de vaststelling van een besluit als bedoeld in het eerste en derde lid het ontwerp daarvan ter kennisneming toe.
6. Indien Onze Minister voornemens is te reageren op het ontwerp, stelt hij de Autoriteit Consument en Markt hiervan binnen twee weken van het ontwerp in kennis.
7. De Autoriteit Consument en Markt maakt een door haar vastgesteld besluit als bedoeld in het eerste en derde lid bekend in de Staatscourant.
CCC
Artikel 7.6 vervalt.
DDD
Artikel 7.7 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, wordt «openbare telefoondiensten» vervangen door «spraakcommunicatiediensten».
b. Het derde lid komt te luiden:
3. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken die worden gebruikt om spraakcommunicatiediensten aan te bieden, en spraakcommunicatiediensten treffen de voorzieningen die noodzakelijk zijn om de ononderbroken toegang tot de noodhulpdiensten en een ononderbroken transmissie van waarschuwingen aan het publiek te waarborgen.
c. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het derde lid bedoelde voorzieningen.
EEE
Artikel 7.7a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «openbare elektronische communicatiediensten of openbare telefoondiensten» vervangen door «internettoegangsdiensten of voor het publiek beschikbare nummergebaseerde interpersoonlijke communicatiediensten».
b. In het tweede lid en wordt «technisch niet uitvoerbaar dan wel economisch niet haalbaar» vervangen door «technisch niet haalbaar».
FFF
Artikel 7.8 komt te luiden:
1. Voor zover de andere artikelen van dit hoofdstuk hierin niet voorzien, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ten aanzien van aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken, voor het publiek beschikbare elektronische communicatiediensten, nummergebruikers of programmadiensten inzake de bescherming van natuurlijke personen die gebruik maken van of verzoeken om voor het publiek beschikbare elektronische communicatiediensten of nummers voor andere doeleinden dan bedrijf of beroep. De regels kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. het bekendmaken van informatie over de geldende tarieven;
b. de tarifering van bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van nummers;
c. de omstandigheden waaronder een aanbieder de levering van een voor het publiek beschikbare elektronische communicatiedienst mag opschorten of beëindigen.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen voor bij die regels te bepalen categorieën van openbare elektronische communicatienetwerken, voor het publiek beschikbare elektronische communicatiediensten, nummergebruikers of programmadiensten verschillen. Bij die regels kunnen taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend aan de Autoriteit Consument en Markt.
GGG
In artikel 8.4a, eerste lid, wordt «dat bedoeld is om te worden uitgezonden in een aspectverhouding groter dan 4:3, of» geschrapt.
HHH
Artikel 8.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «ter uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk, of van de Europese Commissie» vervangen door: «ter uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk».
b. Onderdeel a van het tweede lid komt te vervallen onder verlettering van de overige onderdelen.
III
Artikel 8.6 vervalt.
JJJ
Artikel 9.1 komt te luiden:
1. De volgende diensten en voorzieningen zijn voor iedere eindgebruiker, onafhankelijk van diens geografische locatie, met een bepaalde kwaliteit beschikbaar:
a. het naar aanleiding van een redelijk verzoek aansluiten op een openbaar elektronisch communicatienetwerk dat geschikt is voor de levering van de diensten, genoemd in de onderdelen b en c, op een vaste locatie;
b. een adequate breedbandinternettoegangsdienst;
c. een spraakcommunicatiedienst, en
d. diensten of voorzieningen waardoor consumenten met een handicap gelijkwaardige toegang hebben tot de diensten, genoemd in de onderdelen b en c.
2. Voor consumenten zijn de diensten en voorzieningen, genoemd in het eerste lid, beschikbaar tegen een betaalbare prijs.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de kwaliteit en de aard van de in het eerste lid bedoelde diensten en voorzieningen.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de prijs, bedoeld in het tweede lid.
KKK
Artikel 9.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 9.1, eerste of derde lid» telkens vervangen door «artikel 9.1, eerste lid».
b. In het tweede lid wordt «hoofdstuk II van richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «deel III van richtlijn (EU) 2018/1972».
