ontvangen 28 april 2021
Met interesse is kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderhavige wetsvoorstel. Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dank ik de leden voor de snelheid waarmee zij het wetsvoorstel in behandeling hebben genomen. In deze nota wordt ingegaan op de gestelde vragen, waarbij met het oog op de overzichtelijkheid de vragen zijn genummerd. De inbreng van de leden is hieronder cursief vermeld.
Tegelijk met deze nota naar aanleiding van het verslag wordt ook een nota van wijziging uitgebracht. Tevens zijn als bijlagen bijgevoegd:
– het advies van de expertwerkgroep van 7 april 2021;
– een advies van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over de onderbouwing van de noodzaak van de quarantaineplicht van 19 april 2021;
– een concept van de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba, in verband met de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer.
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
||
I. |
Algemeen |
2 |
|
1. |
Inleiding |
2 |
|
2. |
Aanleiding van de voorgestelde maatregelen |
9 |
|
3. |
Hoofdlijnen van het voorstel |
12 |
|
4. |
Uitvoering, monitoring, toezicht en handhaving |
47 |
|
5. |
Verhouding tot grond- en mensenrechten |
58 |
|
6. |
Verhouding tot andere regelgeving |
60 |
|
7. |
Advies en consultatie |
62 |
|
8. |
Financiële en regeldrukgevolgen |
63 |
|
9. |
Overig |
64 |
|
II. |
Artikelsgewijze toelichting |
65 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) vanwege de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19. Genoemde leden vinden het belangrijk dat we continu blijven kijken hoe we deze pandemie zo effectief mogelijk kunnen bestrijden en het importeren van virus(varianten) uit het buitenland kunnen indammen. Deze leden hebben een aantal vragen en opmerkingen bij het voorstel.
1. De leden van de VVD-fractie willen graag een totaaloverzicht van alle ministeriële regelingen, algemene maatregelen van bestuur (AMvB), en andere gedelegeerde handelingen in dit wetsvoorstel op een rijtje hebben. Genoemde leden begrijpen dat snel moet kunnen worden gehandeld in deze crisis en ook flexibel moet kunnen worden ingespeeld op de ontwikkelingen. De betrokkenheid van het parlement blijft in het kader van de democratische legitimatie echter van groot belang. Daarom willen deze leden weten wat de betrokkenheid van het parlement bij de verschillende regelingen is en in het overzicht opgenomen hebben of er een voorhang- of nahang procedure is, inclusief de termijn die daaraan gekoppeld is voor de Tweede Kamer. Genoemde leden willen ook weten waarom wellicht niet voor een voorhang- of nahang procedure is gekozen en waarom in een aantal gevallen is gekozen voor een ministeriële regeling en niet voor een AMvB. Kan de regering in dit kader ook aangeven wanneer welke ministeriële regeling/AMvB gereed is en wanneer ze naar de Tweede Kamer komen?
Op grond van het onderhavige wetsvoorstel wordt geen algemene maatregel van bestuur opgesteld. Wel zal op grond van het wetsvoorstel een ministeriële regeling worden vastgesteld. Het concept van de regeling wordt uw Kamer gelijktijdig met deze nota naar aanleiding van het verslag toegezonden. Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.
Het concept van de regeling bevat de volgende onderdelen:
– de bepaling dat een vervoerder van bedrijfsmatig personenvervoer pas toegang mag verlenen tot een vervoermiddel indien reizigers naast de negatieve testuitslag ook de quarantaineverklaring kunnen tonen aan de vervoerder;
– de verplichting voor reizigers die uit een aangewezen gebied Nederland inreizen, om over een negatieve testuitslag te beschikken op het moment van inreis in Nederland;
– de verplichting voor reizigers om de negatieve testuitslag of quarantaineverklaring eventueel te tonen aan een toezichthouder;
– de bepaling dat de duur van de thuisquarantaine tien dagen bedraagt;
– de bepaling dat de thuisquarantaine eindigt als na het verstrijken van vijf dagen na het moment van inreis een test is gedaan en uit de test blijkt dat op het moment van testen de desbetreffende persoon niet was geïnfecteerd met het virus SARS-CoV-2;
– de eisen die gesteld worden aan de testuitslag; dit zijn dezelfde eisen die gelden voor de negatieve testuitslag die reizigers thans moeten tonen bij de toegang tot bedrijfsmatig personenvervoer, met dien verstande dat de conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus niet in verschillende talen hoeft te worden opgenomen;
– de aanvullende uitzonderingen op de quarantaineplicht;
– de bepaling dat iemand bij inreis een naar waarheid ingevulde papieren of digitale verklaring bij zich moet hebben, waarin hij verklaart dat hij onverwijld in thuisquarantaine zal gaan dan wel dat hij behoort tot een uitzonderingscategorie;
– de gegevens die altijd moeten worden ingevuld in de verklaring;
– de bepaling welke voorgeschreven documenten iemand bij zich moet hebben ingeval van bepaalde uitzonderingscategorieën;
– de bepaling dat een inreizende persoon de verklaring en eventuele vereiste documenten op verzoek aan een toezichthouder moet tonen;
– de procedure ten aanzien van het verstrekken van papieren quarantaineverklaringen aan vervoerders in de lucht- en scheepvaart, in verband met het kunnen nabellen van personen die hebben verklaard dat zij in thuisquarantaine gaan;
– de verplichting dat de quarantaineverklaring ten minste bewaard moet worden tot de plaats van bestemming of het moment van uitreis, tenzij de betreffende persoon de verklaring heeft moeten verstrekken aan een vervoerder;
– het formulier van de quarantaineverklaring wordt als bijlage opgenomen;
– voor de BES-eilanden wordt geregeld: de verplichting voor reizigers die uit een aangewezen gebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba inreizen, om over een negatieve testuitslag te beschikken op het moment van inreis.
Deze bepalingen worden in de regeling opgenomen aangezien de meeste bepalingen betrekking hebben op de werkwijze bij het beschikbaar hebben en eventueel verstrekken van de quarantaineverklaring, alsmede op de gedetailleerde beschrijving van de eventuele bewijsstukken ingeval van uitzonderingscategorieën. Het is gebruikelijk dat dergelijke praktische uitwerkingen van regelgeving worden opgenomen in een ministeriële regeling. De in de regeling opgenomen bepalingen ten aanzien van het hebben van een negatieve testuitslag bij inreis, sluiten aan bij de al in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 opgenomen bepalingen voor het tonen van een negatieve testuitslag bij de toegang tot bedrijfsmatig personenvervoer. Tevens is een beperkt deel van de uitzonderingen opgenomen in de regeling. De in de regeling opgenomen uitzonderingen zijn grotendeels onlosmakelijk verbonden met de werkzaamheden waarvoor zij naar Nederland komen. Het is denkbaar dat hierin wijzigingen moeten plaatsvinden wanneer de covid-pandemie zou verergeren. Door ook uitzonderingscategorieën bij ministeriële regeling te kunnen aanwijzen, kan flexibel worden ingespeeld op onvoorziene of gewijzigde omstandigheden. Dat is enerzijds noodzakelijk met het oog op de bestrijding van de epidemie, maar anderzijds ook met het oog op de belangen van betrokkenen. Het is immers noodzakelijk om de quarantaineplicht niet (langer) van toepassing te laten zijn in situaties waarvoor met het oog op de bestrijding van de epidemie geen noodzaak meer bestaat. Om een aanpassing snel op te nemen zijn deze uitzonderingen opgenomen in de regeling. De categorieën van personen die op wetsniveau worden uitgezonderd van de quarantaineplicht betreffen personen ten aanzien van wie het zonder meer voorzienbaar is dat naleving van die plicht niet mogelijk of disproportioneel is.
De gehanteerde systematiek om diverse onderdelen uit te werken bij ministeriële regeling sluit aan bij de systematiek van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 en is noodzakelijk om slagvaardig en met maatwerk maatregelen te kunnen treffen in het kader van de bestrijding van de epidemie. Uit het oogpunt van democratische legitimatie is parlementaire betrokkenheid bij de vast te stellen uitvoeringregelingen uiteraard wel van groot belang. Die is geborgd via de procedurele voorschriften die in artikel 58c van de Wpg zijn neergelegd en die uitgaan van een nahangprocedure bij het parlement. De vaststelling van de regeling zal plaatsvinden na aanvaarding van het wetsvoorstel door beide Kamers en zal dan ook aan de Kamers worden gezonden in het kader van die nahangprocedure.
Verder geldt dat de (zeer) hoogrisicogebieden worden aangewezen bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS; artikel 58nb Wpg).
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben kritische vragen over dit wetsvoorstel, met name over de totstandkoming, effectiviteit, proportionaliteit, handhaafbaarheid, privacy en de ontwikkelingen binnen Europa ten aanzien van reizen met de Digital Green Pass. Deze leden constateren dat ook bij de geconsulteerde partijen, alsmede de Raad van State, veel kritiek is gekomen op genoemde punten.
2. De leden van de D66-fractie vragen de regering hoeveel mensen gedurende deze periode Nederland inreizen. Kan de regering aangeven hoeveel mensen met eigen vervoer Nederland inreizen en hoeveel per vliegtuig, per boot en per trein binnenreizen? Voor hoeveel mensen zou deze quarantaineplicht gelden als deze vandaag zou worden ingevoerd, gegeven het aantal landen waarvoor de quarantaineplicht van toepassing zou zijn? Deze getallen zijn van belang om inzicht te krijgen in de effectiviteit en handhaafbaarheid van de maatregel.
Er kan niet per vervoersmodaliteit – en dus niet voor het totaal – worden aangegeven hoeveel mensen Nederland inreizen. Zo wordt het aantal grensbewegingen op het hoofdwegennet gemonitord, maar niet het aantal automobilisten en kan iemand op een station in bijvoorbeeld België of Duitsland een los treinkaartje naar Nederland kopen zonder geregistreerd te worden.
Op dit moment is het grootste deel van de wereld een aangewezen hoogrisicogebied. Slechts een deel van de hoogrisicogebieden zal echter worden aangewezen als zeer hoogrisicogebied en er zijn uitzonderingen op de quarantaineplicht (zoals bijvoorbeeld transport- en grensmedewerkers), zodat het aantal potentieel quarantaineplichtige inreizigers dus lager zal zijn. Daarbij wordt bovendien aangetekend dat door seizoenseffecten en een verwachte dalende incidentie door toenemende vaccinatiegraad het aantal aangewezen zeer hoogrisicogebieden zal verminderen, waardoor het aantal quarantaineplichtige inreizigers de komende maanden verder zal dalen.
De leden van de PVV-fractie zien een quarantaineverplichting zoals voorgesteld in het wetsvoorstel met aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de covid-19-epidemie niet zitten. Deze leden zijn van mening dat de regering haar burgers goed moet uitleggen waarom quarantaine na inreizen uit risicogebieden van belang is, in plaats van te grijpen naar het zware middel van strafbaarstelling. Genoemde leden hebben nog een paar aanvullende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de noodzaak om met stringentere maatregelen te komen. Zij hebben nog enkele vragen hierover.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de regering om een quarantaineverplichting in de Wet publieke gezondheid op te nemen en hebben daarbij enkele vragen.
3. De leden van de SP-fractie lezen het proces dat de regering doorlopen heeft om uiteindelijk te concluderen dat een quarantaineplicht, ondanks de motie-Jetten c.s.1 toch de beste route is voor het beheersen van de import van het coronavirus en nieuwe varianten. Deze leden missen hierbij de getalsmatige onderbouwing. Wat voor effect heeft de quarantaineverplichting op de introductie van nieuwe besmettingen in ons land? Genoemde leden snappen dat bij een 100 procent naleving er geen nieuwe besmettingshaarden ontstaan, maar te verwachten valt dat zo’n naleving niet reëel is. Wat is het effect van de verplichte quarantaine op het reproductiegetal?
Diverse onderzoeken, onder meer van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC), bevestigen inderdaad dat quarantaine na potentiele blootstelling aan het virus het meest effectieve middel is om verdere transmissie te voorkomen. Om de kans op import van het virus echt tot nul procent terug te brengen, zouden alle inreizigers uit het buitenland in quarantaine moeten. Dat is echter niet haalbaar in Nederland, waar het grensverkeer dan bijna stil zou moeten worden gelegd. Het is lastig om nu al te kwantificeren wat precies het effect van de verplichte quarantaine is op het reproductiegetal. We kunnen echter wel leren van de verspreidingscijfers van vorig jaar. Op basis van epidemiologische gegevens kan worden geconcludeerd dat inreizigers vorige zomer substantieel (mogelijk zelfs 12%) hebben bijgedragen aan de import van covid-19. Tussen de 25% en de 36% van de reizigers heeft vorig jaar de infectie mogelijk verder verspreid.
Deze quarantaineplicht voor inreizigers zal weliswaar niet alle virustransmissie tegenhouden, maar het zal de naleving voor inreizigers die het meeste risico vormen voor de besmettingsgraad hoogstwaarschijnlijk sterk verbeteren. Zeker met het oog op de huidige slechte naleving, de grote impact van de verpreidingscijfers vorige zomer, en de aankomende zomervakanties, is de quarantaineplicht een belangrijk middel.
4. Kan de regering voorbeelden geven uit het buitenland van verplichte thuisquarantaine? Welke vormen van quarantaine worden daar toegepast? Als afgeweken wordt van het Nederlandse voorstel, kan de regering toelichten waarom dat dan is? En wat zijn de effecten van verplichte quarantaine op de besmettingsgraad en het reproductiegetal in het buitenland?
De meerderheid van de Europese landen heeft een wettelijke quarantaineplicht voor reizigers uit hoogrisicogebieden, zoals ook Duitsland en België. Voor welke reizigers dit geldt en hoe de controle en handhaving op de quarantaineplicht is ingeregeld verschilt per lidstaat. Voor een aantal landen geldt geen wettelijke verplichting voor reizigers uit hoogrisicogebieden. Zo kennen Spanje en Luxemburg geen wettelijke verplichting voor inkomende reizigers uit hoogrisicogebieden. In Zweden worden reizigers dringend geadviseerd om in quarantaine te gaan na verblijf in een hoogrisicogebied. In de Kamerbrief over de stand van zaken covid-19 van 13 april jl. bent u nader geïnformeerd over de uitwerking van quarantaineverplichtingen in andere Europese lidstaten (Kamerstukken II 25 295, 1105). De effecten van de verplichte quarantaine op de besmettingsgraad in het buitenland is bij het kabinet niet exact bekend, mede omdat dit altijd samenhangt met overige maatregelen die genomen worden in een land om de verspreiding van covid-19 tegen te gaan.
5. De leden van de SP-fractie hebben vragen over de tijdelijkheid van deze wet. Welke objectieve maatstaven heeft de regering voor ogen om de quarantaineplicht weer in te trekken? En waarom worden deze maatstaven niet in de wet opgeschreven, zodat de volksvertegenwoordiging erover kan oordelen?
De juridische borging van de duur van de quarantaineplicht vindt plaats door opneming in hoofdstuk Va van de Wpg. Dit hoofdstuk is tot stand gekomen met de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Hoofdstuk Va en daarmee samenhangende elders in de Wpg opgenomen bepalingen vervallen in beginsel na drie maanden, tenzij besloten wordt tot (gedeeltelijke) verlenging met ten hoogste drie maanden. In dat geval dient advies te worden ingewonnen bij de Afdeling advisering van de Raad van State en geldt een voorhangprocedure bij het parlement. Verlenging van de quarantaineplicht zal uitsluitend geïndiceerd zijn, indien dat noodzakelijk en proportioneel is in het licht van de epidemiologische situatie op dat moment. Er zijn geen aanvullende maatstaven nodig voor de besluitvorming over de intrekking van de quarantaineplicht. Overigens geldt de quarantaineplicht alleen ten aanzien van aangewezen zeer hoogrisicogebieden. Indien de epidemiologische situatie in de wereld dermate verbetert dat van zodanige gebieden geen sprake meer is, geldt de facto ook geen quarantaineplicht meer.
6. Genoemde leden vragen de regering toe te lichten waarom de kleurcodering van hoogrisicolanden al begint bij code oranje, omdat dit betekent dat reizigers uit alle landen ter wereld met deze wet een quarantaineplicht krijgen. Ook ontstaat nu de situatie dat mensen uit landen die het (stukken) beter doen in de bestrijding van het coronavirus dan wij, toch bij binnenkomst in quarantaine moeten, terwijl zij eigenlijk naar hoogrisicoland Nederland reizen. Kan de regering hierop reflecteren?
Tot 15 mei a.s. geldt er een generiek negatief reisadvies, waardoor alle landen de kleurcode oranje of rood hebben. Begin mei neemt het kabinet een besluit over de terugkeer naar een landenspecifiek reisadvies. De aanwijzingsbesluiten voor hoogrisico- en zeer hoogrisicogebieden zullen hierin worden meegenomen. De verplichte quarantaine gaat gelden voor reizigers uit aangewezen zeer hoogrisicogebieden. Het is dus niet zo dat wanneer een gebied een oranje reisadvies heeft, dit betekent dat reizigers uit deze gebieden per definitie verplicht in quarantaine moeten. De quarantaineplicht geldt voor reizigers uit landen met een incidentie van meer dan 500 covid-19 gevallen per 100.000 inwoners in de afgelopen 14 dagen, aanwezigheid van zorgwekkende varianten (Variant of Concern, VOC’s) en/of landen of gebieden met geen of onvoldoende test- of sequencingdata. Op dit moment zit Nederland qua incidentiecijfers nog boven de 500, maar het is de verwachting dat dit vanwege onder meer het vaccinatietempo de komende weken snel zal dalen.
7. De leden van de SP-fractie lezen dat de verplichte quarantaine niet gaat gelden voor mensen die positief getest zijn. De regering verantwoordt deze keuze, omdat dit mogelijk de testbereid aantast. Genoemde leden vragen de regering toe te lichten wat het met het draagvlak doet wanneer mensen die bewezen besmettelijk zijn niet verplicht in quarantaine moeten, terwijl mensen die een negatieve testuitslag hebben dit wel moeten. Ziet de regering in dat dit een vreemd beeld geeft? Kan de regering tevens inzichtelijk maken welk percentage mensen zich bij een positieve testuitslag niet aan de vrijwillige quarantaine houdt? En wat is het effect van deze groep mensen op de besmettingscijfers en het reproductiegetal?
