Gepubliceerd: 1 juli 2021
Indiener(s): Judith Tielen (VVD)
Onderwerpen: financieel toezicht financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35858-6.html
ID: 35858-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 1 juli 2021

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen

De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink

INLEIDING

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij brengen naar aanleiding daarvan enkele punten naar voren.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij hebben enkele vragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij hebben één vraag.

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat de te verwachten gevolgen van het nieuwe wettelijke kader voor de Nederlandse markt voor beleggingsfondsen zullen zijn.

De leden van de SP-fractie vragen de regering of eerst niet een kader geschapen moet worden voor icbe’s met de vraag hoe om te gaan met complexe financiële producten. De leden willen weten of de regering zich bewust is van het geringe vertrouwen van burgers in financiële markten. De leden vragen de regering of deze regeling daarin verbetering gaat brengen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering welke gevolgen zij verwacht van het nieuwe wettelijk kader voor de Nederlandse markt voor beleggingsfondsen en in hoeverre dit zal betekenen dat Nederlandse aanbieders hun activiteiten hierdoor zullen uitbreiden naar andere EU-lidstaten.

2. Richtlijn (EU) 2019/1160

2.2. Reikwijdte van de richtlijn en de verordening

De leden van de SP-fractie vragen de regering wat meer duidelijkheid te scheppen over de reikwijdte van deze regeling. Zij merken dat er in de praktijk heel anders mee wordt omgegaan. Voor welk probleem is deze richtlijn een oplossing, zo vragen de leden van de SP-fractie. Zij willen weten of deze richtlijn slechts het doel heeft de kapitaalmarktunie te verdiepen en daar eigenlijk een soort pre-marketing-functie vervult.

3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

3.1. Pre-marketing

De leden van de PVV-fractie willen weten welke negatieve gevolgen de introductie van regels ten aanzien van pre-marketing met zich mee kan brengen voor Nederlandse beleggingsinstellingen, mede gelet op het gegeven dat er in Nederland op dit moment nog geen regels gelden ten aanzien hiervan.

De leden van de SP-fractie vragen de regering om een uitgebreide definitie te geven van pre-marketing en met een aantal concrete voorbeelden te komen. De leden vragen zich af wanneer marketing marketing is en wanneer er sprake is van pre-marketing.

3.2. De-notificatie

De leden van de SP-fractie vragen de regering wanneer er sprake is van notificatie en wanneer van de-notificatie. De leden vragen de regering of hier sprake is van het verdiepen van de kapitaalmarktunie en hoe dat dan geregeld is.

5. Regeldruk

De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat de mate waarin de kosten voor beheerders met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten zullen afnemen, afhangt van de lidstaat waar de beheerder voornemens is deelnemingsrechten aan te bieden. De regeldrukkosten zullen met name afnemen voor beheerders met zetel in een andere lidstaat die voornemens zijn deelnemingsrechten in Nederland aan te bieden. Kan de regering aangeven hoe in dezen het gelijke speelveld zoveel mogelijk gewaarborgd wordt?

De leden van de PVV-fractie willen weten of het klopt dat beleggingsinstellingen in de afgelopen vijf jaar te maken hebben gehad met 883 nieuwe wetten en regels.1 Zo nee, om hoeveel gaat het dan? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten hoe de regering de regeldruk van beleggingsinstellingen beoordeelt. Worden beleggingsinstellingen met een te hoge regeldruk opgezadeld?

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de kostenvermindering voor beheerders met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten afhangt van de lidstaat waar de beheerder deelnemingsrechten wil aanbieden. De leden van de PVV-fractie vragen om enkele voorbeelden hiervan. Wat zijn momenteel de kosten voor beheerders met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten in bijv. België, Duitsland en Frankrijk en met hoeveel zullen deze kosten afnemen? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten in hoeverre de toezichtkosten zullen toe- of afnemen als gevolg van dit wetsvoorstel.