LLL
Artikel 9.3 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien Onze Minister voornemens is over te gaan tot een aanwijzing als bedoeld in artikel 9.2, eerste lid, verzoekt hij de Autoriteit Consument en Markt vast te stellen of de aanwijzing een onredelijke last als bedoeld in artikel 89, eerste lid, van richtlijn (EU)2018/1972, kan vormen voor degene die wordt aangewezen als universeledienstverlener. Hierbij neemt de Autoriteit Consument en Markt de voorschriften, bedoeld in artikel 89 van richtlijn (EU) 2018/1972, in acht.
b. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door «de Autoriteit Consument en Markt».
c. In het derde lid wordt «Indien Onze Minister vaststelt» vervangen door «Indien de Autoriteit Consument en Markt vaststelt».
d. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b tot en met f» vervangen door «artikel 9, eerste lid, onderdelen b tot en met d».
MMM
In artikel 9.6 wordt «artikel 9.1, eerste lid, onderdelen a en b» vervangen door «artikel 9.1, eerste lid, onderdelen b en c» en wordt «artikel 6, tweede lid, van de Machtingsrichtlijn» vervangen door «artikel 13, tweede lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
NNN
Na artikel 9.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Autoriteit Consument en Markt monitort, in overleg met Onze Minister, de ontwikkeling en het niveau van de retailprijzen van de diensten, genoemd artikel 9.1, eerste lid, onderdelen b en c, en houdt daarbij met name rekening met de binnenlandse prijzen en het nationaal inkomen van de consument.
OOO
Aan paragraaf 10.1 worden de volgende artikelen toegevoegd:
Een autoradio-ontvanger die wordt ingebouwd in een nieuw voertuig van de voertuigcategorie M als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen dat op de markt wordt aangeboden voor verkoop of verhuur bevat een ontvanger die voldoet aan de eisen die in bijlage XI bij richtlijn (EU) 2018/1972 zijn opgenomen ten aanzien van de interoperabiliteit voor radio-ontvangers.
PPP
Artikel 10.15, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b wordt «de houder van een vergunning» vervangen door «de houder of huurder van een vergunning».
b. Onder verlettering van de onderdelen c en d tot d en e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. de houder van het radioapparaat gebruik maakt van frequentieruimte krachtens een overeenkomst van verhuur in overeenstemming met het bij of krachtens artikel 3.20a bepaalde;.
QQQ
Artikel 11.1 komt te luiden:
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
informatie die wordt uitgewisseld of overgebracht tussen een eindig aantal partijen door middel van een openbare elektronische communicatiedienst; dit omvat niet de informatie die via een omroepdienst over een elektronisch communicatienetwerk wordt overgebracht, behalve wanneer de informatie kan worden gerelateerd aan de identificeerbare abonnee of gebruiker die de informatie ontvangt;
dienst die de verwerking vereist van verkeersgegevens of locatiegegevens, niet zijnde verkeersgegevens, en die verder gaat dan hetgeen noodzakelijk is voor de overbrenging van een communicatie of de facturering daarvan;
gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken, waaronder telecommunicatiediensten en transmissiediensten op netwerken die voor omroep worden gebruikt, doch niet de dienst waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken en -diensten overgebrachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd. Het omvat niet de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 1 van de notificatierichtlijn die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken;
tekst-, spraak-, geluids- of beeldbericht dat over een openbaar elektronisch communicatienetwerk wordt verzonden en in het netwerk of in de randapparatuur van de ontvanger kan worden opgeslagen tot het door de ontvanger wordt opgehaald;
een natuurlijke persoon die gebruik maakt van een openbare elektronische communicatiedienst voor particuliere of zakelijke doeleinden zonder noodzakelijkerwijze op die dienst te zijn geabonneerd;
een inbreuk op de beveiliging die resulteert in een onbedoelde of onwettige vernietiging, verlies of wijziging van, of een niet geautoriseerde toegang tot persoonsgegevens die zijn verstuurd, opgeslagen of anderszins verwerkt in verband met de levering van een openbare elektronische communicatiedienst in de Europese Unie;
elektronische communicatiedienst die beschikbaar is voor het publiek;
een door middel van een openbare elektronische communicatiedienst tot stand gebrachte verbinding die spraakcommunicatie tussen gebruikers of abonnees over en weer mogelijk maakt;
toestemming van een betrokkene als bedoeld in artikel 4, onderdeel 11, van de Algemene verordening gegevensbescherming, met dien verstande dat de toestemming mede betrekking kan hebben op gegevens van abonnees die geen natuurlijke personen zijn;
gegevens die worden verwerkt in een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst waarmee de geografische positie van de randapparatuur van een gebruiker van een openbare elektronische communicatiedienst wordt aangegeven;
gegevens die worden verwerkt voor het overbrengen van communicatie over een elektronisch communicatienetwerk of voor de facturering ervan;
verwerking als bedoeld in artikel 4, onderdeel 2, van de Algemene verordening gegevensbescherming, met dien verstande dat de desbetreffende handelingen mede betrekking hebben op verkeersgegevens van abonnees die geen natuurlijke personen zijn.