De quarantainenaleving van positief geteste personen is vele malen beter dan de quarantainenaleving voor inreizigers uit hoogrisicogebieden. Uit gedragsonderzoek van het RIVM blijkt dat gemiddeld 76% van de positief geteste mensen echt thuisblijft. Bovendien ontvangt 98% geen bezoek. De naleving voor inreizigers is veel slechter. Slechts 21% blijft echt thuis en maar de helft van de mensen ontvangt geen bezoek. Over het algemeen zien mensen die positief getest worden de noodzaak van het thuisblijven dus in. Op het moment dat er voor deze mensen een plicht komt, gaat de testbereidheid van een groep die eigenlijk redelijk goed naleeft, mogelijk naar beneden.2
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij begrijpen dat nu de eerder ingezette «zachte drang» om reizen van en naar hoogrisicogebieden te ontmoedigen tot te weinig resultaat lijkt te hebben geleid, er gekeken moet gaan worden naar doortastender maatregelen. Of het instellen van een quarantaineplicht de oplossing is om besmettingen vanuit hoogrisicogebieden te voorkomen, is voor genoemde leden nog geen uitgemaakte zaak. Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling de aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer tot zich genomen. Genoemde leden onderschrijven de noodzaak dat de regering werkt maakt van betere naleving van de geldende adviezen rondom reizigers uit hoogrisicogebieden. Deze leden merken immers op dat veel reizigers niet goed op de hoogte zijn van de huidige (dringende) adviezen, de adviezen niet worden nageleefd en hopen dat vanwege de juridische grondslag de reeds geldende adviezen beter worden nageleefd. Eveneens vinden genoemde leden dat de noodzaak voor een quarantaineplicht het afgelopen half jaar voldoende is aangetoond, hetgeen de regering in de memorie van toelichting in het inleidende hoofdstuk wat deze leden betreft voldoende heeft beargumenteerd. Genoemde leden willen eveneens opmerken dat zowel de «klassieke»-variant van het coronavirus als de zorgwekkende nieuwe mutanten (B.1.1.7 en P.1) naar alle waarschijnlijkheid niet per voet of fiets in Nederland zijn gearriveerd, maar per vliegverkeer. Voor genoemde leden toont de uitbraak van de wereldwijde coronapandemie opnieuw aan dat doorgeschoten mondialisering en de balans tussen mens en natuur hersteld dient te worden.
Niettemin roept onderhavig wetsvoorstel nog verschillende vragen op bij de leden van de GroenLinks-fractie.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden vinden het passend dat voor reizigers uit specifieke hoogrisicogebieden een quarantaineplicht geldt. Mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State, waar zorgen naar voren komen over de handhaafbaarheid en proportionaliteit, hebben genoemde leden behoefte aan het stellen van nadere vragen.
8. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom in de titel van de wet niet wordt gesproken van de «tijdelijke invoering van aanvullende maatregelen etc.»
Het tijdelijke karakter van de maatregelen komt tot uitdrukking in het feit dat het hier gaat om maatregelen in het verband met de bestrijding van de epidemie en het feit dat deze maatregelen juridisch worden geborgd door opneming in het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wpg.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel.
9. Met belangstelling hebben de leden van de SGP-fractie kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden vragen de regering of niet te gemakkelijk de vergelijking wordt getrokken tussen bestaande quarantainemaatregelen op grond van artikel 35 van de Wpg en de voorgestelde quarantaineplicht? Wordt niet ten onrechte gesuggereerd dat er slechts een gradueel onderscheid bestaat? De beide maatregelen onderscheiden zich namelijk op een drietal wezenlijke punten, te weten de beoogde reikwijdte, de onzekerheid of sprake is van besmetting en de mate van rechtsbescherming.
Het kabinet heeft in de memorie van toelichting niet de indruk willen wekken dat de voorgestelde quarantaineplicht vrijwel gelijk is aan de maatregel van artikel 35 van de Wpg. Met de leden van de SGP-fractie ben ik het eens dat er wel degelijk verschil bestaat met de quarantainemaatregel zoals geregeld in art. 35 van de Wpg. In de memorie van toelichting heeft het kabinet de juridische toelaatbaarheid van de voorgestelde quarantaineplicht op eigen merites beoordeeld, als ook de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit van de voorgestelde maatregel.
10. Het lid van de 50PLUS-fractie heeft gelezen dat het Outbreak Management Team (OMT) verschillende keren dwingend heeft geadviseerd om testverplichting te organiseren bij inkomende reizigers vanuit risicogebieden en een verplichte quarantaineplicht. Waarom heeft de regering inzake de quarantaineplicht nu pas actie op genomen?
Quarantaine is een van de belangrijkste maatregelen om verspreiding van het virus te beperken, volgens het Outbreak Management Team (OMT) en het RIVM. In dat licht heeft het kabinet in de zomer van 2020 aangegeven een quarantaineplicht te overwegen. In de motie-Jetten c.s. heeft uw Kamer vervolgens het kabinet verzocht om geen nieuwe verplichtingen te introduceren voor nauwe contacten, daarom is het kabinet daar terughoudend mee omgegaan. Gedurende de winter is de internationale epidemiologische situatie zeer ernstig verslechterd, waardoor er weinig is gereisd. Nu de zomer er weer aankomt en er naar verwachting weer meer reizen mogelijk worden, is het van belang om te voorkomen dat het virus door reizigers in Nederland weer verder wordt verspreid. Dit is nog nadrukkelijker van belang bij eventuele nieuwe virusvarianten die zich gemakkelijker verspreiden of waar de bestaande vaccins mogelijk minder goed tegen werken. Binnen het kabinet wordt voortdurend nagedacht over wat nodig is om de pandemie te beheersen. Daarbij is ook steeds aandacht geweest voor de mogelijkheid van een quarantaineplicht. In januari is besloten om een quarantaineplicht voor reizigers uit te gaan werken. Vanaf dat moment is ook gewerkt aan de juridische vormgeving daarvan.
11. Het lid van de 50PLUS-fractie heeft via de RIVM-tabellen vernomen dat inmiddels vele mensen, in Nederland maar ook daarbuiten, zijn gevaccineerd. Waarom dan nu een dergelijke ingrijpende wetswijziging?
Er staan op dit moment nog veel vragen open over bijvoorbeeld de verspreiding van covid-19 nadat iemand gevaccineerd is en de bescherming tegen mutaties na vaccinatie. Het doel van de quarantaineplicht is om de import van het covid-19 virus te voorkomen uit gebieden met een hoge signaalwaarde per 100.000 inwoners, in het geval van de aanwezigheid van zorgwekkende varianten (VOC’s) en voor gebieden met onvoldoende test- of sequencingdata.
12. De leden van de D66-fractie constateren dat al vanaf de zomer van 2020 wordt gesproken over een quarantaineplicht voor inkomende reizigers. De regering verwijst naar de motie-Jetten c.s.3. Deze motie verzocht echter om geen quarantaineplicht in te voeren na bron- en contactonderzoek. Waarom was er veel tijd nodig sinds de aankondiging van deze wet en de toezending richting de Kamer? Hoe ziet de regering het feit dat het wellicht wenselijker was om deze wet eerder voorhanden te hebben, omdat in de winterperiode er bijvoorbeeld sprake was van influx van Britse en Zuid-Afrikaanse varianten? Waarom verzoekt de regering de Kamer nu om de quarantaineplicht alsnog met spoed te behandelen? Wat is er nu anders dan de periode in het najaar of de periode in januari?
De leden van de D66-fractie vragen de regering in dit licht meer feitelijk beeld van het verloop van het wetstraject, omdat in de zomer van 2020 werd gesproken over een quarantaineplicht maar op 8 maart jongstleden de consultatie pas is gestart. Vanaf welke datum is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of andere ministeries begonnen met het werken aan dit wetsvoorstel? Op welke datum begonnen de eerste besprekingen? Op welke datum is begonnen met het daadwerkelijk opstellen van een eerste concept-wettekst?
Voor het antwoord op al deze vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 10 van het lid van de 50PLUS-fractie.
13. De leden van de D66-fractie vragen de regering daarnaast hoe de quarantaineplicht zich verhoudt tot het feit dat we nu juist een periode tegemoet gaan waarbij een groot deel van Nederland (en Europa) gevaccineerd zal zijn en dat COVID-19 naar een meer endemische status zal gaan? Temeer ook omdat de introductie van nieuwe gevallen vanuit het buitenland minder van impact zullen zijn, omdat de verspreiding wordt geremd door gevaccineerde mensen. Indien het primaire argument is om deze quarantaineplicht in deze periode vooral in te stellen voor Variants of Concern (VOC), kan de eis van hoogrisicogebied dan niet beperkt worden naar alleen dit criterium en niet naar het criterium van het aantal besmettingen?
Er staan op dit moment nog veel vragen open over bijvoorbeeld de verspreiding van covid-19 nadat iemand gevaccineerd is en de bescherming tegen mutaties na vaccinatie. Het doel van de quarantaineplicht is om de import van het corona-virus te voorkomen uit gebieden met een hoge signaalwaarde per 100.000 inwoners, in het geval van de aanwezigheid van zorgwekkende varianten (VOC) en voor gebieden met onvoldoende test- of sequencingdata.
14. De leden van de CDA-fractie begrijpen uit de diverse adviezen van het OMT dat sinds oktober bekend is dat slechts een kwart van de reizigers het quarantaineadvies na terugkomst uit een «code oranjeland» naleeft. Deze leden vragen de regering waarom nu (pas) wordt overgegaan tot een wettelijke verplichting tot het naleven van het quarantaineadvies? Was er niet eerder een noodzaak om hiertoe over te gaan? Wat maakt dat er thans wel besloten is over te gaan tot een wettelijke verplichting?
Voor het antwoord op deze vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 10 van het lid van de 50PLUS-fractie.
15. De leden van de CDA-fractie vragen aan de regering hoe deze wet zich verhoudt tot gevaccineerde mensen of mensen die aantoonbaar immuniteit hebben als gevolg van een eerdere besmetting? Zal deze wet ook voor deze groep mensen gelden? Deze leden vragen de regering of dit kan wijzigen indien onderzoek uitwijst dat gevaccineerde mensen het virus niet doorgeven?
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. De invloed van vaccinatie op het risico om een ander te besmetten is tot nog toe nog niet volledig duidelijk. Op 21 april jl. heeft het ECDC een tussentijds richtsnoer gepubliceerd met betrekking tot de positieve effecten van volledige vaccinatie voor overdracht van het virus en de implicaties voor maatregelen. Hierin geeft het ECDC aan dat het restrisico voor besmetting en transmissie dat een volledig gevaccineerde reiziger vormt, als zeer laag beoordeeld wordt. Daarom wordt aanbevolen dat lidstaten, met inachtneming van de lokale status van de epidemie, een overweging maken om een uitzondering te maken op de test- en quarantaineverplichting voor reizigers die volledig zijn gevaccineerd. Hierbij geldt ook dat de verspreiding van zorgwekkende varianten meegenomen dient te worden in de overweging. Op 2 maart jl. heb ik de Gezondheidsraad advies gevraagd wat de verwachting is over het effect van vaccinatie op de transmissie van SARS-CoV-2 in Nederland en ook hoe dit moet worden beoordeeld in de internationale context waarin verspreiding kan blijven plaatsvinden. Dit advies wordt medio mei verwacht. Het kabinet heeft daarnaast naar aanleiding van het ECDC-richtsnoer het OMT om advies gevraagd over het eventueel aanpassen van maatregelen voor reizigers. Wanneer blijkt dat het OMT van mening is dat volledig gevaccineerde reizigers uitgezonderd kunnen worden op de quarantaineplicht, ziet het kabinet aanleiding om deze groep reizigers op te nemen als uitzonderingscategorie.
16. De discussie over de wenselijkheid van een quarantaineplicht speelt al geruime tijd, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Inmiddels zien we ons ruim een jaar geconfronteerd met de pandemie. Is dit voorstel bijtijds ingediend? Kan de regering tevens nader ingaan op de vraag hoe voorkomen wordt dat reizigers een quarantaineplicht kunnen ontlopen door bijvoorbeeld vanuit een hoogrisicogebied via een andere EU-lidstaat naar Nederland te reizen?
Voor het eerste deel van de vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 10 van het lid van de 50PLUS-fractie. Voor het tweede deel van de vraag geldt dat voor inreizigers via luchtvervoer, trein of scheepvaart de quarantaineverklaring als voorwaarde geldt om aan boord te gaan. Voor het wegverkeer geldt dat er wordt uitgegaan van de verklaring van de automobilist die aan mobiele teams getoond moet worden.
17. De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering nu met het voorstel komt voor een wettelijke quarantaineplicht, terwijl zij omstandig uitlegt dat het OMT al vanaf 29 juli 2020 op dit punt strengere maatregelen wenselijk vond? Zijn er nieuwe redenen in het recente verleden die nopen tot indiening?
Voor het antwoord op deze vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 10 van het lid van de 50PLUS-fractie.
18. De leden van de SGP-fractie constateren dat de regering uitbraakclusters vanwege teruggekeerde vakantiegangers als belangrijk probleem ziet. Deze leden vragen waarom de regering niet specifiek daartegen veel harder is opgetreden. De regering heeft actief de mogelijkheden opengelaten voor burgers om op vakantie te gaan en heeft volstaan met dringende adviezen. Daardoor is het dweilen met de kraan open. Ligt het niet veel meer voor de hand om met alle mogelijke middelen het vakantieverkeer tot vrijwel nul te reduceren, bijvoorbeeld door tijdelijke grenscontroles in de vakantie, zodat ingrijpende middelen als een wettelijke ophokplicht juist ook vermeden kunnen worden voor groepen die niet onder het vakantieverkeer vallen?
Het onderhavige wetsvoorstel beoogt de quarantaineplicht toe te passen om virusverspreiding door inreizende personen te voorkomen of tegen te gaan. Het zou onjuist zijn te veronderstellen dat het zich vooral richt op uitbraakclusters als gevolg van terugkerende personen die op vakantie zijn geweest. De quarantaineplicht geldt ongeacht de aard van de reiziger en het doel waarmee hij heeft gereisd.
In het kader van de reeds getroffen covid-maatregelen aan de voorkant, zoals vliegverboden, aanmeerverboden, generieke reisadviezen etc., wordt getracht de vorming van uitbraakclusters als gevolg van inreizende personen te voorkomen. Echter, dat zijn ingrijpende maatregelen die het maatschappelijk en economisch verkeer zeer verstoren. Met de introductie van een quarantaineplicht en testverplichtingen kan volgens het OMT een gelijkwaardig beschermingsniveau worden geboden, dat in de plaats kan komen van die genoemde maatregelen. Daardoor ontstaan minder maatschappelijke verstoringen en wordt de volksgezondheid op een gelijkwaardige en proportionele wijze geborgd. Bovendien wordt daarmee de mogelijkheid geboden om naast een dringend advies tot quarantaine voor aangewezen hoogrisicogebieden, nu ook een afdwingbare quarantaineplicht op te leggen aan inreizende personen uit aangewezen zeer hoogrisicogebieden. Dus het zwaarste middel wordt toegepast voor gebieden met de hoogste risico’s. Die wettelijke mogelijkheid bestond tot dusver niet en maakt het mogelijk dat grensoverschrijdend personenverkeer weer op verantwoorde wijze kan plaatsvinden, onder andere voor vakantiedoeleinden. De introductie van een quarantaineplicht is bovendien geheel in overeenstemming met de aangenomen EU-Raadsaanbevelingen ter bestrijding van de verspreiding van het corona-virus. Overigens is quarantaine allerminst een «ophokplicht» maar een verantwoorde middel wijze om de volksgezondheid te beschermen dat voor proportionele situaties wordt ingezet. De lage nalevingsbereidheid van dringende adviezen, ligt mede aan de introductie van dit afdwingbare middel ten grondslag.
19. De leden van de SGP-fractie hebben de indruk dat de memorie van toelichting ten onrechte de teruggekeerde vakantiegangers op een hoop gooit met andere (in)reizigers voor wie het doel van de reis meer legitiem is. Kan de regering aangeven wat het aandeel van de groep vakantiegangers is in de verspreiding van het coronavirus? Wil de regering eveneens inzichtelijk maken hoe het staat met de nalevingsbereidheid tussen de groepen vakantiegangers en degenen die met een meer noodzakelijk doel reizen?
In de uitzonderingen op de quarantaineplicht wordt rekening gehouden met het belang van het zo min mogelijk verstoren van maatschappelijke functies. Een vakantie, waarbij een persoon er vrijwillig voor kiest om in een zeer hoogrisicogebied te verblijven, is dan ook van een andere aard dan een transportmedewerker die geen keuze heeft. Desondanks is het van belang om ongeacht de aard van het verblijf het risico op virusverspreiding tot een aanvaardbaar niveau te reduceren. Er bestaan op dit moment geen onderzoeksresultaten waarin het aandeel van personen die op vakantie gaan en anderen wordt onderscheiden. Evenmin is informatie beschikbaar over verschillen in nalevingsbereidheid tussen deze groepen van personen.
20. Het lid van de 50PLUS-fractie las dat het OMT in oktober al gemuteerde virusstammen Nederland zag binnenkomen. Er gold toen nog geen testverplichting bij binnenkomst van Nederland. Toen bekend werd dat er een Britse variant was kwamen er nog vele vliegtuigen uit Engeland binnen zonder testverplichting. Waarom is de situatie nu anders volgens de regering?
Er zijn inmiddels al duizenden varianten van het covid-19. Deze zijn echter niet allemaal zorgelijk. Een aantal van de nieuwe varianten brengt echter nieuwe risico’s met zich mee. De eerste variant waarvan dit bekend werd, was de Britse variant. Na de alarmering van het RIVM dat de variant die zich in het Verenigd Koninkrijk verspreidde, een gevaarlijke mutatie was, heeft Nederland vrijwel direct een vlieg- en een aanmeerverbod opgelegd en een testverplichting ingesteld. Reizigers mochten pas naar Nederland terugkeren indien zij aan de vervoerder een negatieve testuitslag konden tonen. Na de Britse variant kwam ook de Zuid-Afrikaanse en de Braziliaanse variant op. De quarantaineverplichting is noodzakelijk om verspreiding van zorgwekkende varianten (VOC’s) in Nederland zoveel mogelijk te beperken.
21. Het lid van de 50PLUS-fractie leest in het 82ste advies van het OMT dat er vanuit vakantiegangers verdere verspreiding is opgetreden. Hoe groot dit effect op de pandemie is geweest was niet duidelijk. Is dit inmiddels wel duidelijk? Zo nee, waarom wil de regering dan toch een quarantaineplicht?
Het RIVM heeft een advies uitgebracht over de noodzaak van een quarantaineplicht voor reizigers, ongeacht vervoersmodaliteit. Dit advies ontvangt u bijgevoegd bij deze nota naar aanleiding van het verslag. In dit advies wordt gesteld dat reizigers in en na de zomerperiode substantieel hebben bijgedragen aan import van covid-19, mogelijk 12%. Van deze 12% heeft tussen de 25% en 36% van de reizigers de infectie mogelijk verder verspreid.
22. Het is voor de leden van de ChristenUnie-fractie van belang dat vanuit deze wet niet onbedoeld het signaal uitgaat dat, mits wordt voldaan aan de quarantaineplicht is, het prima is om te reizen van en naar een hoogrisicogebied. Deelt de regering dit standpunt? En wat doet de regering om deze norm te bewaken, zowel richting reis-en vervoersbranche als richting reizigers?
Het kabinet deelt het standpunt dat er geen onbedoeld signaal mag uitgaan dat het prima is om te reizen van en naar een (zeer) hoog risicogebieden. Richting reis- en vervoersbranche en richting reizigers zal rond de inwerkingtreding van de quarantaineplicht vanuit de rijksoverheid een intensieve communicatiecampagne worden gevoerd waarvan deze boodschap onderdeel is. Naast uitleg van de quarantaineplicht zal hierbij ook een tool worden aangeboden waarmee reizigers direct kunnen zien wat de quarantaineplicht specifiek voor hun reisplannen betekent. Belangrijk onderdeel in de communicatie is ook samenwerking met en medewerking van de reis- en vervoersbranche, zodat zij de urgente boodschappen over de quarantaineplicht aan hun cliënten doorgeven. Daarnaast blijven er ook andere inreismaatregelen van kracht, zoals het EU-inreisverbod en de negatieve testverplichting.
23. De leden van de D66-fractie kunnen zich in grote lijnen vinden met de testverplichting, die ook gaat gelden indien mensen met eigen vervoer komen. Deze leden hebben echter zeer kritische vragen over de effectiviteit van de quarantaineplicht als maatregel. De regering stelt in de memorie van toelichting dat het niet naleven van het quarantaineadvies een «onaanvaardbaar risico oplevert voor de volksgezondheid.» Kan de regering dit risico kwantificeren? In welke mate is de verwachting dat dit risico niet al gemitigeerd is door de geldende testverplichting, die ook wordt uitgebreid naar inreizen met eigen vervoer, en de geldende vliegverboden?
In het door het RIVM uitgebrachte advies over de noodzaak van een quarantaineplicht voor reizigers, wordt, mede onder verwijzing naar wetenschappelijke literatuur en OMT-adviezen, aangegeven dat quarantaine het meest effectieve middel is voor het voorkomen van transmissie. Het RIVM geeft aan dat het beperken van import kan bereikt worden door het beperken van reisbewegingen, het testen van binnenkomende reizigers en isolatie van mensen met een bevestigde infectie. Deze maatregelen zijn echter niet voldoende effectief zijn om transmissie na import te voorkomen, omdat men al besmettelijk is voordat klachten ontstaan. Dit blijkt onder meer uit het gegeven dat alle bekende zorgwekkende varianten (VOC’s) inmiddels in Nederland worden aangetroffen, ondanks de geldende vliegverboden en testverplichtingen. Daarom adviseert het RIVM, in navolging van herhaalde adviezen van het OMT, om een quarantaineplicht in te voeren.
24. Deze leden vragen dit ook omdat de Raad van State kritische vragen stelt over de proportionaliteit van deze quarantaineplicht, omdat deze mogelijk in strijd zijn met drie artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)4 en grondwetartikelen (artikelen 10 en 15 van de Grondwet). Indien de regering alleen verwijst naar het feit dat andere landen reeds deze maatregelen hebben, dan lijkt dit voor deze leden onvoldoende reden. Het kan zijn dat de testverplichting het risico afdoende verkleint, ook omdat de regering stelt dat «de verplichting van de negatieve testuitslag het risico vermindert dat een persoon die besmet is met het virus Nederland inreist».
Het kabinet heeft geenszins de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde quarantaineplicht uitsluitend onderbouwd met een verwijzing naar de praktijk in andere landen. In de memorie van toelichting is, mede naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, uitvoerig gemotiveerd waarom de quarantaineplicht toelaatbaar kan worden geacht in het licht van artikel 5 van het EVRM en andere grond- en mensenrechten waarvan de uitoefening door deze maatregel wordt of kan worden beperkt. Er is gemotiveerd uiteengezet waarom het kabinet van mening is dat de voorgestelde quarantaineplicht voldoet aan de eisen van noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit. De lage nalevingsbereidheid van inkomende reizigers uit hoogrisicogebieden om vrijwillig in thuisquarantaine te gaan, levert een onaanvaardbaar risico op voor de volksgezondheid. Dit is meermalen door het OMT benoemd in zijn adviezen.5 Andere minder vergaande maatregelen zijn tot op heden onvoldoende effectief gebleken en andere maatregelen kunnen niet als vervanging gelden, zoals alleen een testverplichting. De verplichting van de negatieve testuitslag vermindert het risico dat een persoon die besmet is met het virus Nederland inreist. Op het moment van het afnemen van de test kan de betrokkene evenwel toch besmet zijn, wat op dat moment nog niet met de test kan worden vastgesteld. Om het risico dat reizigers na hun terugkeer toch het virus in Nederland verspreiden afdoende te verkleinen kan een quarantaineplicht noodzakelijk zijn. Op basis van de huidige inzichten moet na inreis tenminste vijf dagen worden gewacht alvorens voldoende betrouwbaar met een test kan worden vastgesteld dat de betrokkene inderdaad niet besmet is met het virus. Andere maatregelen, zoals een vlieg- of reisverbod, kunnen volgens het kabinet juist verderstrekkend zijn omdat deze het reisverkeer volledig beperken. De maatregel gaat ook niet verder dan strikt noodzakelijk is. De quarantaineplicht zal alleen gelden voor gebieden met een zeer hoge virusincidentie of waar zorgwekkende varianten van het virus rondgaan (VOC’s), dan wel voor landen waarvan onbekend is wat de epidemiologische situatie is vanwege onvoldoende test- of sequencing data. Dit betreft een specifieke categorie van gebieden van de reeds aangewezen hoogrisicogebieden in het Besluit aanwijzing hoogrisicogebieden (Stcrt. 2021, 1713) en waar sprake is van een zeer hoog risico op grond van de hiervoor genoemde criteria. Verder geldt dat de categorieën van personen voor wie een quarantaineplicht niet mogelijk of disproportioneel zou zijn vanwege persoonlijke omstandigheden of het verrichten van werkzaamheden zullen worden uitgezonderd. Proportionaliteitsafwegingen zijn verder verdisconteerd in de duur van de quarantaine en het feit dat de quarantaine op het eigen woonadres of een andere verblijfplaats naar keuze kan plaatsvinden.
25. De leden van de D66-fractie constateren dat de regering meermaals heeft aangegeven dat in heel Europa het aantal besmettingen vergelijkbaar zijn verlopen en dat maatregelen, zoals een lockdown, in bijna alle Europese landen noodzakelijk waren. Echter hebben niet alle Europese landen een quarantaineplicht. Kan de regering aangeven in welke mate de quarantaineplicht in andere Europese landen ervoor gezorgd heeft dat besmettingen zijn voorkomen of dat VOC’s minder zijn gaan circuleren, en dat een quarantaineplicht hiermee dus ook in Nederland effectief zal zijn en te rechtvaardigen is?
De effecten van de verplichte quarantaine op de besmettingsgraad in het buitenland is bij het kabinet niet exact bekend, mede omdat dit altijd samenhangt met overige maatregelen die genomen worden in een land om de verspreiding van covid-19 tegen te gaan. In het bijgevoegde advies van het RIVM over de noodzaak van een quarantaineplicht voor reizigers wordt aangegeven dat quarantaine het meest effectieve middel is voor het voorkomen van transmissie. Een nadere toelichting op de inhoud van dit advies is hiervoor reeds gegeven in antwoord op vraag nr. 23 van de leden van de D66-fractie.
26. De leden van de D66-fractie wijzen op het feit dat vliegverboden reeds een middel zijn om te voorkomen dat onder andere VOC’s Nederland binnenkomen. Is de regering nog steeds voornemens deze maatregel te stoppen als de quarantaineverplichting eenmaal is ingevoerd in Nederland? Zo ja, wanneer en op basis van welke gegevens constateert de regering dat een vliegverbod een en dezelfde effectiviteit kent als een quarantaineverplichting? Is de regering het met deze leden eens dat een vliegverbod gemakkelijker te handhaven is dan een quarantaineverplichting?
Het OMT heeft in zijn advies van 22 maart jl. (105e advies) aangegeven dat een combinatie van negatief testen voorafgaand aan de reis en een quarantaineperiode na de reis ervoor kan zorgen dat import van nieuwe mutantvirussen zoveel als mogelijk wordt tegengegaan. Het geeft hierbij aan dat quarantaine na aankomst in Nederland een effectief middel is om verspreiding van een geïmporteerd geval te voorkomen. Het kabinet is op basis van het bovenstaande van mening dat na invoering van de verplichte quarantaine de vliegverboden opgeheven kunnen worden. Een vliegverbod is eenvoudiger te handhaven, maar is zeer ingrijpend voor veel reizigers, omdat ook veel noodzakelijke reizen naar Nederland niet kunnen plaatsvinden.
27. De leden van de PVV-fractie lezen dat de verplichte quarantaine vooral is bedoeld om «gevaarlijke» varianten van het coronavirus buiten de deur te houden. Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met gevaarlijke varianten. Het is bijvoorbeeld moeilijk te beoordelen of de zogeheten Britse variant daadwerkelijk gevaarlijker is dan het wildtype van het coronavirus. Tevens claimen de vaccinfabrikanten dat hun vaccins ook werken bij varianten van het virus. Is het criterium «gevaarlijke variant» wel bruikbaar voor het doel van deze wet?
Ja. De WHO kan mutaties aanwijzen als VOC. Een VOC is zorgwekkender dan de reguliere variant, bijvoorbeeld vanwege het feit dat de mutatie besmettelijker is. Het RIVM adviseert het kabinet over de VOC’s en de landen waar deze VOC’s voorkomen. In deze adviezen wordt ook gekeken in hoeverre een bepaalde VOC al in Nederland voorkomt.
28. De leden van de PvdA-fractie lezen dat de huidige naleving van quarantaine en isolatie met name van inkomende reizigers uit hoogrisicogebieden laag is. Het onderhavig wetsvoorstel moet de vrijblijvendheid bij het naleven van de quarantaine verminderen. Heeft de regering overwogen om in plaats van aan de achterkant van het reizen naar hoogrisicolanden strenger te gaan optreden, om ook in plaats van de quarantaineplicht het reizen naar deze landen voor niet-noodzakelijke reizen verder te ontmoedigen? Zo ja, hoe dan en waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, waarom hebt u dit niet overwogen?
De groepen reizigers die worden uitgezonderd van de quarantaineplicht zijn reigers voor wie het reizen van en naar een zeer hoogrisicogebied noodzakelijk is en voor wie het tegelijkertijd niet mogelijk of niet proportioneel is om in quarantaine te moeten gaan. Uw Kamer is op 13 januari jl. geïnformeerd (Kamerstukken II 35 695, nr. 15) over het feit dat het invoeren van een noodzakelijkheidsverklaring voor vertrek juridisch zeer complex is. Een dergelijke voorwaarde behelst een enorme inperking van de individuele vrijheid van burgers en is voor vervoerders praktisch onuitvoerbaar te controleren. Tot 15 mei a.s. geldt het generiek negatief reisadvies, waarmee niet-noodzakelijke reizen sterk worden ontmoedigd, zijn er vliegverboden, het EU-inreisverbod en de testverplichting. Op 3 mei a.s. neemt het kabinet een besluit over het reisadvies in de periode na 15 mei.
29. Het wetsvoorstel roept bij de leden van de GroenLinks-fractie de vraag op hoe om te gaan met gevaccineerde personen en mensen die recent een COVID-19-besmetting hebben doorgemaakt. De regering stelt zich voorzichtig op door resultaten van wetenschappelijke onderzoek af te wachten over de besmettelijkheid van gevaccineerde personen. Genoemde leden kunnen deze redenatie volgen, maar vragen tegelijkertijd wanneer de regering verwacht hierover meer duidelijkheid te kunnen verschaffen? Genoemde leden vragen de regering ook in hoeverre ontheffing mogelijk is van de quarantaineplicht in het geval van individuele noodgevallen?
Voor het eerste deel van de vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie. De komende weken zal het besluit genomen worden of acceptatie van een bewijs op basis van een gedocumenteerde doorgemaakte infectie gewenst is. Wat betreft het tweede deel van de vraag geldt dat het wetsvoorstel voor Europees Nederland niet voorziet in de mogelijkheid van een ontheffing van de quarantaineplicht in individuele gevallen. Voor de redenen waarom daarin niet is voorzien, wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 156 van de leden van de ChristenUnie-fractie.
30. In de hoofdlijnen van het voorstel komt naar voren dat belangrijke redenen voor mensen om zich niet te houden aan een quarantaineplicht, onder meer het praktisch regelen van bepaalde zaken zijn en dwang of drang om te gaan werken. Kan de regering aangeven wat het doet om mensen op deze punten te ondersteunen bij de quarantaineplicht, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Welke ondersteuning is reeds beschikbaar voor mensen die bijvoorbeeld geen sociaal netwerk hebben om op terug te vallen, voor het doen van boodschappen of het halen van medicatie bij de apotheek? Hoe kan, reeds voor, maar zeker ook bij aankomst in Nederland, al worden gewezen op hulpmiddelen om de quarantaineperiode door te komen? Kunnen vrijwilligersnetwerken, zoals NietAlleen hier ook een rol in spelen?
De invoering van een quarantaineplicht voor inreizigers uit zeer hoogrisicogebieden vormt het sluitstuk van de quarantaine-aanpak. Deze aanpak richt zich primair op het ondersteunen van mensen in quarantaine. Die ondersteuning loopt via een aantal sporen. Allereerst is dat de inzet van heldere communicatie om de adviezen rondom quarantaine en isolatie voor iedereen duidelijk te maken. Hiertoe blijven we mediacampagnes via TV, radio en social media inzetten. Op basis van gebruikersonderzoek en klantreizen is de informatie over testen en quarantaine op rijksoverheid.nl verbeterd en meer geschreven vanuit de verschillende situaties van waaruit mensen zich laten testen of in quarantaine gaan. Daarnaast wordt er op dit moment veel hulp beschikbaar gesteld voor mensen die in quarantaine moeten. Zo is er een quarantainegids met tips en hulpinitiatieven voor thuisquarantaine in zeven talen beschikbaar. Ook zijn er in heel Nederland quarantainecoaches van het Rode Kruis actief om mensen die het zwaar hebben te ondersteunen bij hun quarantaine. De coaches kunnen mensen begeleiden naar het «Let op Elkaar»-netwerk dat met 85.000 vrijwilligers helpt bij zaken als boodschappen doen of de hond uitlaten. In samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt bovendien verkend of lokaal ondersteuningsaanbod beter inzichtelijk kan worden gemaakt voor de burger. Specifiek voor reizigers wordt quarantainenaleving tot slot gestimuleerd en ondersteund via de «Quarantaine Reischeck» en de «Quarantaine Check»: twee praktisch gerichte, digitale checklists waarin verhelderd wordt welke stappen reizigers moeten zetten bij terugkomst in Nederland. Ook die checklists geven tips voor de quarantaine of bieden reizigers de mogelijkheid om de quarantainegids te downloaden. De checklists komen uitgebreid in alle mediacampagnes aan bod, zodat reizigers afweten van deze tools.
31. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het verstandig dat vanuit het oogpunt van proportionaliteit geen verplichting tot verblijf in een zogeheten quarantainehotel is opgenomen in de wet. Wel vragen zij de regering te reageren op de mogelijkheid om dit als optie aan te bieden aan mensen voor wie thuisquarantaine niet of lastig haalbaar blijkt. Bijvoorbeeld aan mensen die geen stabiele thuissituatie hebben, of willen voorkomen dat zij een huisgenoot met een kwetsbare gezondheid besmetten.
Betrokkenen kunnen kiezen waar zij in quarantaine verblijven. De quarantaine is dus niet beperkt tot de eigen woning. Verblijf op een andere zelfverkozen locatie behoort ook tot de mogelijkheden. Voor ingezetenen zonder vaste woon- of verblijfplaats zal op lokaal niveau een voorziening moeten worden getroffen, zie hiervoor ook de richtlijn opvang dak- en thuislozen tijdens coronacrisis.6
32. Ten aanzien van de werknemers verwijzen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de inbreng van het Veiligheidsberaad. Terecht brengt het Veiligheidsberaad namelijk de positie van arbeidsmigranten onder de aandacht. Inderdaad, er ligt een verantwoordelijkheid bij de werknemer. Maar erkent de regering dat arbeidsmigranten zich vaak in een ingewikkelde positie bevinden, waarbij werkgevers of tussenpersonen niet altijd rekening houden met persoonlijke omstandigheden zoals een quarantaineplicht? Welke verantwoordelijkheid ziet de regering, juist waar het arbeidsmigranten betreft, voor de werkgever en is deze ook aanspreekbaar bij overtreding van de quarantaineplicht?
Het kabinet erkent dat arbeidsmigranten in de praktijk ook afhankelijk zijn van de werkgever en roept werkgevers nadrukkelijk op om rekening te houden met de quarantaineplicht, werknemers te wijzen op de quarantaineplicht en hen hierbij te assisteren waar mogelijk.
33. Ook breder zien de leden van de ChristenUnie-fractie dat er een uitdaging ligt om inreizigers te overtuigen van het nut en belang van deze maatregel. De wettelijke normstelling helpt hierbij, maar wordt deze wettelijke norm ook duidelijk bij aankomst gecommuniceerd, met name bij openbaar vervoer, boot- en vliegverkeer?
De wettelijke norm zal bij alle vervoersmodaliteiten in duidelijke taal, ook in het Engels, worden gecommuniceerd aan inreizigers. Dit maakt onderdeel uit van een intensieve communicatiecampagne die start bij de invoering van de wet. Daartoe zal worden samengewerkt met de reis- en vervoersbranche. Ook zal er een tool worden aangeboden waarmee reizigers ruim voordat zij naar Nederland gaan, dan wel terugkeren, direct kunnen zien wat de quarantaineplicht voor hen betekent wanneer zij uit een (zeer) hoog risicogebied komen.
34. Volgens de regering is er voor een substantieel deel van de reizigers geen objectieve noodzaak om naar een hoogrisicogebied te reizen, zo constateren de leden van de SGP-fractie. Waarom wordt dan niet steviger ingezet op het onmogelijk maken van deze reizen, in plaats van een dubieus middel uit de kast te trekken, waarmee bovendien veel uitvoeringslasten gepaard gaan en waarvan de effectiviteit ernstig te betwijfelen valt? Kan de regering aangeven waarom het recht op een onnodige vakantiereis in het buitenland zwaarder zou moeten wegen dan het accepteren van een systeem waarmee de overheid voor een grote groep zelfs tot achter de voordeur controle gaat uitoefenen?
De huidige situatie is dat met maatregelen aan de voorkant, vliegverboden, aanmeerverboden, inreisverboden en verplichte negatieve testuitslagen wordt opgetreden. De introductie van een quarantaineplicht, maakt het mogelijk om die ingrijpende maatregelen te vervangen door een maatregel die volgens het OMT een gelijkwaardig beschermingsniveau biedt en daardoor in de plaats kan worden gesteld van die maatregen. Daardoor ontstaan minder maatschappelijke verstoringen en wordt de volksgezondheid niettemin op een gelijkwaardige wijze geborgd. Een quarantaineplicht is een zwaar instrument dat vanwege de proportionaliteit alleen voor de hoogste risicogebieden wordt ingezet. Dat is geen dubieus middel en qua uitvoeringslast allerminst ingrijpender of minder effectief dan andere maatregelen. Bovendien is de toepassing ervan geheel in overeenstemming met de Europese Raadsaanbevelingen ter zake van de bestrijding van de verspreiding van het corona-virus. Het primaire belang dat de overheid dient is het waarborgen van de volksgezondheid en het tegengaan van de verspreiding van het virus. Daarbij treedt de overheid evenmin in de persoonlijke levenssfeer en wordt dus ook niet «achter de voordeur» gecontroleerd. Het belang en de toegevoegde waarde van zelfisolatie of thuisquarantaine is gezondheidskundig immers onbetwist en grijpt niet verder in de persoonlijke levenssfeer in, dan strikt noodzakelijk is.
35. De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering niet volstaan heeft met een wettelijke quarantaineplicht zonder uitgebreid systeem van monitoring en handhaving, vergelijkbaar met de wijze waarop de bereikbaarheidsplicht in het wetsvoorstel is verankerd. Deze leden merken op dat daarvan ook een sterker signaal zou uitgaan dan van het huidige beleid, terwijl de overheid daarmee minder dicht in het privéleven van burgers hoeft in te dringen, het systeem niet zo complex is en de uitvoering minder belast zou worden.