RRR
Artikel 11.10 wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef van het eerste lid wordt «De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de aanbieder van een openbare elektronische communicatiedienst die nummeridentificatie aanbiedt» vervangen door «De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk dat wordt gebruikt om uitgaande gesprekken naar een nummer in het nummerplan aan te bieden, en de aanbieder van een openbare betaaltelefoon of spraakcommunicatiedienst».
b. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: «De locatiegegevens omvatten in ieder geval, in een openbaar mobiel netwerk, de verwerkte gegevens afkomstig van netwerkinfrastructuur en, waar beschikbaar, van handsets, waaruit de geografische positie van de mobiele eindapparatuur van een eindgebruiker blijkt en, in een openbaar vast netwerk, de gegevens over het fysieke adres van het netwerkaansluitpunt dan wel de locatie van de openbare betaaltelefoon.».
c. In het vijfde lid wordt «aangewezen publieke diensten belast met hulpverleningstaken.» vervangen door «aangewezen noodhulpdiensten.».
d. Het achtste lid komt te luiden:
8. De op grond van het eerste lid aangewezen beheerder vergoedt de kosten die zijn gemoeid met het verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en, voor zover deze niet overeenkomen met het fysieke adres van het netwerkaansluitpunt, van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
SSS
Artikel 11a.1 komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten nemen passende en evenredige technische en organisatorische maatregelen om de risico’s voor de beveiliging van hun netwerken of diensten te beheersen, waaronder in voorkomend geval versleuteling, om de gevolgen van beveiligingsincidenten op gebruikers en op andere netwerken en diensten zo laag mogelijk te houden. Deze maatregelen zorgen, gezien de stand van de techniek, voor een veiligheidsniveau dat is afgestemd op de risico's die zich voordoen.
2. Onverminderd het eerste lid nemen aanbieders van spraakcommunicatiediensten of internettoegangsdiensten die deze diensten over de openbare elektronische communicatienetwerken aanbieden en aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken waarover spraakcommunicatiediensten of internettoegangsdiensten worden aangeboden alle noodzakelijke maatregelen om de beschikbaarheid van deze diensten zo volledig mogelijk te waarborgen in geval van door calamiteiten veroorzaakte netwerkuitval of in geval van overmacht.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot de in dit artikel bedoelde maatregelen en kunnen eisen worden gesteld aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en openbare elektronische communicatiediensten.
4. Onze Minister kan een aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn maatregelen te treffen met betrekking tot onder meer:
a. de beveiliging van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten;
b. het voorkomen van een beveiligingsincident wanneer een aanzienlijke dreiging is vastgesteld;
c. het oplossen van een beveiligingsincident.
5. Onze Minister kan een aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn een beveiligingscontrole te laten uitvoeren door een gekwalificeerde onafhankelijke deskundige en om de resultaten van dat onderzoek binnen een bij het besluit gestelde redelijke termijn aan Onze Minister te verstrekken. De aanbieder van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten draagt de kosten van deze controle.
TTT
Artikel 11a.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten stellen Onze Minister onverwijld in kennis van beveiligingsincidenten met aanzienlijke gevolgen voor het functioneren van hun netwerken of diensten.
b. In het tweede lid wordt «de veiligheid en integriteit van hun netwerken en diensten» vervangen door «de beveiliging van hun netwerken of diensten».
c. In het derde lid wordt «een inbreuk op de veiligheid en een verlies van integriteit» vervangen door «een beveiligingsincident».
d. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In geval van een specifieke en aanzienlijke dreiging van een beveiligingsincident voor openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten informeert de betrokken aanbieder zijn gebruikers die de gevolgen van die dreiging kunnen ondervinden, over mogelijke beschermingsmaatregelen of oplossingen die de gebruikers kunnen toepassen. Waar passend informeert de aanbieder de gebruikers tevens over de dreiging zelf.
e. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het bepaalde in dit artikel.