Het kabinet heeft gekozen voor een genuanceerd systeem van monitoring, toezicht en handhaving. Daarbij wordt in eerste instantie via monitoring getracht om te bewerkstelligen dat alle inkomende reizigers uit aangewezen hoogrisicogebieden in thuisquarantaine gaan. Dat is immers het doel, want daarmee kan verspreiding van het virus worden voorkomen. Om de naleving te bevorderen is het naar het oordeel van het kabinet echter ook noodzakelijk dat de plicht gehandhaafd kan worden. Daarbij is gekozen voor een zo proportioneel mogelijke opzet van de toezicht en handhaving. De mogelijkheid om door een toezichthouder te worden gecontroleerd en in geval van overtreding te worden gesanctioneerd, draagt er in belangrijke mate aan bij dat reizigers zich aan de quarantaineplicht houden.
36. De leden van de SGP-fractie merken op dat het wetsvoorstel voorziet in een quarantaineplicht die conform de uitleg van de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Enhorn niet voldoet aan de maatstaf waaraan vrijheidsontneming onder bepaalde voorwaarden zou moeten voldoen. De regering gaat in het nader rapport voorbij aan het vereiste dat in de jurisprudentie gesproken wordt over vrijheidsontneming van «de geïnfecteerde persoon»» en verplicht in het wetsvoorstel personen van wie niet zeker is of zij aan een infectieziekte lijden om aan de wettelijke quarantaineplicht te voldoen. De leden van de SGP-fractie maken zich ernstige zorgen om de proportionaliteit van de maatregel. Kan de regering aangeven waarom zij deze vergaande wettelijke quarantaineplicht noodzakelijk acht nu er ook sprake is van een verplicht negatief testbewijs bij het inreizen?
Het kabinet is van mening dat de voorgestelde quarantaineplicht voldoet aan de eisen die het EHRM in de zaak Enhorn7 heeft geformuleerd. Uit de tekst van artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van het EVRM volgt niet dat een quarantaineplicht alleen kan worden opgelegd aan een geïnfecteerd persoon. Daarin wordt in algemene zin gesproken van «personen» en niet van personen die geïnfecteerd zijn met een besmettelijke ziekte. Een vrijheidsontnemende maatregel moet evenwel noodzakelijk zijn ter voorkoming van verspreiding van een besmettelijke ziekte. Die noodzaak kan zich juist ook voordoen bij personen bij wie (nog) niet zeker is dat zij geïnfecteerd zijn, maar niet kan worden gewacht totdat daarover bekendheid is verkregen omdat de verspreiding dan al heeft plaatsgevonden. In de zaak Enhorn ging het in concreto om een geïnfecteerde persoon. Die uitspraak biedt echter volgens het kabinet onvoldoende grond om aan te nemen dat het EHRM daarmee uitdrukkelijk de personele reikwijdte van artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van het EVRM in algemene zin heeft willen beperken tot geïnfecteerde personen.
De verplichting van de negatieve testuitslag vermindert inderdaad het risico dat een persoon die besmet is met het virus Nederland inreist. Op het moment van het afnemen van de test kan de betrokkene evenwel toch besmet zijn, wat op dat moment nog niet met de test kan worden vastgesteld. Om het risico dat reizigers na hun terugkeer toch het virus in Nederland verspreiden afdoende te verkleinen kan een quarantaineplicht noodzakelijk zijn. Op basis van de huidige inzichten moet na inreis tenminste vijf dagen worden gewacht alvorens voldoende betrouwbaar met een test kan worden vastgesteld dat de betrokkene inderdaad niet besmet is met het virus.
37. Het lid van de 50PLUS-fractie leest dat er een lage nalevingsbereidheid is onder reizigers voor de quarantaineplicht, zeker voor reizigers uit een hoogrisicogebied. Hoe denkt de regering te gaan handhaven en controleren met het gebrek aan capaciteit bij bijvoorbeeld de GGD, waar nu al sprake van is?
Er is gekozen voor een genuanceerd systeem van monitoring, toezicht en handhaving. Daarbij wordt in eerste instantie via monitoring alsnog getracht om te bewerkstelligen dat inkomende reizigers in thuisquarantaine gaan. De monitoring wordt uitgevoerd door een belteam in opdracht van de Minister van VWS. Bij (omgevings)signalen van niet-naleving of het meerdere malen niet opnemen van de telefoon wordt er een melding gedaan bij de gemeente. De gemeentelijke toezichthouder kan op basis van deze melding een controle uitvoeren. De GGD heeft in dit wetsvoorstel geen rol in de toezicht en naleving van de quarantaineplicht.
38. Het lid van de 50PLUS-fractie verneemt dat controle kan worden gedaan door een gemeentelijk toezichthouder. Hebben de gemeenten hier capaciteit voor? Worden zij hiervoor financieel ondersteund door de regering?
De expertwerkgroep heeft geadviseerd om in te zetten op Regionale Mobiele Teams. Die teams bestaan uit toezichthouders die zich specifiek worden ingezet voor de handhaving van de quarantaineplicht. Hiermee ligt het capaciteitsvraagstuk niet alleen bij individuele gemeenten, maar wordt deze over meerdere gemeenten verspreid. Dit advies wordt momenteel uitgewerkt in samenspraak met de VNG en gemeenten. De kosten voor deze Regionale Mobiele Teams zullen door het Rijk worden gefinancierd.
39. De leden van de VVD-fractie vernemen graag hoe het in zijn werk gaat in de situatie dat iemand vanuit een hoogrisicoland vliegt op bijvoorbeeld een luchthaven in Duitsland of België (op dat moment geen hoogrisicoland) en dan doorreist (per auto of trein of vliegtuig) naar Nederland. Hoe is in die situatie de quarantaineplicht en de negatieve testuitslag of andere maatregelen in vergelijking met personen die rechtstreeks Nederland inreizen geregeld? Hoe is dat geregeld in de situatie dat je 10 uur hebt tussen aankomst en vertrek in een buurland? En hoe zit dit bij 24 uur?
Als iemand vanuit een hoogrisicogebied Nederland inreist, moet hij beschikken over een negatieve NAAT-testuitslag. Als hij inreist via een luchthaven in een gebied waarvoor geen verhoogd risico geldt, en daarna doorreist met hetzelfde of een ander vervoermiddel naar Nederland, blijft die testuitslag verplicht. Er geldt in dat geval geen quarantaineplicht.
Alleen als iemand Nederland inreist vanuit een aangewezen zeer hoogrisicogebied waarvoor een quarantaineplicht geldt, is naast een negatieve testuitslag ook de quarantaineplicht van toepassing. Als deze reis plaatsvindt via een aangewezen hoogrisicogebied of een gebied waar geen verhoogd risico geldt, dan maakt dit geen verschil en blijven een negatieve testuitslag en een quarantaine verplicht. Die quarantaineplicht geldt echter niet, als hij voorafgaand aan zijn inreis in Nederland meer dan 10 dagen achtereen heeft verbleven in een aangewezen hoogrisicogebied of een gebied waar geen verhoogd risico geldt. Die quarantaineplicht geldt evenmin als de reiziger na zijn inreis korter dan twaalf uur verblijft in Nederland, op weg naar een bestemming buiten Nederland. Als zijn doorreis en overstapperiode in een ander land 10 uur of 24 uur duurt maakt dat in het voorbeeld geen verschil.
Dat wordt echter anders als iemand naar Nederland reist vanuit een gebied waar geen verhoogd risico geldt of vanuit een aangewezen hoogrisicogebied, en op doorreis overstapt in een gebied waarvoor een quarantaineplicht geldt. In dat geval is een negatieve testuitslag alleen verplicht als hij uit een aangewezen hoogrisicogebied komt, en is de quarantaineplicht niet van toepassing als hij voorafgaand aan zijn inreis in Nederland niet meer dan 12 uur in dat gebied heeft verbleven, of ingeval dat aantal uren is overschreden, hij uitsluitend op doorreis was en daarbij voor noodzakelijke tussenstops zijn vervoermiddel slechts kort heeft verlaten, dan wel een overstap is gemaakt waarbij de overstapplaats niet is verlaten.
40. Wat als je op de terugreis door een hoogrisicogebied komt, maar bijvoorbeeld alleen uitstapt om te tanken en hier niet overnacht? Geldt dan ook de quarantaineplicht? Is in dit geval alleen het herkomstland bepalend? Hoe is dit te handhaven?
Nee, dan geldt er geen quarantaineplicht omdat daarvoor het herkomstland bepalend is. Dit is te handhaven doordat de reiziger uit een (zeer) hoogrisicogebied een negatieve NAAT-test en eventueel een quarantaineverklaring moet tonen bij een controle.
41. De leden van de VVD-fractie lezen dat reizigers die vanwege een noodsituatie niet voor het inreizen in Nederland een test hebben kunnen laten doen niet strafbaar zijn. Wat wordt verstaan onder een noodsituatie?
In principe moet iedere reiziger zich aan de testverplichting houden. Het kan echter altijd voorkomen dat iemand echt niet in staat is om tijdig een negatieve test te overleggen. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan het afscheid nemen van een familielid dat onverwacht ernstig ziek is geworden. Als een reiziger dan binnen een aantal uur naar Nederland moet reizen, kan daar een uitzondering voor gemaakt worden. Het gaat hier wel echt om uitzonderingsgevallen. Dat iemand geen geld heeft voor een test of dat een testfaciliteit is volgeboekt of is gesloten, wordt niet gezien als een noodsituatie.
42. De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat er één lijn wordt getrokken voor de verschillende vervoersmodaliteiten. Het wordt immers benaderd vanuit de pandemie en niet enkel vanuit de geplande vervoersmiddelen. Hoe gaan we dit praktisch handhaven? Aan de grenzen bijvoorbeeld en mensen stimuleren zich hieraan te houden?
Stimulering gebeurt door een grootschalige communicatiecampagne en het online beschikbaar stellen van het quarantaineformulier. De communicatiecampagne richt zich zowel op Nederlandse als op buitenlandse reizigers, ook zakelijk, en op specifieke doelgroepen als arbeidsmigranten en asielzoekers. Voor Nederlandse reizigers komt er een tool waarmee zij direct kunnen zien wat de quarantaineplicht voor hun reisplannen betekent. Handhaving vindt plaats door steekproefsgewijze controle en sanctionering van het bedrijfsmatig vervoer en het wegverkeer en door steekproefsgewijze controles en sanctionering van de naleving hierop door gemeentelijke handhaving.
43. De wetswijziging regelt ook dat reizigers uit hoogrisicogebieden die met eigen vervoer Nederland inreizen, verplicht kunnen worden om bij het inreizen te beschikken over een negatieve testuitslag. Welke gevolgen kan dit hebben voor de grensstreek in Nederland, indien het hier zou gaan gelden voor onze buurlanden? In hoeverre en hoe is hiermee rekening gehouden in de voorliggende wetswijziging? Gelden de uitzonderingscategorieën, zoals opgenomen bij de quarantaineplicht, ook daarvoor?
De uitzonderingscategorieën ten aanzien van de quarantaineplicht zijn voor een groot deel opgenomen in het wetsvoorstel. Daarnaast wordt een aantal aanvullende uitzonderingen opgenomen in de regeling behorend bij het wetsvoorstel. De uitzonderingen voor het hebben van een negatieve testuitslag bij inreis in Nederland worden eveneens opgenomen in de regeling.
Voor grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren wordt zowel ten aanzien van de quarantaineplicht als ten aanzien van de verplichting om bij inreis te beschikken over een negatieve testuitslag een uitzondering opgenomen. Tevens wordt een uitzondering opgenomen voor personen die ten hoogste twaalf uur in Nederland zullen verblijven dan wel korter dan twaalf uur in een aangewezen gebied hebben verbleven.
44. De leden van de D66-fractie vragen de regering of de vaststelling van een hoogrisicogebied voor de eis van een negatieve testuitslag voor binnen de Europese Unie ook niet in Europees verband kan worden vastgesteld, zoals dat gebeurt met landen buiten de Europese Unie.
Nederland heeft zich gecommitteerd aan de Raadsaanbeveling (EU) 2020/1475 over een gecoördineerde aanpak van beperkingen van het vrije verkeer wegens de covid-19-pandemie. In deze Raadsaanbeveling wordt aangeraden dat lidstaten geen beperkingen opleggen aan reizigers uit gebieden die op de kaart van het ECDC als «groen» gebied worden geclassificeerd. Het ECDC publiceert deze kaart ter ondersteuning van de betreffende Raadsaanbeveling. Het RIVM zal het kabinet wekelijks adviseren welke gebieden als hoogrisicogebied geclassificeerd zouden moeten worden. In de beoordelingssystematiek sluit het RIVM zoveel mogelijk aan bij de criteria die in de Raadsaanbeveling zijn vastgelegd en door het ECDC worden gebruikt voor de inschaling van de lidstaten op kleur.
45. De leden van de D66-fractie vragen of de regering bereid is om personen met een bewijs van vaccinatie toe te voegen aan de lijst van mensen die uitgezonderd zijn voor de testverplichting? Zo niet, hoe verhoudt dit zich tot andere Europese landen alwaar een volledige vaccinatie wel als uitzondering geldt, zoals Estland?
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is dit nader toegelicht.
46. De leden van de D66-fractie vragen de regering naar de toepassing van deze wet bij het inreizen vanuit andere Europese landen op het moment dat in Europees verband de verordening «Digital Green Certificate» in werking is getreden. Zal deze wet nog gelden of wordt verwezen naar de verordening? In welke mate verschilt deze wet met het huidige voorstel van de verordening van de «Digital Green Certificate»? Of is een Europees «Digital Green Certificate» straks een uitzonderingsgrond?
De Europese verordening Digitaal Groen Certificaat betreft een kader voor de afgifte, verificatie en acceptatie van interoperabele certificaten, specifiek vaccinnatiebewijzen, testbewijzen en bewijzen van herstel. De voorgestelde verordening verplicht lidstaten tot de afgifte van deze certificaten en regelt de vorm en de inhoud van de certificaten. Wanneer een lidstaat maatregelen versoepelt voor gevaccineerden of getesten en daartoe certificaten als bewijsstuk inzet, verplicht het voorstel de lidstaat om ook Digitale Groene Certificaten die zijn afgegeven door andere lidstaten te erkennen. De verordening ziet echter niet op de inzet van dergelijke bewijzen. Het blijft aan de lidstaten zelf om het Digitaal Groen Certificaat te gaan gebruiken om maatregelen, zoals quarantaine, te versoepelen.
47. De leden van de D66-fractie ontvangen ook signalen van reizigers die geen test vlak voor vertrek kunnen doen, omdat ter plekke bij het land van vertrek geen sneltestfaciliteiten zijn. Hoe wordt met deze specifieke groep omgegaan? Krijgt de regering ook deze signalen en heeft de regering zicht welke landen dit betreffen? Welke mogelijkheden hebben zij om Nederland alsnog in te reizen? Kunnen zij bijvoorbeeld bij aankomst in Nederland direct een sneltest afnemen?
Zoals we uw Kamer op 8 maart jl. hebben geïnformeerd werden er problemen ervaren met het binnen vier uur voor boarden halen van een negatieve antigeensneltestuitslag. Het OMT heeft in haar 100e advies (12 februari jl.) aangegeven dat een negatieve antigeensneltest een geldigheidsduur heeft van 24 uur. Gezien het OMT-advies en de problemen in de huidige praktijk voor passagiers, is ervoor gekozen dat de test voortaan moet zijn afgenomen maximaal 24 uur voor het aan boord gaan van het vlieg- of vaartuig. Daarnaast heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken op Nederland Wereldwijd een overzicht gemaakt van de locatie voor NAAT- en sneltesten in het buitenland.
48. De leden van de PVV-fractie vragen de regering waarom bij de lucht- en scheepvaart gekozen is om bij inreis naast een negatieve PCR-test ook een negatieve sneltest te overhandigen? Wat rechtvaardigt deze dubbele testverplichting? Zijn er meer landen met deze dubbele testverplichting? Zo ja, welke? Deze leden ontvangen graag een overzicht.
In haar 96e advies heeft het OMT geadviseerd om in aanvulling op een negatieve (toen) PCR-test, ook een negatieve antigeensneltest voor vertrek te vereisen. Voorts heeft uw Kamer gevraagd, om zo kort mogelijk voor vertrek naar Nederland een test verplicht te stellen om de import van het virus zoveel mogelijk te beperken. Het kabinet heeft het advies van het OMT overgenomen. Er zijn voor zover bekend geen andere landen die een dubbele testverplichting vóór vertrek hebben. Bij het invoeren van de quarantaineverplichting kan de dubbele testverplichting voor het grootste deel van de reizigers worden afgeschaald.
49. De leden van de PVV-fractie constateren dat er een omvangrijke lijst met uitzonderingen is van personen en beroepen waarvoor geen testverplichting of quarantaineverplichting geldt. Genoemde leden vragen de regering daarom hoe effectief dit wetsvoorstel is en hoe de effectiviteit gemeten wordt. Om hoeveel reizigers uit welke landen gaat het eigenlijk (op de uitzonderingen na)? Deze leden willen in dit kader ook graag weten hoeveel asielzoekers en illegalen er sinds de uitbraak van de coronacrisis zijn bijgekomen en of in de asielzoekerscentra inmiddels ook een testverplichting of quarantaineverplichting geldt?
De quarantaineplicht zal betrekking hebben reizigers uit zeer hoogrisicogebieden. Een belangrijke groep die te maken zal krijgen met de quarantaineplicht zijn reizigers die in zo’n zeer hoogrisicogebied zijn geweest voor vakantie of voor niet urgente redenen. Na de zomer van 2020 is gebleken dat juist reisbewegingen in het kader van dat soort reizen het virus en nieuwe varianten van het virus zich hebben verspreid. Er is een aanzienlijk aantal uitzonderingen voorzien, dat klopt. Echter, het gaat om nauwkeurig omschreven situaties en om personen voor wie een noodzaak bestaat om de grens te passeren en voor wie het niet mogelijk of niet proportioneel is om in quarantaine te gaan. Hierdoor blijft de groep uitgezonderde reizigers feitelijk beperkt. Kortom, in de praktijk zal de quarantaineplicht voor veel reizigers uit zeer hoogrisicogebieden gelden en dus effectief bijdragen aan het tegengaan van de verspreiding van het virus. De verspreiding en incidentie van het virus wordt gemonitord door het RIVM. Ten aanzien van de vraag over het aantal reizigers wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 2 van de leden van de D66-fractie.
Wat betreft het tweede deel van de vraag. Van 1 maart 2020 tot en met februari 2021 hebben 11.870 asielzoekers een eerste asielaanvraag ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Daarnaast hebben in dezelfde periode 3.750 ingereisde nareizigers een aanvraag ingediend. Het aantal mensen zonder verblijfrecht dat Nederland binnenkomt en zich niet meldt, is onbekend. Bij asielzoekers die zich in Ter Apel melden, wordt een antigeen sneltest afgenomen. Deze test is niet verplicht, net als voor andere groepen in Nederland. In de praktijk blijkt dat vrijwel alle asielzoekers meewerken. Slechts een zeer klein aantal asielzoekers (minder dan één procent) heeft geweigerd om een test te laten afnemen. Asielzoekers waarvan de test positief is, worden meteen in isolatie geplaatst. Op dit moment geldt er geen quarantaineplicht voor asielzoekers die Nederland inreizen, zoals deze verplichting ook niet bestaat voor andere groepen die Nederland inreizen. Wanneer het onderhavige wetsvoorstel wordt aangenomen en ingevoerd, dan wordt vanzelfsprekend met inachtneming van de context van de opvang(voorzieningen) een passende quarantainevoorziening getroffen om besmettingsrisico’s te voorkomen.
50. De leden van de PVV-fractie willen weten hoe Nederlanders die onverhoopt positief testen in het buitenland geholpen worden? Is het in grondwettelijk opzicht wel rechtvaardig om hun de toegang tot Nederland te ontzeggen? Hiermee wordt hun immers ook zorg onthouden. Genoemde leden ontvangen hierover graag een toelichting.
Het niet beschikken over een negatieve testuitslag vormt geen grond om Nederlanders de toegang tot Nederland te weigeren. Mocht in een onverhoopt geval de infectie met het virus dusdanige gezondheidsklachten geven dat de betrokkene is aangewezen op medisch-specialistische zorg die niet in het betreffende land aanwezig of voor hem beschikbaar is, dan kan sprake zijn van overmacht. In dat geval is de betrokkene niet strafbaar als hij bij inreis niet beschikt over de vereiste negatieve testuitslag. Uiteraard is het wel aan de betrokkene om bij zijn reis naar Nederland en na inreis de noodzakelijke maatregelen te treffen om te voorkomen dat hij anderen kan besmetten.
51. De leden van de CDA-fractie begrijpen dat de verplichting om bij inreis te beschikken over een negatieve testuitslag rust op de reiziger die vanuit een aangewezen hoogrisicogebied Nederland inreist. De leden van de CDA-fractie vragen de regering hoe die negatieve testuitslag er precies uit zou moeten zien? Deze leden wijzen de regering erop dat er inmiddels (veel) valse negatieve testbewijzen in de wereld in omloop zijn. Genoemde leden vragen of de toezichthouder bevoegd is contact op te nemen met de instantie die de negatieve testuitslag heeft afgegeven, om deze op echtheid te controleren? Welke (andere) mogelijkheden heeft de toezichthouder om de negatieve testuitslag te falsificeren? Zijn (inmiddels) internationale standaarden voor het lay-out van een negatieve testuitslag ontwikkeld? Zo niet, is de regering bereid zich hiervoor in te spannen?
De testuitslag moet de volgende gegevens bevatten: 1) gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest; 2) de uitslag van een NAAT-test; 3) de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2; 4) gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal 72 uur oud is op het moment van aankomst in Nederland en 5) een logo of kenmerk van een instituut of arts. Of er wordt voldaan aan deze eisen wordt gecontroleerd door de vervoerder. Daarnaast monitort de GGD steekproefsgewijs reizigers na aankomst in Nederland. Als wordt getwijfeld aan de echtheid van de test, kan de passagier de toegang tot het voertuig worden ontzegd door de vervoerder. Op dit moment zijn er geen internationale standaarden voor de lay-out, hier wordt in Europees verband wel aan gewerkt.
52. De leden van de SP-fractie lezen dat personen die met eigen vervoer uit hoogrisicolanden naar Nederland reizen met deze wet ook een negatieve coronatest moeten hebben en een quarantaineplicht krijgen, maar dat bijvoorbeeld bepaalde doelgroepen zoals grenswerkers hiervan worden ontheven. Hoe wordt deze uitzondering straks vormgegeven? En hoe zorgt de regering ervoor dat er geen misbruik wordt gemaakt van de uitzondering.
In het wetsvoorstel zijn grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren die reizen in verband met hun werkzaamheden of het volgen van onderwijs en die hiervoor ten minste eenmaal per week de grens moeten passeren als uitzondering op de quarantaineplicht opgenomen. In de ministeriële regeling die bij onderhavig wetsvoorstel is voorzien, zal worden opgenomen dat deze personen over een verklaring van de werkgever, school of instelling voor studie moeten beschikken. Uit die verklaring moet blijken dat hij of zij woonachtig is in een ander land dan het land waarin hij werkt, studeert of naar school gaat en ten minste eenmaal per week de grens moet passeren. Mogelijke documenten zijn onder meer een huurcontract, verklaring van een (gemeentelijke) overheid, een verklaring van werkgever, een verklaring van een school of universiteit. Op deze wijze wordt voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van de uitzondering.
In de op grond van onderhavig wetsvoorstel vast te stellen regeling wordt tevens de verplichting opgenomen dat alle reizigers die vanuit een aangewezen gebied Nederland inreizen moeten beschikken over een negatieve testuitslag. Ook ten aanzien van deze verplichting wordt een uitzondering opgenomen voor grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren. In de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 zijn al uitzonderingen opgenomen voor de verplichting dat vervoerders slechts toegang mogen geven tot bedrijfsmatig personenvervoer als reizigers een negatieve testuitslag kunnen tonen. Daar geldt eveneens een uitzondering voor grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren. Er zijn op dit moment geen signalen dat van die uitzondering misbruik wordt gemaakt.
53. Sowieso vragen de leden van de SP-fractie de regering hoe er aan de grenzen van Nederland gehandhaafd gaat worden. Hoe gaat straks het onderscheid gemaakt worden tussen iemand die even over de grens is gaan tanken of boodschappen is gaan doen, en iemand die langere tijd in het buitenland was? En als deze verplichtingen moeilijk te handhaven zijn, wat doen deze dan met het draagvlak?
Voor reizigers uit zeer hoogrisicogebieden geldt de quarantaineplicht en de verplichting van een negatieve testuitslag. Voor reizigers uit hoogrisicogebieden geldt alleen de verplichting van een negatieve testuitslag. In de grensstreek vinden steekproefsgewijze controles plaats door een team van Rijkswaterstaat (RWS), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Koninklijke Marechaussee (KMar), in bijstand aan de politie. De controles vinden drie keer per week onaangekondigd plaats in de nabijheid van een grensovergang. Automobilisten worden bevraagd op de aanwezigheid van een negatieve NAAT-test en eventueel een quarantaineverklaring door het RWS/ILT-team. De KMar leidt auto’s van de weg af en beboet inreizigers indien nodig. Bepaalde categorieën personen worden uitgezonderd van de quarantaineplicht, onder meer grenswerkers en personen die korter dan 12 uur in een zeer hoogrisicogebied hebben verbleven of personen die korter dan 12 uur in Nederland zullen verblijven. Reizigers dienen op de quarantaineverklaring aan te geven of dit van toepassing is. Grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren moeten bovendien een verklaring bij zich hebben, waaruit blijkt dat zij woonachtig zijn in een ander land dan het land waarin zij werken, studeren of naar school gaan en ten minste eenmaal per week de grens moeten passeren.
54. De leden van de PvdA-fractie lezen dat de verplichting voor reizigers uit aangewezen hoogrisicogebieden om bij inreis te beschikken over een negatieve testuitslag bij ministeriële regeling nader wordt uitgewerkt. Daarbij zullen onder andere eisen worden gesteld omtrent de test. Hoe kan de regering eisen stellen ten aanzien van de kwaliteit van testen die in het buitenland worden uitgevoerd en hoe kan gecontroleerd worden of er aan die eisen voldaan wordt?
In antwoord op vraag nr. 51 van de leden van de CDA-fractie is uiteengezet welke gegevens de testuitslag moet bevatten. Volstaan wordt met een verwijzing naar dat antwoord. Of er wordt voldaan aan deze eisen wordt gecontroleerd door de vervoerder. Als wordt getwijfeld aan de echtheid van de test, kan de passagier de toegang tot het voertuig worden ontzegd.
55. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat iemand die reeds gevaccineerd is in plaats van een negatieve testuitslag bij inreis ook een bewijs van vaccinatie mag kunnen overleggen. Naar de mening van deze leden wordt daarmee tevens het risico op verdere besmetting genoeg verkleind om dan geen quarantaineplicht meer op te leggen. Temeer daar testen ook geen volledige zekerheid bieden en het handhaven van de nu voorgestelde verplichte quarantaine ook niet waterdicht zal zijn, is een vaccinatiebewijs een goed alternatief voor een negatieve testuitslag en quarantaine. Deelt de regering deze mening? Zo ja, hoe gaat de regering hier gevolg aan geven? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is dit nader toegelicht.
56. Het lid van de 50PLUS-fractie leest dat men ook bij niet bedrijfsmatig vervoer bij inreizen moet beschikken over een verplichte negatieve PCR-test. Hoe gaat de regering dit controleren?
De verplichte negatieve testuitslag geldt nu al voor bepaalde vervoersmodaliteiten en wordt met dit wetsvoorstel ook verplicht voor niet-bedrijfsmatig personenvervoer. Inreizigers die Nederland met eigen vervoer inreizen vanuit een daartoe aangewezen (zeer) hoogrisicogebied moeten over de vereiste negatieve testuitslag en de vereiste quarantaineverklaring beschikken. Steekproefsgewijs zullen er in de grensstreek controles plaatsvinden waarbij reizigers die met eigen vervoer inreizen worden gecontroleerd op het beschikken over de vereiste testuitslag en quarantaineverklaring. Bij een geconstateerde overtreding (niet beschikken over testuitslag of quarantaineverklaring en geen sprake van een uitzonderingscategorie) treedt de KMar handhavend op door de overtreder te beboeten.
57. De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat en hoe andere Europese landen de quarantaineplicht hebben geregeld en wat de verschillen met het voorliggende voorstel zijn. Deze leden willen tevens graag een overzicht ontvangen wat andere Europese landen hebben geregeld om de import van het coronavirus uit andere landen in te dammen.
Andere Europese landen gebruiken vergelijkbare maatregelen om de introductie en verspreiding van het virus uit het buitenland tegen te gaan. De meeste landen hebben een negatieve testverplichting voor inreis uit een hoogrisicogebied en alle lidstaten hebben het EU-inreisverbod voor personen uit derdelanden. Daarnaast kennen de meeste landen een quarantaineverplichting, overige landen houden het bij een dringend advies tot quarantaine bij aankomst. De meeste landen bieden de optie om door middel van een negatieve test in de quarantaineperiode, de quarantaine eerder af te breken. Het merendeel heeft geen vliegverboden, maar hanteert het EU-inreisverbod. Een kleine groep landen, zoals Frankrijk en Italië, hanteert net als Nederland een vliegverbod, bijvoorbeeld sinds kort voor Brazilië en Zuid-Afrika.
58. De leden lezen dat slechts 21 procent van de personen die terugkomen uit het buitenland aangeven thuis te zijn gebleven. Hoe zit dit bij de rest van de groepen die ook dringend wordt geadviseerd om in quarantaine te gaan? In de memorie van toelichting staat dat de naleving van andere categorieën van personen substantieel is als het gaat om het dringende advies om in thuisquarantaine te gaan.
Er zijn zes situaties waarin mensen dringend worden geadviseerd om in quarantaine of isolatie te gaan:
• Bij klachten;
• Bij een positieve coronatest;
• Als een huisgenoot koorts heeft of benauwd is met verkoudheidsklachten en zich (nog) niet heeft laten testen;
• Als een huisgenoot positief getest is op het coronavirus;
• Na terugkomst uit het buitenland;
• Na een waarschuwing van de GGD/CoronaMelder/een besmet persoon/school of werk na (nauw) contact met een besmet persoon.
Uit onderzoek van de RIVM gedragsunit blijkt dat naleving van de andere groepen die worden geadviseerd in quarantaine te gaan beter is. Bij een positieve coronatest wordt de zelfisolatie het beste nageleefd, 76% blijft thuis en 98% ontvangst geen bezoek. Van de mensen met klachten die niet konden worden herleid tot een onderliggende aandoening, blijft ongeveer 45% thuis en ontvangt 75% geen bezoek. Van de mensen met een positief geteste huisgenoot blijft 63% thuis en ontvangt 95% geen bezoek. Van de mensen die een waarschuwing hebben gekregen van de GGD, CoronaMelder, een besmet persoon zelf of van school of werk (wegens contact met een besmet persoon) blijft ongeveer 60% thuis en ontvangt 89% geen bezoek.8
59. Eerdere gegevens gaven aan dat zelfs bij personen die positief getest zijn op COVID-19 het thuisblijven en in quarantaine gaan niet altijd wordt opgevolgd. Hoe hoog is dit percentage? En in hoeverre heeft de regering overwogen om ook voor deze groep een quarantaineplicht in te stellen? Waarom is daar niet voor gekozen?
De quarantainenaleving van positief geteste personen is vele malen beter dan de quarantainenaleving voor inreizigers uit hoog risicogebieden. Uit het antwoord hiervoor volgt dat gemiddeld 76% van de positief getest mensen echt thuisblijft. Bovendien ontvangt 98% geen bezoek. De naleving voor inreizigers is veel slechter. Slechts 21% blijft echt thuis en maar de helft van de mensen ontvangt geen bezoek. Over het algemeen zien mensen die positief getest worden de noodzaak van het thuislijven dus in. Op het moment dat er voor deze mensen een plicht komt, gaat de testbereidheid van een groep die eigenlijk redelijk goed naleeft, mogelijk naar beneden. Testbereidheid is essentieel voor ons zicht op het virus en we moeten er alles aan doen om deze bereidheid zo hoog mogelijk te houden. Een quarantaineplicht voor positief getesten is dus zeker overwogen, maar er zijn belangrijke bezwaren tegen een dergelijke plicht te formuleren. Bovendien moet rekening worden gehouden met proportionaliteit van de maatregelen, wanneer de naleving onder positief getesten relatief goed is.
60. De quarantaineplicht wordt alleen ingesteld voor reizigers vanuit hoogrisicogebieden. Wat zijn op dit moment de hoogrisicogebieden? In hoeverre is overwogen om het ook optioneel in te kunnen stellen voor andere risicogebieden?
De quarantaineplicht gaat gelden voor reizigers uit daarvoor aangewezen zeer hoogrisicogebieden. Voor die aanwijzing worden drie indicatoren gebruikt: een incidentie van boven de 500 covid-19 besmettingen per 100.000 inwoners in de afgelopen 14 dagen, de aanwezigheid en verspreiding van zorgwekkende varianten (VOC’s), en de beschikbaarheid van goede en betrouwbare test- of sequencingdata. Het RIVM zal op basis van deze criteria een advies uitbrengen aan de Minister van VWS. Op basis van dit advies wijst de Minister van VWS de gebieden aan waarvoor de verplichte quarantaine gaat gelden. Op dit moment zijn in het Besluit aanwijzing hoogrisicogebieden vrijwel alle gebieden aangemerkt als hoogrisicogebied, met uitzonderingen van landen die op EU-veilige landenlijst staan en IJsland en Portugal. Er zijn momenteel nog geen gebieden aangewezen waarvoor een quarantaineplicht geldt. De quarantaineplicht ziet (wanneer hij vandaag ingevoerd zou worden voor aangewezen hoogrisicogebieden) op een deel van de EU-landen, een deel van de Aziatische landen en de meeste Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen. De verplichte quarantaine is echter een ingrijpende maatregel die proportioneel dient te zijn. Daarom is deze maatregel alleen bedoeld voor landen waarvoor de genoemde indicatoren leiden tot een lijst van landen met de grootste verspreidingsrisico’s. Indien gekozen wordt voor minder zware indicatoren, heeft dit gevolgen voor de proportionaliteit van de maatregel.
61. De leden van de VVD-fractie lezen dat bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel eventueel andere maatregelen ten aanzien van inkomende reizigers uit aangewezen hoogrisicogebieden kunnen komen te vervallen. Wanneer komt hierover duidelijkheid? En naar welke maatregelen wordt dan gekeken?
Het betreft hier het opheffen van de huidige vliegverboden en het opheffen van de huidig verplichte negatieve antigeensneltestuitslag zodat er geen dubbele testverplichting meer geldt voor aangewezen hoogrisicogebieden. De antigeensneltest, ingevolge artikel 6.7c van de Tijdelijke regeling maatregeling covid-19, geldt uitsluitend voor luchtvaart en scheepvaart. Zodra de quarantaineplicht in werking treedt, vervalt voor het overgrote deel van de reizigers de verplichte negatieve antigeensneltest. De verplichting blijft in ieder geval gelden voor landen waar volgens het RIVM van bekend is of verwacht wordt dat er sprake is van verspreiding van een gevaarlijke mutatie van het coronavirus. Voor deze landen gelden nu de vliegverboden.
62. De leden van de VVD-fractie willen weten of het klopt dat als EU-landen en met name buurlanden aangemerkt worden als hoogrisicolanden dan ook sprake zal zijn van een quarantaineplicht. Welke gevolgen kan dit hebben voor de grensstreek in Nederland? In hoeverre en hoe is hiermee rekening gehouden in voorliggende wetswijziging? In artikel 58nc wordt een groot aantal uitzonderingen van de quarantaineplicht opgenomen. Indien in de praktijk blijkt dat er in de grensstreek toch nog situaties zijn, waar het slecht uitlegbaar en niet logisch is dat er een quarantaineplicht kan worden geëist, maar niet vallen onder de uitzonderingscategorieën, is dit dan nog snel aan te passen?
In de systematiek van de Wpg en de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 is sprake van aangewezen gebieden. Als sprake is van een aangewezen hoogrisicogebied, ingevolge het Besluit aanwijzing hoogrisicogebieden, dan geldt daarvoor dat een reiziger een negatieve testuitslag moet tonen aan de aanbieder van personenvervoer en een toezichthouder. De wettelijke grondslag voor de aanwijzing van gebieden volgt uit artikel 58p, derde lid, onderdelen a en b, van de Wpg en artikel 6.7a en artikel 6.7b van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Het onderhavige wetsvoorstel geeft in een nieuw artikel 58nb van de Wpg de Minister van VWS de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen van waaruit een reiziger verplicht is onverwijld na inreis in Nederland in quarantaine te gaan. Dat betreft dus een afzonderlijke aanwijzing van afzonderlijke gebieden die nog moet plaatsvinden. Als een Europees land of een buurland van Nederland is aangewezen als een gebied in de zin van artikel 58nb van de Wpg, waarvoor een quarantaineplicht geldt, is een reiziger verplicht onverwijld na inreis in Nederland in quarantaine te gaan. Voor grensverkeer, grenswerkers en mensen die wonen en werken in de grensstreek, zijn uitzonderingen op de quarantaineplicht opgenomen in artikel 58nc van het wetsvoorstel en worden in artikel 6.19 van de voorgenomen concept ministeriële regeling ter uitvoering van het wetsvoorstel uitgewerkt. Die uitzonderingen zijn zodanig geformuleerd dat verstoring van wonen en werken in de grensstreek zo veel mogelijk is beperkt en daarmee is derhalve bij het opstellen van die uitzonderingen rekening gehouden. Als in de praktijk blijkt dat er in de grensstreek situaties ontstaan waarvoor een quarantaineplicht niet zou moeten gelden en waarvoor uitzonderingen nodig zijn, kan dat snel worden geregeld door aanpassing van artikel 6.19 van de voorgenomen ministeriële regeling ter uitvoering van het wetsvoorstel, binnen de reikwijdte die de delegatiebepaling van artikel 58nc daartoe biedt.
63. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de digitale voorziening rondom de quarantaineverklaringen? In hoeverre is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inmiddels gereed voor het uitvoeren van de taak van het bellen van mensen in thuisquarantaine? Hoe gaat dit geregeld worden? Hoeveel capaciteit wordt hiervoor ingezet? Kan de regering bevestigen dat die er in ieder geval voor aanvang van de zomervakantie is?