UUU
Na artikel 11a.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
VVV
In artikel 12.1 wordt «openbare telefoondienst» vervangen door «spraakcommunicatiedienst».
WWW
Artikel 12.2 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid komt te luiden:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing indien een geschil is gerezen:
a. tussen netwerkexploitanten of met een derde als bedoeld in artikel 5a.7, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5a op hen rustende verplichting;
b. tussen degenen, bedoeld in artikel 5a.3, tweede en derde lid, of met een derde als bedoeld in artikel 5a.7, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5a op hen rustende verplichting;
c. tussen een publiekrechtelijke rechtspersoon en een exploitant, inzake de nakoming van een bij of krachtens hoofdstuk 5c op hen rustende verplichting.
b. In het zevende lid wordt «het vijfde lid» vervangen door «het zesde lid».
XXX
In de artikelen 12.4, eerste lid, en 12.5, vierde lid, wordt «hoofdstuk 5a» vervangen door «hoofdstuk 5a of 5c».
YYY
Artikel 12.8 komt te luiden:
1. De Autoriteit Consument en Markt brengt een geschil, niet zijnde een geschil betreffende radiospectrumcoördinatie, dat gevolgen heeft voor de handel tussen lidstaten en dat aan haar is voorgelegd, dan wel dat aan de desbetreffende regelgevende instantie van een andere lidstaat is voorgelegd en door die instantie aan de Autoriteit Consument en Markt is voorgelegd, ter kennis van BEREC met het oog op het vinden van een consistente beslechting van het geschil.
2. De Autoriteit Consument en Markt neemt het besluit over de geschilbeslechting niet dan nadat BEREC advies heeft gegeven over de beslechting van het geschil.
3. In afwijking van het tweede lid kan de Autoriteit Consument en Markt in uitzonderlijke omstandigheden ambtshalve of op verzoek van partijen voorlopige maatregelen nemen, indien er een dringende noodzaak is om te handelen teneinde de mededinging of de belangen van eindgebruikers te beschermen.
3. De Autoriteit Consument en Markt neemt het besluit over de geschilbeslechting uiterlijk een maand na het advies van BEREC en schort in afwachting van dat advies de beslistermijn, bedoeld in artikel 12.5, eerste lid, op.
ZZZ
In artikel 12.9, eerste lid, wordt «richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «richtlijn (EU) 2018/1972».
AAAA
Na artikel 12.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien er een geschil is ontstaan over de krachtens artikel 6.3a, eerste lid, opgelegde verplichting tussen de aanbieder aan wie de verplichting is opgelegd en de door die verplichting begunstigde aanbieder, kan Onze Minister op aanvraag van een bij dat geschil betrokken partij het geschil beslechten.
2. In het kader van de geschilbeslechting, bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister met het oog op een doelmatig gebruik van frequentieruimte een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte verlenen of wijzigen voor het bewerkstelligen van gedeeld gebruik van frequentieruimte waarvoor de begunstigde aanbieder een vergunning heeft.
3. De artikelen 12.2, tweede lid, 12.3, 12.5, eerste tot en met derde lid, 12.6 en 12.7 zijn van overeenkomstige toepassing.
BBBB
In artikel 14.1, tweede lid, wordt in de aanhef «aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten» vervangen door «aanbieders van elektronische communicatienetwerken en elektronische communicatiediensten».
CCCC
Artikel 15.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt na onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot en met k tot e tot en met m, twee onderdelen ingevoegd luidende:
c. regels ter bescherming van de volksgezondheid als bedoeld in artikel 3.24;
d. de oplegging van verplichtingen ten behoeve van de lokale verlening van elektronische communicatiediensten die afhankelijk zijn van het gebruik van radiospectrum als bedoeld in 6.3a;.
b. In het derde lid, wordt «de artikelen 5.1, 5.4, 5.5, 5.6, tweede, derde lid, vierde en vijfde lid, 5.7, 5.13, 5.14 en 5a.6» vervangen door «de artikelen 5.1, 5.4, 5.5, 5.6, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 5.7, 5.13, 5.14, 5a.6, 5b.1, 5b.2 en 5c.4».