De digitale voorziening van de quarantaineverklaring is in ontwikkeling. Op 1 juli a.s. zullen inreizigers de keuze krijgen of zij een papieren of digitale quarantaine verklaring invullen voor vertrek naar Nederland. Na invoering van de wet worden inreizigers uit een zeer hoogrisicogebied steekproefsgewijs nagebeld door een belteam in opdracht van het Ministerie van VWS. De omvang van het belteam is flexibel op en af te schalen en zal uit 5 tot 10 fte bestaan.
64. De leden van de VVD-fractie willen weten hoe effectief een verplichte thuisquarantaine is ten opzichte van een quarantaine elders (bijvoorbeeld in een quarantainevoorziening). In hoeverre is er ook gekeken naar twee varianten, waarbij voor landen met gevaarlijke mutanten van virussen ook de optie van een quarantaine elders een optie zou kunnen zijn?
Voor het tegengaan van het verspreiden van het virus is het van groot belang dat mensen in quarantaine gaan. Waar mensen in quarantaine maakt daarin niets uit. Bovendien is een verplichte quarantaine in een hotel – die even effectief is als thuisquarantaine – veel meer belastend voor reizigers. Met name voor de mensen die gewoon een woning in Nederland hebben.
65. Hoe raakt deze regelgeving seizoenarbeiders voor de land- en tuinbouw? Wat zijn op dit terrein de gevolgen? En welk overleg heeft hierover plaats gevonden met bijvoorbeeld Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland?
Het kabinet is in gesprek getreden met de land- en tuinbouwsector over de gevolgen en het doel van de quarantaineplicht, waarbij het kabinet heeft aangegeven dat deze maatregelen de bescherming van de volksgezondheid en werknemers tot doel heeft. De land- en tuinbouwsector stelt dat de quarantaineperiode (5 of 10 dagen) voor hun bedrijven leidt tot extra uitdagingen in hun bedrijfsvoering en ook in het voorzien van de benodigde vraag naar arbeid die vaak door arbeidsmigranten wordt uitgevoerd. Het kabinet snapt dat deze uitdagingen bestaan en daarom is gekeken naar eventuele mogelijkheden om maatwerk te bieden voor deze specifieke situatie.
Er is daarom gesproken over het opzetten van een pilot door de land- en tuinbouworganisaties, waarin we de mogelijkheid geven aan seizoenarbeiders die op het erf van de tuinder wonen om vanaf dag 1 werkzaam te zijn. Dit onder strenge voorwaarden voor de bescherming van de werknemers en afspraken over zaken als goede registratie en wonen en het nakomen van de RIVM-richtlijnen. LNV, VWS en SZW hebben deze pilot besproken met LTO en de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). De ministeries maken het nu mogelijk dat arbeidsmigranten vanaf dag één met een negatieve NAAT-test mogen werken en wonen in bubbels op het terrein van de ondernemer. Na vijf dagen worden de arbeidsmigranten getest, mogen ze bij een negatieve test uit de bubbel en worden ze ingeschreven bij de gemeentes (of bij een RNI-loket, afhankelijk van de duur van verblijf). Groot voordeel van deze werkwijze is dat de instroom van arbeidsmigranten voor eenieder controleerbaar is en dat de arbeidsmigranten vanaf dag 1 in Nederland veilig aan de slag kunnen gaan. Deze methode wordt in soortgelijke vorm ook, naar tevredenheid, gebruikt in andere Europese landen.
Verschillende bedrijven in de land- en tuinbouw zijn al aan het «droogoefenen» met deze werkwijze De drie ministeries gaan op korte termijn weer in gesprek met deze bedrijven, land- en tuinbouworganisaties om te horen waar men tegenaan loopt en de lessen uit deze pilot te trekken.
66. Hoe werkt de quarantaineplicht voor Nederlanders buiten Nederland die geen verblijf meer hebben in Nederland? Zij kunnen per definitie niet thuis in quarantaine. Welk overleg heeft er plaatsgevonden met belangenbehartigers van Nederlanders in het buitenland?
De quarantaineplicht werkt op dezelfde manier voor alle reizigers die naar Nederland reizen. Een reiziger kan zelf kiezen waar hij in quarantaine gaat. Reizigers zonder verblijfplaats in Nederland kunnen in quarantaine gaan in een hotel of een andere accommodatie. Daarbij is van belang dat reizen uit zeer hoogrisicogebieden naar Nederland worden afgeraden. Het is wenselijk dat reisbewegingen uit deze gebieden tot een minimum worden beperkt.
67. Genoemde leden merken op dat niks is opgenomen over of gevaccineerde mensen straks zijn vrijgesteld van de quarantaineplicht, omdat nu nog niet bekend is of iemand die gevaccineerd is het coronavirus kan verspreiden. Waarom is hiervoor geen «haakje» in de wet opgenomen dat stelt dat gevaccineerde mensen straks eventueel kunnen worden vrijgesteld van de quarantaineplicht, bijvoorbeeld wanneer er straks voldoende wetenschappelijk bewijs is dat zij het coronavirus bijna niet kunnen overdragen?
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is dit nader toegelicht.
68. De leden van de D66-fractie vinden het onduidelijk of de toewijzing van de hoogrisicogebieden voor de testverplichting anders is dan de toewijzing van hoogrisicogebieden voor de quarantaineverplichting. In de memorie van toelichting wordt gesproken over een hogere signaalwaarde van het aantal besmettingen per 100.000 inwoners per twee weken voor de quarantaineverplichting. Kan de regering exact aangeven hoeveel strenger de eisen voor een hoogrisicogebied bij de quarantaineverplichting zijn ten opzichte van de eisen van een hoogrisicogebied voor de testverplichting? Voor welke landen zou op dit moment de quarantaineverplichting gelden als deze nu zou zijn ingevoerd?
Er wordt inderdaad onderscheid gemaakt tussen hoogrisicogebieden en zeer hoogrisicogebieden aangezien alleen voor zeer hoogrisicogebieden de quarantaineplicht geldt. Reizen worden naar beide landen ontraden, maar tussen de drempelwaarden zit een groot verschil. De verplichte quarantaine is een zware maatregel die zeer ingrijpend is. De maatregel dient dan ook alleen ingezet te worden in de situaties waarin sprake is van een zeer hoog risico. Dit sluit aan bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over proportionaliteit van de verplichte quarantaine. Daarom heeft het kabinet gekozen voor een classificering van zeer hoogrisico- en hoogrisicogebieden met daarbij verschillende signaalwaarden. Voor beide gebieden geldt een testverplichting. Voor een zeer hoogrisicogebied, met strengere signaalwaarden, geldt aanvullend een quarantaineplicht. Het kan dus zijn dat een gebied wordt aangewezen als hoogrisicogebied, met bijbehorende testverplichting, maar waar geen quarantaineplicht geldt omdat dit gebied niet wordt aangewezen als zeer hoogrisicogebied. Er is dus geen situatie denkbaar dat er wel een quarantaineplicht geldt maar geen testverplichting geldt. Zoals hiervoor bij vraag nr. 60 van de leden van de VVD-fractie reeds is geantwoord, zou de quarantaineplicht – wanneer hij vandaag ingevoerd zou worden voor aangewezen hoogrisicogebieden – zien op een deel van de EU-landen, een deel van de Aziatische landen en de meeste Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse landen.
69. De leden van de D66-fractie lezen dat de regering kijkt naar de risico-inschaling van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en naar de «donkerrode» gebieden. Heeft dit betrekking op zowel landen binnen als buiten Europa? Op de website van de ECDC is er een weergave van meerdere tinten «donkerrood». Betreft het dan alleen gebieden die de donkerste kleur rood hebben?9
Ja. Het kabinet hanteert hierbij dezelfde grens als de ECDC, namelijk een incidentie van meer dan 500 positief geteste personen op 100.000 inwoners in de afgelopen 14 dagen. Daarnaast kijkt het RIVM ook naar de aanwezigheid van mogelijk zorgwekkende varianten (VOC’s) en naar de beschikbaarheid van goede en betrouwbare test- of sequencingdata. Deze indicatoren gelden zowel voor gebieden binnen de EU als daarbuiten.
70. De leden van de D66-fractie vragen de regering of is overwogen alleen landen met een VOC toe te voegen aan de lijst van hoogrisicogebieden. Zo nee, waarom niet?
Nee, het wetsvoorstel ziet niet alleen op het voorkomen van de import van zorgwekkende varianten (VOC’s), maar ook import van het virus in zijn geheel. Door de quarantaineplicht ook op te leggen aan reizigers uit landen waar sprake is van een zeer hoge verspreiding of waarvan de test- of sequencingdata niet beschikbaar of voldoende betrouwbaar geacht wordt, beperk je ook het risico dat reizigers uit deze landen het coronavirus naar Nederland importeren en hier verspreiden.
71. De leden van de D66-fractie vragen bij welke signaalwaarde van de vaccinatiegraad in Nederland de quarantaineverplichting specifiek uit gebieden met hoge besmettingsaantallen vervalt. En bij welke signaalwaarden van het aantal besmettingen in Nederland? De introductie van een extra geval in Nederland zal immers niet leiden dan tot verdere verspreiding.
Op dit moment is er geen sprake van vastgestelde signaalwaardes van een benodigde vaccinatiegraad om de verplichte quarantaine op te kunnen heffen. Hiervoor staan nog teveel vragen open over bijvoorbeeld de verspreiding van covid-19 nadat iemand gevaccineerd is en de bescherming tegen mutaties na vaccinatie. Het OMT volgt dit soort vraagstukken nauwgezet en zal het kabinet hierover blijven adviseren. Het kabinet zal uw Kamer hierover blijven informeren.
72. De leden van de D66-fractie vragen de regering of is overwogen om alleen landen buiten het vasteland van Europa te kiezen als landen waarvoor een quarantaineplicht geldt. Immers is bij doorreizen met eigen vervoer lastig te controleren alwaar een reiziger vandaan komt, heeft de pandemie het afgelopen jaar laten zien dat het virus vooral binnen Europa geen grenzen kent en zal er binnenkort een Digital Green Pass binnen Europa gelden. Daarnaast constateren deze leden dat vooral (schier)eilanden succesvol zijn geweest met het terugdringen van coronabesmettingen via van quarantaineverplichtingen.
Het kabinet heeft hier niet voor gekozen, omdat zorgwekkende varianten van het virus of een hoge circulatiegraad van het virus zich evengoed in dichtbijgelegen landen kunnen voordoen. Dan is het wenselijk om maatregelen te treffen om de verspreiding daarvan naar Nederland te stoppen of te vertragen. Het opkomen van de Britse variant, die een grote rol heeft gespeeld in de uitbraak van een derde golf van besmettingen, illustreert de noodzaak om ook binnen Europa maatregelen te kunnen treffen.
73. De leden van de D66-fractie lezen dat diverse categorieën van personen worden uitgezonderd van de quarantaineplicht. De aanwijzing van deze categorieën vindt deels op wetsniveau en deels op het niveau van een ministeriële regeling plaats. Deze leden begrijpen de uitzonderingen die nu in het wetsvoorstel staan, maar vragen de regering om de Kamer alle categorieën te geven die in de consultatieversie naar boven kwamen of in overweging zijn genomen door de regering maar niet zijn toegevoegd aan de lijst.
Door meerdere bedrijven, organisaties en individuele personen is in het kader van de (internet)consultatie betoogd dat bepaalde categorieën van personen moeten worden uitgezonderd van de quarantaineplicht. Deze reacties zijn uiteraard betrokken bij het aanwijzen van de uitzonderingscategorieën. Uitzonderingen die naar voren zijn gebracht, maar niet zijn opgenomen in het wetsvoorstel of de ministeriële regeling zijn uitzonderingen voor personen met een (vakantie)woning in het buitenland, personen die een grensoverschrijdende relatie hebben, gevaccineerden en personen die een bewijs van een doorgemaakte infectie kunnen overleggen. Tevens is naar voren gebracht dat personen die na inreis korter dan 48 uur in Nederland zullen verblijven of korter dan 48 uur in een aangewezen gebied hebben verbleven, uitgezonderd zouden kunnen worden. Deze termijn is niet overgenomen.
Daarbij geldt dat alleen reden zal bestaan tot het maken van een uitzondering, indien voor de betreffende categorie van personen sprake is van een noodzaak om te reizen en naleving van de quarantaineplicht niet mogelijk of disproportioneel zou zijn. Omstandigheden, zoals het hebben van een grensoverschrijdende relatie of een (vakantie)woning in het buitenland, vormen op zichzelf geen reden om een uitzondering te maken. Wat betreft gevaccineerde personen verwijs ik u naar het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie. In het wetsvoorstel zijn personen die na inreis korter dan twaalf uur in Nederland zullen verblijven of korter dan twaalf uur in een aangewezen gebied hebben verbleven, uitgezonderd van de quarantaineverplichting. Een duur van twaalf uur is naar verwachting toereikend voor noodzakelijk incidentele bezoeken en werkzaamheden over de grens.
74. De leden van de D66-fractie vragen de regering ook specifiek in te gaan op de situatie van arbeidsmigranten. Worden arbeidsmigranten ook verplicht om in quarantaine te gaan en wordt hier onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten vanuit Europese landen en vanuit buiten Europa?
De quarantaineplicht geldt voor arbeidsmigranten afkomstig uit zeer hoogrisicogebieden waar ook ter wereld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen arbeidsmigranten vanuit Europese landen of vanuit buiten Europa.
75. De leden van de D66-fractie vragen naar onderdeel m van de uitzonderingsgronden. Er wordt verwezen naar artikel 58r, maar artikel 6.11 van de tijdelijke regeling is niet van toepassing. Hoe is deze uitzondering dan geregeld? Op basis van welke criteria kan de rechter dit toetsen?
Onderdeel m van het eerste lid van artikel 58nc bevat een uitzondering voor personen die reizen in verband met het verrichten van urgente, incidentele werkzaamheden in een cruciale sector, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist. Artikel 6.11 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 is daarbij inderdaad niet van toepassing. Het gaat bij de uitzondering die is opgenomen in onderdeel m niet om specifieke, op voorhand benoemde beroepen. Deze uitzondering is nodig om in urgente situaties snel te kunnen handelen. Het moet gaan om personen met specialistische kennis die in het land zelf niet op korte termijn beschikbaar zijn. Hierbij geldt ook het belang van continuering van cruciale of vitale processen en activiteiten, die door discontinuering zouden leiden tot maatschappelijke ontwrichting. Voorbeelden zijn werkzaamheden in energiecentrales of aan medische apparatuur. Deze personen zullen een verklaring van de opdrachtgever of werkgever bij zich moeten hebben, waaruit blijkt dat sprake is van urgente, incidentele werkzaamheden in een cruciale sector, waarvoor specialistische kennis of expertise is vereist. Deze eisen aan de verklaring worden opgenomen in de bij dit wetsvoorstel behorende regeling. Op deze wijze worden criteria gesteld ten aanzien van deze uitzonderingsgrond, waaraan de rechter kan toetsen.
76. De leden van de D66-fractie lezen dat overige uitzonderingscategorieën via een ministeriële regeling kunnen worden aangewezen (op grond van het tweede lid van artikel 58nc). Zij lezen dat het immers noodzakelijk kan zijn om de quarantaineplicht niet (langer) van toepassing te laten zijn als daartoe met het oog op de bestrijding van de epidemie geen noodzaak meer bestaat. De regering benoemt hier dat gevaccineerde mensen kunnen worden aangewezen als uitzonderingscategorie. Deze leden constateren echter dat de Europese Commissie beoogt om op 1 juni 2021 de Digital Green Pass te lanceren, waarbij mensen een certificaat krijgen als zij gevaccineerd zijn. Waarom kunnen gevaccineerde mensen, die gevaccineerd zijn met EMA-goedgekeurde vaccins, dan niet nu al toegevoegd worden aan de lijst van uitzonderingen?
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is dit nader toegelicht.
77. De leden van de D66-fractie lezen dat meerdere Europese landen al aangeven dat reizigers die gevaccineerd zijn niet in quarantaine hoeven. Dit betreft onder andere Estland vanaf heden, Griekenland vanaf 27 april10, Denemarken vanaf 1 mei11 en Spanje vanaf 1 juni12. Ook binnen de Verenigde Staten geldt dat vanaf 2 april jongstleden gevaccineerde mensen binnenlandse reizen kunnen maken zonder te testen of in quarantaine te gaan.13 Wat is volgens de regering de rationale van deze landen dat er reeds voor gevaccineerde mensen uitzonderingen zijn of komen? Waarom is de regering terughoudender in het toevoegen van gevaccineerde mensen als uitzondering? Is de regering het met deze leden eens dat binnen Europa, maar ook voor reizen buiten Europa, verschillende uitzonderingen kunnen leiden tot een ongelijk speelveld in de mogelijkheden om vrij te reizen?
Het is aan de lidstaten zelf om te bepalen of en wanneer zij personen die zijn gevaccineerd uitzonderen op een test- of quarantaineverplichting voor inreizigers. Het kabinet is hier terughoudend in, omdat de invloed van vaccinatie op het risico om een ander te besmetten tot nog toe nog niet volledig duidelijk is. Daarnaast adviseerde het ECDC tot nu ook niet om gevaccineerde personen uit te zonderen op maatregelen. Op 21 april jl. is het ECDC met een nieuw, tussentijds richtsnoer gekomen met betrekking tot de positieve effecten van volledige vaccinatie voor overdracht van het virus en de implicaties voor maatregelen. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is hier nader op ingegaan. Op 2 maart jl. heb ik de Gezondheidsraad advies gevraagd wat de verwachting is over het effect van vaccinatie op de transmissie van SARS-CoV-2 in Nederland en ook hoe dit moet worden beoordeeld in de internationale context waarin verspreiding kan blijven plaatsvinden. Dit advies wordt medio mei verwacht. Het kabinet heeft daarnaast naar aanleiding van het ECDC richtsnoer het OMT advies gevraagd over het eventueel aanpassen van maatregelen voor reizigers. Wanneer blijkt dat het OMT van mening is dat volledig gevaccineerde reizigers uitgezonderd kunnen worden op de quarantaineplicht, ziet het Kabinet aanleiding om deze groep reizigers op te nemen als uitzonderingscategorie.
78. De leden van de D66-fractie lezen daarnaast dat Saba, een bijzondere gemeente van Nederland, vanaf 1 mei 2021 een vaccinatiebewijs gaat vragen én dat reizigers hiernaar toe wel een negatieve test moeten laten zien, maar niet in quarantaine hoeven.14 Op basis van welke wetenschappelijke gegevens is Saba tot dit besluit gekomen? Binnen welke uitzonderingsgronden van dit wetsvoorstel valt dit besluit?
Het klopt dat iedereen die naar Saba reist vanuit een hoogrisicogebied zich maximaal 72 uur voor aankomst moet laten testen. Dit zal ook na 1 mei zo blijven. Daarnaast wordt momenteel dringende geadviseerd aan mensen bij aankomst op Saba om in quarantaine te gaan, gecombineerd met individuele gesprekken die gericht zijn op stimulering, voorlichting en begeleiding. Saba heeft inderdaad besloten dat mensen die volledig gevaccineerd zijn na 1 mei niet meer in quarantaine hoeven, mensen die niet (volledig) zijn gevaccineerd moeten nog wel in quarantaine. Dit beleid komt voort uit het niet langer voeren van een containment strategie, maar het langzaam weer openstellen van het eiland. Dit besluit heeft Saba genomen in overleg met het RIVM en het Ministerie van VWS. Doorslaggevende factor is dat inmiddels 90% van de volwassen bevolking tweemaal is gevaccineerd.
79. De leden van de D66-fractie constateren dat een noodsituatie kan gelden als reden waarop men zich toch mogen onttrekken van de quarantaineverplichting. In het geval dat iemand alleenstaand is, en dus woont zonder huisgenoten, en geen enkele mogelijkheid ziet om zichzelf te voorzien in eten zonder het huis te verlaten: geldt in dit geval het halen van levensmiddelen als noodsituatie? Zo nee, waarom niet en welke opties biedt de overheid in dergelijke gevallen om te voorkomen dat deze persoon het huis hoeft te verlaten?
Ingeval van een quarantaineplicht als gevolg van verblijf in een aangewezen zeer hoogrisicogebied geldt dat mensen zich van tevoren kunnen voorbereiden op de quarantaine door bijvoorbeeld voldoende boodschappen in huis te halen en praktische zaken zoveel mogelijk vooraf te regelen. Het halen van levensmiddelen zal in beginsel dus niet als noodsituatie gelden. Daarbij geldt dat het vanuit de rijksoverheid belangrijk wordt geacht dat mensen die in quarantaine moeten, voldoende worden ondersteund bij de naleving daarvan. Er zijn dan ook verschillende initiatieven opgezet om ervoor te zorgen dat mensen die hulp nodig hebben, worden bijgestaan. Vanuit de rijksoverheid is een quarantainegids gemaakt in zeven verschillende talen, met daarin tips en hulpinitiatieven. Bovendien zijn er in heel Nederland quarantainecoaches actief die mensen die het zwaar hebben met hun quarantaine te ondersteunen. Deze coaches kunnen mensen begeleiden naar het «Let op Elkaar» netwerk dat met 85.000 vrijwilligers helpt bij zaken als boodschappen doen of de hond uitlaten. Bovendien wordt er ook veel op lokaal niveau gedaan door gemeenten en het Rode Kruis. In samenwerking met VNG wordt verkend of lokaal ondersteuningsaanbod beter inzichtelijk kan worden gemaakt voor inwoners.
80. De leden van de D66-fractie lezen dat indien een betrokkene een rechterlijk oordeel wenst te verkrijgen over de toepasselijkheid van de quarantaineplicht in zijn individuele geval, hij daartoe een verzoekschrift kan indienen bij de burgerlijke rechter. Waarop baseert de regering dat hiervoor voldoende capaciteit is bij de rechtelijke macht, gezien de vele reizigers die Nederland betreden?
De Raad voor de rechtspraak heeft in zijn consultatiereactie aangegeven slechts een beperkt aantal spoedeisende verzoekschriftprocedures te verwachten en mede daarom geen substantiële werklastgevolgen van het wetsvoorstel te verwachten.
81. De leden van de PVV-fractie begrijpen dat de quarantaine na vijf dagen beëindigd kan worden wanneer een negatieve coronatest wordt overhandigd. Welke eisen worden aan deze test gesteld? Kan dit ook een sneltest of een zelftest zijn? Zo nee, wat is dan de waarde van de sneltest of zelftest? Deze leden ontvangen in dit kader graag een toelichting.
Een zelftest is niet geschikt, omdat deze onvoldoende zekerheid biedt. Het moet gaan om een NAAT-test, zoals die bijvoorbeeld bij de GGD kan laten afnemen.
82. De leden van de CDA-fractie constateren dat voor zowel de quarantaineplicht als de verplichting van een negatieve testuitslag bij inreis geldt dat dit uitsluitend het geval is als er gereisd wordt vanuit een hoogrisicogebied. Deze leden constateren echter voorts dat voor beide maatregelen andere criteria zullen gelden om een gebied als hoogrisicogebied aan te wijzen. De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de begrijpelijkheid hiervan voor burgers die reizen uit het buitenland naar Nederland. Zou het voor de eenduidigheid en begrijpelijkheid van de regelgeving niet meer in de rede liggen om met één categorie «hoogrisicogebied» te werken in plaats van twee? Waarom maakt de regering deze keuze? Kan de regering een voorbeeld geven waarbij wel sprake zal zijn van een hoogrisicogebied voor de negatieve testuitslag bij inreis, maar niet voor de thuisquarantaine? Is dit andersom mogelijk?
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 68 van de leden van de D66-fractie.
83. De leden van de CDA-fractie lezen dat er geen uitdrukkelijke wettelijke uitzondering gemaakt wordt bij de quarantaineplicht voor topsporters die meedoen aan internationale wedstrijden of wedstrijden in het buitenland. Is de regering voornemens dit te regelen in de ministeriële regeling? Of is de regering helemaal niet voornemens een uitzonderingsgrond te maken voor topsporters die meedoen aan internationale wedstrijden of wedstrijden in het buitenland?
In de ministeriële regeling is voorzien in een uitzondering op de quarantaineplicht voor personen werkzaam in de topsport als zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen. Deze personen moeten bij inreis over een verklaring van NOC*NSF of de KNVB beschikken, waaruit blijkt dat er vanwege zijn of haar professie in de topsport sprake is van een noodzakelijke inreis.
84. De leden van de CDA-fractie zijn het met de regering eens dat het van belang is dat een betrokkene in een laagdrempelige spoedprocedure een rechterlijk oordeel over de quarantaineplicht kan krijgen. Daar staat voor deze leden de werkdruk voor de rechterlijke macht tegenover. Genoemde leden hebben daarom ook hun twijfels over de keuze van de regering om geen verplichting in te stellen voor een betrokkene om zich door een advocaat te laten bijstaan indien betrokkene een oordeel van de rechter over de quarantaineplicht wenst. Zou een verplichte advocaat niet veel nodeloze procedures kunnen voorkomen? De leden van de CDA-fractie zouden deze keuze graag nader onderbouwd zien.
Het kabinet hecht eraan de spoedeisende verzoekschriftenprocedure zo laagdrempelig mogelijk in te richten. Bij de keuze om bijstand door een advocaat niet verplicht te stellen, is aangesloten bij de consultatiereacties van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). De NOvA heeft erop gewezen dat het verplicht inschakelen van een advocaat voor veel reizigers in de praktijk een belemmering zal vormen om van de spoedprocedure gebruik te maken. Daarnaast kost het inschakelen van een advocaat tijd, waardoor de kans groter wordt dat de rechterlijke uitspraak pas na afloop van de quarantaineduur kan worden gedaan. De Rvdr noemt naast de korte voorbereidingstijd in dergelijke zaken ook de verwachting dat het in het algemeen niet om complexe zaken zal gaan en het feit dat niet elke reiziger in aanmerking komt voor een toevoeging als argumenten om van verplichte procesvertegenwoordiging af te zien. Het voorgaande laat uiteraard onverlet dat het reizigers vrijstaat om op basis van vrijwilligheid bijstand door een advocaat in te roepen.
85. De leden van de SP-fractie lezen dat de plek van quarantaine voor iedereen zelf te kiezen is, zowel mensen met een woonadres in Nederland als zonder woonadres in Nederland. De regering geeft aan die locatievrijheid vanuit proportionaliteitsoogpunt te hanteren. Deze leden vragen de regering toe te lichten waarom er voor mensen zonder woonadres toch niet is gekozen voor een (aantal) quarantainelocaties als hotels of bungalowparken? Hoeveel extra kosten zijn er gemoeid met de handhaving van vrije locatiekeuze voor quarantaine in tegenstelling tot centrale quarantainelocaties voor mensen zonder woonadres in Nederland? Hoe wordt in het buitenland omgegaan met mensen zonder woonadres van het land waar quarantaineverplichting geldt?
Buitenlandse reizigers zullen op eigen kosten in een verblijfplaats moeten voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een hotelkamer of vakantiewoning. Ingeval van een ingezetene zonder vaste woon- of verblijfplaats, zal op lokaal niveau een voorziening moeten worden getroffen. Hiermee is gekozen voor een uniforme toezichts- en handhavingssystematiek voor zowel buitenlandse reizigers als inwoners van Nederland. Onder meer in Duitsland en België dient de quarantaine ook te worden ondergegaan op een eigen locatie, in het Verenigd Koninkrijk dient de quarantaine op eigen kosten in een quarantainehotel te worden ondergaan.
86. De leden van de SP-fractie lezen dat veel bepalingen nader uitgewerkt worden in ministeriële regelingen. Kan de regering opsommen welke bepalingen allemaal via ministeriële regeling worden geregeld? En kan per bepaling een argumentatie gegeven worden waarom er niet voor is gekozen om dit niet nu al in de wet vast te leggen en eventueel via een wetswijziging op een later tijdstip te wijzigen? Hoe verantwoordt de regering deze werkwijze, waarbij de democratische controle min of meer onmogelijk is voor een controversieel onderwerp als een quarantaineverplichting?
Voor de gevraagde opsomming en argumentatie wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 1 van de leden van de VVD-fractie. In het antwoord op die vraag wordt ook ingegaan op de parlementaire betrokkenheid bij de totstandkoming van de ministeriële regeling.
87. Personen werkzaam in het transport van goederen en ander transportpersoneel worden uitgezonderd van de quarantaineplicht, zo begrijpen de leden van de PvdA-fractie. Daaraan wordt toegevoegd dat het niet om privéreizen mag gaan. Hoe wordt dit onderscheid vastgesteld?
In veel gevallen zal vrij eenvoudig vast te stellen zijn of iemand die werkzaam is in het transport van goederen in de uitoefening van zijn functie inreist. Dat daar sprake van is, zal veelal blijken uit het gebruikte transportmiddel, aanwezige goederen of documenten. Overigens zal in de regeling tevens worden opgenomen dat deze personen een verklaring van de werkgever bij zich moeten hebben waaruit blijkt dat die persoon werkzaam is in de transportsector.
88. De leden van de PvdA-fractie menen dat de groepen reizigers die van de quarantaineplicht worden uitgezonderd in feite alle reizigers zijn voor wie het reizen van en naar een hoogrisicogebied als noodzakelijk kan worden gekenmerkt. Deelt de regering die mening? Of blijven er nog groepen reizigers over die niet vrijgesteld zijn, maar voor het reizen toch noodzakelijk is? Zo nee, waarom zorgt de regering er dan niet voor dat niet-noodzakelijke reizen naar hoogrisicolanden sterker ontmoedigd en eventueel naar bepaalde landen verboden worden?
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 26 van dezelfde fractieleden.
89. De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Raad van State buitengewoon kritisch is over onderhavig wetsvoorstel, omdat zij van mening is dat de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit van de quarantaineplicht onvoldoende vaststaan in het licht van de verregaande inbreuken die het maakt op een aantal grondrechten. Hoewel genoemde leden van mening zijn dat vergaande coronamaatregelen een grotere inbreuk maken op de grondrechten dan beperkingen in de vrijheid om zich internationaal te verplaatsen tijdens een pandemie, maken ook genoemde leden zich zorgen over precedentwerking van dergelijke vrijheidsbeperkende maatregelen. In hoeverre borgt de regering dat een dergelijke quarantaineplicht zich beperkt tot bijzondere situaties?
Het kabinet onderkent dat de voorgestelde quarantaineplicht een ingrijpende maatregel is. De hier voorgestelde quarantaineplicht wordt juridisch geborgd door opneming in hoofdstuk Va van de Wpg, dat de maatregelen bevat in het kader van de bestrijding van de epidemie. Deze maatregelen zijn tijdelijk van aard (verwezen wordt naar het antwoord op vraag nr. 5 van de leden van de SP-fractie). Indien de wens zou bestaan om de quarantaineplicht ook voor andere situaties in te voeren, dan is daarvoor een wetswijziging nodig waarover het parlement zich kan uitspreken.
90. Kan de regering in dit kader ook ingaan op de vraag of het volgens haar mogelijk is dat de Wet tijdelijke maatregelen covid-19 vervalt voor wat betreft de binnenlandse maatregelen, omdat op een bepaald moment de epidemiologische situatie in Nederland onder controle is, maar dat het nog wel wenselijk is om voor reizigers uit bepaalde hoogrisicogebieden een quarantaineplicht in stand te houden? Is het in dat licht niet logischer om de quarantaineplicht in een aparte wet te regelen? Zo nee, waarom niet?
Zoals hiervoor reeds is geantwoord, maakt de quarantainelicht deel uit van het met de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 tot stand gekomen hoofdstuk Va van de Wpg. Dit hoofdstuk en de daarmee samenhangende elders in de Wpg opgenomen bepalingen vervallen in beginsel na drie maanden, tenzij besloten wordt tot (gedeeltelijke) verlenging met ten hoogste drie maanden. Het is mogelijk dat op enig moment een groot aantal maatregelen kunnen worden afgeschaald, maar bijvoorbeeld de quarantaineplicht nog noodzakelijk en proportioneel wordt geacht in het licht van de epidemiologische situatie op dat moment. Regeling van de quarantaineplicht in een aparte wet lag niet voor hand vanwege de samenhang met andere maatregelen die in hoofdstuk Va van de Wpg zijn geregeld, welke maatregelen – net als de voorgestelde quarantaineplicht – gericht zijn op het bestrijden van de epidemie van covid-19.
91. De leden van de ChristenUnie-fractie zien dat de duur van de quarantaineplicht op tien dagen zal worden vastgesteld in de ministeriële regeling. De regering heeft ervoor gekozen in de wetstekst 14 dagen te hanteren. Waarom is er niet voor gekozen de duur op ten hoogste tien dagen vast te stellen?
Op basis van de huidige situatie en wetenschappelijke inzichten bedraagt de duur van de quarantaine maximaal tien dagen en het voornemen bestaat om in de ministeriële regeling daarbij aan te sluiten. Gewijzigde omstandigheden en/of nieuwe wetenschappelijke inzichten kunnen echter aanleiding vormen om een langere of kortere duur te hanteren, zo nodig gedifferentieerd naar categorieën van personen of gebieden. Met het oog op de bescherming van de volksgezondheid enerzijds en het belang van betrokkenen om niet langer dan noodzakelijk in quarantaine te hoeven gaan anderzijds, is het noodzakelijk dat de duur van de quarantaineplicht snel kan worden aangepast als daartoe reden bestaat. Om die reden wordt de duur niet in de wet vastgelegd. Ter waarborging van de belangen van betrokkenen is in de wet wel een grens bepaald, namelijk dat de quarantaineduur ten hoogste 14 dagen mag bedragen. Deze termijn hangt samen met de incubatietijd voor covid-19. Deze bedraagt meestal 5–6 dagen, met een range van 2–14 dagen. De kans dat iemand na 14 dagen toch nog covid-19 ontwikkelt is extreem klein. De termijn van 14 dagen wordt ook internationaal aangehouden
92. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er momenteel slechts een zeer beperkt aantal van 11 landen niet als hoogrisicogebied staan aangemerkt. Kan de regering aangeven welke landen op dit moment gekwalificeerd zouden kunnen worden als zeer hoog risicogebied en welke precieze signaalwaarden hiervoor zullen worden gehanteerd? Voorts vragen zij welke landen op basis van onvoldoende testdata of sequencing data als zeer hoogrisicogebied zullen worden aangemeld en welke indicatoren, anders dan de indicator «grijs» van het ECDC, hierbij worden gebruikt.
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar de antwoorden op vraag nr. 68 van de leden van de D66-fractie en vraag nr. 60 van de leden van de VVD-fractie. De landen die tot zeer hoogrisicogebied gerekend zouden worden op basis van onvoldoende test- of sequencingdata zijn met name landen in Afrika, Zuid- en Midden-Amerika en delen van Azië.
93. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het een goede zaak dat de regering ervoor kiest om categorieën van personen bij wet uit te zonderen. Kan de regering aangeven of de volgende categorieën personen al onder de wettelijke bepalingen vallen of niet:
– Personen die naar Nederland reizen om afscheid te nemen van een naaste die op zijn of haar sterfbed ligt.
– Personen die naar Nederland reizen voor het bijwonen van de bevalling van hun kind.
– Leden van het Europees Parlement die van Brussel of Straatsburg reizen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom ervoor is gekozen de grens van 12 jaar te hanteren voor minderjarigen. Waarom is niet gekozen voor 14, 16 of 18 jaar?
In het concept van de ministeriële regeling zijn personen die inreizen in verband met een noodzakelijk bezoek aan eerstegraads en tweedegraads familieleden opgenomen als uitzonderingscategorie. Op grond van deze uitzondering zullen personen die naar Nederland reizen om afscheid te nemen van een naaste die op zijn of haar sterfbed ligt en personen die naar Nederland reizen voor het bijwonen van de bevalling van hun kind geen quarantaineplicht hebben.
De leden van het Europees Parlement die van Brussel of Straatsburg reizen, zullen uitgezonderd zijn op grond van de uitzondering voor personen die werkzaam zijn bij internationale organisaties
In aansluiting op de reeds bestaande uitzondering voor minderjarigen tot twaalf jaar ten aanzien van het tonen van een negatieve testuitslag aan een vervoerder van bedrijfsmatig personenvervoer, is voor deze minderjarigen ook ten aanzien van de quarantaineplicht een uitzondering opgenomen. Een quarantaineplicht zou voor deze jonge kinderen disproportioneel zijn.
94. De leden van de ChristenUnie-fractie spreken hun waardering uit dat onder meer is gedacht aan de situatie van grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren. Kan de regering nader aangeven waarom is gekozen om hierbij als regel te hanteren dat iemand tenminste wekelijks de grens moet passeren, alvorens deze in aanmerking komt voor de uitzonderingsgrond? Welke gevolgen heeft dit bijvoorbeeld voor iemand die vanwege zijn of haar werk twee tot drie keer maand genoodzaakt is de grens over te steken?
De voorwaarde bij grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren dat zij in verband met hun werkzaamheden of het volgen van onderwijs ten minste eenmaal per week de grens moeten passeren, is opgenomen omdat het van belang is dat er een structurele noodzaak is om de grens te passeren. Overigens zal in geval van incidentele noodzakelijke inreizen door grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren veelal een beroep kunnen worden gedaan op de uitzonderingsgrond op de quarantaineplicht voor personen die korter dan twaalf uur in Nederland zullen verblijven of korter dan twaalf uur in een aangewezen gebied hebben verbleven.
95. De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er in Europees Nederland, net als in Caribisch Nederland, sprake kan zijn van individuele gevallen waar een uitzondering wenselijk is. In die gevallen zou wat deze leden betreft de burgemeester van de gemeente waar betreffende persoon staat ingeschreven of verblijft, een individuele ontheffing moeten kunnen verlenen. Hiermee wordt naar het inzicht van de leden van genoemde leden noodzakelijke ruimte voor maatwerk gecreëerd, omdat niet alle uitzonderingsgevallen vooraf dan wel bij ministeriële regeling te ondervangen zijn. Genoemde leden weten zich hierin gesterkt door de Raad van State, die dit ook adviseert. Toch gaat de regering hier nog niet toe over. Kan de regering aangeven welke risico’s en of bezwaren het ziet tegen een ontheffingsmogelijkheid voor burgemeesters, juist voor die individuele gevallen die lastig in regeling te vatten zijn en een spoedeisend karakter hebben?