DDDD
In artikel 15.4, derde lid, onderdeel a, wordt «de bij of krachtens artikel 6.3 of hoofdstuk 6a gestelde regels» vervangen door «de bij of krachtens de artikelen 6.2 of 6.3 of hoofdstuk 6a gestelde regels».
EEEE
Artikel 18.2, onderdeel a, komt te luiden:
a. richtlijn (EU) 2018/1972 of daarmee verband houdende EU-rechtshandelingen;.
FFFF
In artikel 18.3, eerste lid, wordt «of over het ontwerp van een besluit tot weigering, intrekking of wijziging van een vergunning voor zover dit verband houdt met het in aanzienlijke mate beperken van de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt, bedoeld in de artikel 3.18, tweede lid, onder c, en 3.19, tweede lid, onder f.» vervangen door «of over het voornemen om een besluit te nemen tot verlening, weigering, verlenging, intrekking of wijziging van een vergunning voor zover dit verband houdt met het in aanzienlijke mate beperken van de daadwerkelijke mededinging op de relevante markt.»
GGGG
In artikel 18.14 wordt «artikel 9.1, tweede, derde of vierde lid» vervangen door «artikel 9.1, derde of vierde lid».
HHHH
Artikel 18.20 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «een nationale regelgevende instantie» vervangen door «een nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat».
b. In het tweede lid wordt «de nationale regelgevende instantie» vervangen door «de nationale regelgevende instantie van een andere lidstaat».
IIII
Artikel 18.21 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «artikel 17, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «artikel 39, vierde lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
b. In het derde lid wordt «artikel 17, eerste lid, van richtlijn nr. 2002/21/EG» vervangen door «artikel 39, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972».
JJJJ
Na artikel 18.21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het is verboden hogere tarieven voor gespreksafgifte te hanteren dan de tarieven, vastgesteld in een door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde handeling met betrekking tot maximumtarieven voor mobiele of vaste gespreksafgifte als bedoeld in artikel 75, eerste lid, van richtlijn (EU) 2018/1972.
KKKK
In artikel 18.22, eerste lid, wordt «richtlijn nr. 2002/19/EG, richtlijn nr. 2002/20/EG, richtlijn nr. 2002/21/EG, of richtlijn nr. 2002/22/EG» vervangen door «richtlijn (EU) 2018/1972» en wordt «de desbetreffende richtlijn» vervangen door «die richtlijn».
LLLL
In artikel 20.1, eerste en tweede lid, wordt «artikel 9.1, eerste lid, onderdelen a tot en met e» vervangen door «artikel 9.1, eerste lid, onderdeel c».
MMMM
Na artikel 20.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op grond van artikel 6.3a, eerste lid, kan slechts een verplichting worden opgelegd aan een aanbieder die beschikt over een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die:
a. is verleend ingevolge een uitgifte waarvoor het besluit, bedoeld in artikel 3.10, derde lid, is vastgesteld na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a;
b. is verlengd ingevolge een besluit als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Frequentiebesluit 2013, dat is vastgesteld na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a;
c. is verleend op grond van artikel 3.8a na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a;
d. is verlengd op grond van artikel 18, zevende lid, van het Frequentiebesluit 2013, na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a;
e. is verleend ingevolge een uitgifte waarvoor het besluit, bedoeld in artikel 3.10, derde lid, is vastgesteld op of voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a indien in dat besluit is bepaald dat die vergunningen worden verleend onder de beperking dat na inwerkingtreding van artikel 6.3a een verplichting op grond van dat artikel kan worden opgelegd;
f. is verlengd ingevolge een besluit, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Frequentiebesluit 2013, dat is vastgesteld op of voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3a indien in dat besluit is bepaald dat die vergunningen worden verlengd onder de beperking dat na inwerkingtreding van artikel 6.3a een verplichting op grond van dat artikel kan worden opgelegd.
NNNN
Na artikel 20.16a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4 van bijlage 2 komt onderdeel b van de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet te luiden:
b. de hoofdstukken 5a, 5c, 6a, 6b en 12.
B
In de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 komt onderdeel b, subonderdeel 2, van de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet te luiden:
2. de hoofdstukken 5a, 5c, 6a, 6b en 12.
Na artikel 9.17a van de Mediawet 2008 wordt het volgende artikel ingevoegd:
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,