Zowel voor Europees Nederland als voor Caribisch Nederland (ingeval een quarantaineplicht wordt ingeregeld) geldt als uitgangspunt dat de uitzonderingen op de quarantaineplicht worden bepaald bij algemeen verbindend voorschrift, hetzij op wetsniveau dan wel op het niveau van een ministeriële regeling. Juist het feit dat bij ministeriële regeling uitzonderingscategorieën kunnen worden aangewezen, biedt de mogelijkheid om snel en flexibel in te kunnen spelen op onvoorziene of gewijzigde omstandigheden. Uit het wetsvoorstel en het concept van de ministeriële regeling volgt dat zeer nauwkeurig is bezien voor welke categorieën van personen de quarantaineplicht vanwege werkzaamheden of persoonlijke omstandigheden disproportioneel te achten is. Nu waar nodig snel kan worden ingespeeld op actuele of onvoorziene omstandigheden, zijn hiermee naar het oordeel van het kabinet de belangen van de burger, zowel voor Europees Nederland als voor Caribisch Nederland, voldoende geborgd. Dat niettemin voor Caribisch Nederland in de mogelijkheid van een individuele ontheffingsmogelijkheid door de gezaghebber kan worden voorzien, vormt een additionele mogelijkheid die verband houdt met het specifieke en insulaire karakter en de kleinschaligheid van de eilanden. Overigens dient die mogelijkheid bij ministeriële regeling te worden bepaald en geldt deze dus niet automatisch indien voor Caribisch Nederland de quarantaineplicht van toepassing wordt verklaard.
96. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering te bevestigen dat onder de uitzonderingsgrond «noodsituatie» ook een onveilige thuissituatie valt, bijvoorbeeld vanwege huiselijk geweld. Hoe moet bij dergelijke noodsituaties worden omgegaan met het feit dat het hier enkel een tijdelijke onttrekking aan de quarantaineplicht kan zijn?
Betrokkenen kunnen kiezen waar zij in quarantaine verblijven. De quarantaine is dus niet beperkt tot de eigen woning. Indien en zolang sprake is van een noodsituatie als gevolg waarvan de betrokkene genoodzaakt is zich aan thuisquarantaine te onttrekken, is de quarantaineplicht niet van toepassing. Deze situatie zou zich voor kunnen doen bij een onveilige thuissituatie als gevolg van huiselijk geweld.
97. In de memorie van toelichting lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de mogelijkheid wordt opengehouden om gevaccineerde mensen aan te wijzen als uitzonderingscategorie. Acht de regering het voorstelbaar dat een dergelijke categorie bij ministeriële regeling wordt toegevoegd? Is de regering het met de leden van de ChristenUnie-fractie eens dat dit niet enkel een louter administratieve toevoeging zou betreffen, maar dat er ook een ethische vraag achter schuilt wanneer mensen met een bewijs van vaccinatie wél worden vrijgesteld van quarantaine, maar mensen die middels een test of medische verklaring aantoonbaar niet besmettelijk zijn, níet? Genoemde leden vragen de regering hier nader op te reflecteren.
Op grond van het tweede lid van artikel 58nc kunnen andere categorieën van personen worden uitgezonderd vanwege de uitoefening van bepaalde werkzaamheden of dwingende persoonlijke omstandigheden. Door ook uitzonderingscategorieën bij ministeriële regeling te kunnen aanwijzen, kan flexibel worden ingespeeld op onvoorziene of gewijzigde omstandigheden. Dat is enerzijds noodzakelijk met het oog op de bestrijding van de epidemie, maar anderzijds ook met het oog op de belangen van betrokkenen. Het is immers noodzakelijk om de quarantaineplicht niet (langer) van toepassing te laten zijn als daartoe met het oog op de bestrijding van de epidemie geen noodzaak meer bestaat. Zo is thans nog onduidelijk of een vaccinatie ook van invloed is op het risico om een ander te besmetten. Zodra uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een gevaccineerde niet of beperkt besmettelijk is, zal worden bezien of gevaccineerde mensen kunnen worden aangewezen als uitzonderingscategorie.
Op dit moment is er geen uitzondering op de quarantaineplicht meegenomen voor personen die zijn gevaccineerd. In het antwoord op vraag nr. 15 van de leden van de CDA-fractie is dit nader toegelicht. Bij een eventueel besluit om personen die volledig zijn gevaccineerd uit te zonderen van de quarantaineplicht zullen ethische overwegingen meegenomen worden.
98. De leden van de Volt-fractie verzoeken de regering om reactie te geven op de vraag omtrent het voorstel van artikel 58nb.1. Op welke manier wordt de plicht tot thuisquarantaine gehandhaafd op het moment dat deze plicht niet tot onvoldoende wordt nageleefd? Wie is verantwoordelijk voor de handhaving als duidelijk wordt dat de plichten niet worden nageleefd?
De melding van het belteam aan de toezichthouder kan leiden tot een controle aan de deur. In het wetsvoorstel is expliciet bepaald dat de betrokkene bereikbaar moet zijn voor de toezichthouder. Verwacht mag dus worden dat de persoon thuis wordt aangetroffen. In dat geval is er geen overtreding van de quarantaineplicht. De toezichthouder kan in het gesprek met de betrokkene het belang van de quarantaine benadrukken. Wordt de persoon buiten aangetroffen is er in beginsel wel een overtreding van de quarantaineplicht (behoudens bijvoorbeeld overmacht). Er is in beginsel ook sprake van een overtreding van de quarantaineplicht als iemand anders opendoet en aangeeft dat de betrokkene niet op het quarantaine-adres aanwezig is. In de situatie dat er niemand opendoet, kan daaruit niet onmiddellijk een overtreding van de quarantaineplicht worden afgeleid. Het is immers goed denkbaar dat betrokkene wel thuis is, maar om verschillende redenen de bel niet hoort (betrokkene zit bijvoorbeeld in de tuin). Wel levert het niet opendoen een belangrijk vermoeden van overtreding van de quarantaineplicht op. In dat geval zoekt de toezichthouder telefonisch contact en vraagt om de deur open te doen. Wordt ook de telefoon niet opgenomen dan is de betrokkene op dat moment onbereikbaar voor de toezichthouder. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval (bijvoorbeeld een verklaring van een huisgenoot of de buren) kan ofwel aangenomen worden dat de quarantaineplicht is geschonden ofwel zal er een hercontrole plaatsvinden op een later moment. De landsadvocaat is gevraagd om een handreiking en modelbesluiten op te stellen voor de gemeenten. Van een omkering van de bewijslast is met de bereikbaarheidsplicht geen sprake. In algemene zin is een betrokkene verplicht om medewerking te verlenen aan de toezichthouder, zoals reeds volgt uit artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en bij de regeling van de bereikbaarheid is bij de reikwijdte van de medewerkingsplicht aangesloten.
99. De leden van de SGP-fractie constateren dat de werkgroep van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van effectiviteit juist ook het belang van een sanctie benoemde bij niet naleving van de bereikbaarheidsplicht. Deze leden merken op dat de regering in reactie op het advies wel de bereikbaarheidsplicht heeft opgenomen, maar de sanctie achterwege heeft gelaten. Onderkent de regering dat de effectiviteit van de maatregel en daarmee de grond ervoor verder onder druk komt te staan?
Een zelfstandig beboetbare bereikbaarheidsplicht leidt ertoe dat er primair wordt gehandhaafd op het niet bereikbaar zijn. Dit is niet in lijn met het doel van de quarantaineplicht en kan ook leiden tot boetes aan mensen die zich wel aan de quarantaineplicht houden, maar niet bereikbaar waren omdat ze de deurbel of telefoon niet hebben gehoord, bijvoorbeeld omdat ze in de tuin zaten. Een plicht om op straffe van een boete gedurende de quarantaineperiode te allen tijde bereikbaar te zijn voor de overheid is derhalve niet passend geacht. Dat laat onverlet dat de bereikbaarheidsplicht ook zonder zelfstandige sanctionering naar verwachting effectief zal zijn. Op de quarantaineverklaring zal worden vermeld dat inreizigers verplicht zijn om gedurende de thuisquarantaine beschikbaar te zijn voor de toezichthouder. Het gedragseffect dat hiervan uitgaat, zal naar verwachting de medewerking door reizigers aan toezicht en handhaving vergroten. Door het voor het overige overnemen van het advies van de expertwerkgroep en het laten opstellen van een handreiking en modelbesluiten worden gemeenten maximaal gefaciliteerd bij de toezicht en handhaving van de quarantaineplicht.
100. De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre de regering zich ervan rekenschap heeft gegeven dat juist de zorgvuldige regeling van artikel 35 van de Wpg voor individuele gevallen onderstreept dat de maatregel van verplichte quarantaine beperkt dient te zijn tot uitzonderingen met een concrete verwachting van besmetting en dat deze niet zomaar overgezet kan worden op een grotere groep die met meer algemene risico’s te maken heeft. Het feit dat rechtsbescherming in het wetsvoorstel is toegesneden op grotere groepen gaat voorbij aan de vraag of deze uitbreiding als zodanig toelaatbaar is. Deze leden vragen een nadere reflectie van de regering.
De maatregel van artikel 35 van de Wpg is inderdaad meer toegesneden op individuele gevallen. Dat betekent niet dat de voorgestelde quarantaineplicht die meer toegesneden is op een grotere groep niet mogelijk is. Zoals hiervoor al is geantwoord, heeft het kabinet de juridische toelaatbaarheid van de voorgestelde quarantaineplicht op eigen merites beoordeeld, als ook de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit van de voorgestelde maatregel. Ook is voorzien in individuele rechtsbescherming.
101. De leden van de SGP-fractie vragen of de regering inzichtelijk kan maken wat het wetsvoorstel had betekend voor de situatie in de afgelopen zomer. Betekent het dat alle oranje gebieden als hoogrisicogebied zouden gelden of zou de systematiek van het wetsvoorstel tot andere resultaten kunnen leiden?
Afgelopen zomer leek het coronavirus in veel landen maar beperkt aanwezig, veel reisadviezen voor EU-landen kleurden geel, waardoor ook niet-noodzakelijke reizen mogelijk waren.
Vanwege de lage incidentiecijfers zou ook met dit wetsvoorstel naar deze landen gereisd mogen worden zonder dat daar een testverplichting of quarantaineadvies of verplichting zou gelden. Het is dus niet per definitie zo dat voor alle landen afgelopen zomer waarvoor een oranje-reisadvies gold de quarantaineplicht zou gelden.
102. De leden van de SGP-fractie vragen waarom bijvoorbeeld beleidsmedewerkers van internationale organisaties uitgezonderd zouden moeten worden van de quarantaineplicht. Het is niet noodzakelijk dat zij reizen en juist door de gemiddeld hogere frequentie kan deze uitzondering risicovol zijn. Waarom wordt de uitzondering niet beperkt tot noodzakelijk functies en activiteiten, zodat de verantwoordelijkheid van de betrokken organisaties duidelijker wordt aangesproken?
De uitzondering voor medewerkers van Internationale Organisaties (IO’s) heeft inderdaad betrekking op noodzakelijke reizen die in het belang zijn van het functioneren van de organisaties. Nederland is gastheer van bijna 40 Internationale Organisaties. Als gastland is het van belang dat Nederland deze organisaties en vertegenwoordigingen in staat stelt om hun werkzaamheden uit te (blijven) voeren zodat het internationale diplomatieke verkeer doorgang kan blijven vinden. Soms is reizen van en naar het buitenland daarvoor noodzakelijk. Of een reis noodzakelijk is, is een afweging die de organisatie zelf moet kunnen maken. Zo is het soms nodig dat getuigen of advocaten vanuit het buitenland fysiek kunnen deelnemen aan vertrouwelijke rechtszittingen, of moeten de onderzoekers juist naar een bepaald gebied toe reizen om ter plekke bewijs te verzamelen. Bovendien geldt voor IO-medewerkers (ook de beleidsmedewerkers) die onschendbaarheid en immuniteit toekomen dat nationale maatregelen zoals de quarantaineplicht niet gehandhaafd kunnen worden. Overigens wordt deze doelgroep herhaaldelijk met klem opgeroepen de geboden uitzonderingen met terughoudendheid te benutten en zich – waar dat het werk van hun organisatie of vertegenwoordiging niet onnodig belemmert – zoveel mogelijk aan de quarantaine- en testplicht te houden. Het overgrote merendeel van de organisaties houdt zich hier ook aan. Het geschetste beeld, dat deze doelgroep met een hoge frequentie reist, herkent het kabinet dan ook niet.
103. De leden van de SGP-fractie vragen een nadere toelichting op de opmerking dat het uitgangspunt is dat de quarantaineverklaring digitaal wordt ingevuld, maar dat ook papieren verklaringen beschikbaar zijn. Zijn deze papieren verklaringen alleen in uitzonderingsgevallen op aanvraag verkrijgbaar of zijn ze vrij te verkrijgen voor burgers die om welke reden dan ook geen gebruik kunnen maken van de digitale verklaring? Hoe is de opmerking dat de papieren verklaring bedoeld is voor de lucht- en scheepvaart in geval de digitale structuur nog niet werkt, te verenigen met de opmerking dat reizigers bij andere vervoersmodaliteiten hun papieren verklaring aan de toezichthouder moeten afgeven?
De papieren verklaring is vanaf inwerkingtreding van de wet vrij verkrijgbaar voor alle burgers door deze te downloaden. Rond 1 juli a.s. volgt een digitaal invulbare versie maar de papieren verklaring blijft altijd beschikbaar. De papieren verklaring voor de lucht- en scheepvaart dient ook ingeleverd te worden door tussenkomst van de vervoerder.
104. Het lid van de 50PLUS-fractie leest dat burgers via een spoedprocedure bezwaar kunnen aantekenen tegen hun quarantaineplicht en de rechter kunnen vragen om een oordeel hierover te geven. Heeft de regering rekening gehouden met de belasting op de rechterlijke organisatie? Is een dergelijke spoedprocedure uitvoerbaar?
Zonder af te doen aan het belang van de voorgestelde spoedprocedure, is de verwachting dat een betrekkelijk gering aantal reizigers van deze procedure gebruik zal maken. De wens om een rechterlijk oordeel te verkrijgen over de quarantaineplicht in een individueel geval, zal voor de meeste reizigers immers pas ontstaan op het moment dat zij een bestuurlijke boete of last onder dwangsom krijgen opgelegd wegens overtreding van de quarantaineplicht. Tegen een zodanig handhavingsbesluit staan bezwaar en beroep bij de bestuursrechter open. De Raad voor de rechtspraak heeft in zijn consultatiereactie aangegeven slechts een beperkt aantal spoedeisende verzoekschriftprocedures te verwachten en mede daarom geen substantiële werklastgevolgen van het wetsvoorstel te verwachten.
105. Voor Caribisch Nederland is gekozen voor een andere oplossing dan voor Europees Nederland, lezen de leden van de VVD-fractie. Daar geldt alleen een quarantaineplicht als dat bij ministeriële regeling is bepaald. Er wordt een groot aantal redenen gegeven waarom het anders is geregeld dan in Europees Nederland. Een argument wat echter niet wordt genoemd is de kwetsbaarheid van de zorg in Caribisch Nederland en de beperkte zorgcapaciteit op de eilanden. De afgelopen tijd heeft duidelijk gemaakt dat dit tot grote problemen kan leiden. Zou dit dan geen aanleiding moeten zijn om ook daar een quarantaineplicht in te stellen voor reizigers uit hoogrisicogebieden? Waarom is daar niet voor gekozen?
De zorg in Caribisch Nederland is inderdaad kwetsbaar. Desondanks achten de eilanden het op dit moment niet nodig om een quarantaineplicht in te stellen. Het afgelopen jaar zijn er in totaal 6 mensen met covid-19 besmet geweest op Saba en 20 mensen op Sint Eustatius. Dit is te danken aan het strikte inreisbeleid dat is gevoerd op basis van «zachte drang», zoals een dringend advies, gecombineerd met individuele gesprekken die gericht zijn op stimulering, voorlichting en begeleiding. Dit heeft dus goed gewerkt en kan vanwege het geringe aantal reizigers dat de eilanden aandoet ook na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel worden voortgezet. Indien nodig kan de in artikel 35 van de Wpg geregelde maatregel tot verplichte quarantaine, die een individuele beoordeling vergt, ingezet worden. Op Bonaire is het streven om voor het eind van deze maand alle volwassen inwoners die dat willen een eerste vaccinatie toegediend te hebben en hen voor 1 juni volledig gevaccineerd te hebben. Ook Bonaire acht daarom een beleid zonder verplichte quarantaine verantwoord gelet op de lokale zorgcapaciteit.
106. De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting, bij de paragraaf Caribisch Nederland, dat vaccinatiegraad onder de bevolking een aspect is dat op termijn een rol kan spelen. Dit aspect staat echter niet beschreven van Europees Nederland. Kan de regering nader uitleggen waarom dit onderscheid is gemaakt?
Ook de vaccinatiegraad in Europees Nederland kan op termijn een rol spelen. In Caribisch Nederland zal dit naar verwachting eerder het geval zijn, omdat op de eilanden de vaccinatie van de bevolking eerder zal zijn voltooid dan in Nederland.
107. De leden van de SP-fractie lezen dat de handhaving van de quarantaineplicht lokaal geregeld wordt, en dat bij overtreding een bestuurlijke boete van de eerste categorie kan worden gegeven. De expertgroep van de VNG heeft de regering geadviseerd om uniformiteit aan te brengen; de regering stelt daarvoor een handreiking voor. Deze leden vragen de regering hoeveel beleidsvrijheid die handreiking gemeenten geeft? Zo zien genoemde leden bijvoorbeeld dat bij het overtreden van de avondklok de ene gemeente veel eerder boetes uitschrijft dan de andere. Kan de regering toelichten wat (grote) lokale verschillen in boetebereidheid doen met het draagvlak? Heeft de regering hier rekening mee gehouden en heeft zij, naast een adviserende richtlijn, overwogen om andere instrumenten in te zetten om willekeur tussen gemeenten tegen te gaan?
Waar dat mogelijk is, wordt in het handhavingsbeleid gestreefd naar zoveel mogelijk uniformiteit en kennisuitwisseling tussen gemeenten. Willekeur in overheidsoptreden leidt, zoals de leden van de SP-fractie ook veronderstellen, tot verminderd draagvlak voor het overheidsoptreden. Daarom wordt een handreiking opgesteld ter ondersteuning bij de uitvoering van de toezichthoudende en handhavende taak van de gemeenten. Deze handreiking kan geen beleidsruimte toekennen of beperken, maar wel een gezamenlijke richting geven in de toepassing van de beleidsruimte die voortvloeit uit de wet. Conform het advies van de expertwerkgroep kunnen gemeenten er ook voor kiezen om de handhaving centraal te organiseren door het instellen van regionale mobiele teams. Een ander instrument om uniformiteit aan te brengen is het wettelijk vastleggen van het boetebedrag. In de nota van wijziging wordt, mede naar aanleiding van de vragen van de fractie van de SP, voorgesteld om de boete te stellen op € 339,– voor het Europees deel van Nederland en USD 218 voor Caribisch Nederland.
108. Daarnaast constateren de leden van de SP-fractie dat geen specifiek boetebedrag wordt genoemd bij overtreding, maar slechts de categorie van de bestuurlijke boete. Die categorieën definiëren het maximumbedrag van de boete, in dit geval € 435,–. Klopt het dat gemeenten een lagere boete kunnen geven? Waarom kiest de regering er niet gewoon voor om een vast bedrag in de wettekst op te nemen? Kan de regering tenslotte toelichten waarom zij een boete tot € 435,– rechtvaardig vindt bij het overtreden van de quarantaineplicht, en waarom niet een ander bedrag? Kan de regering toelichten hoe de last onder dwangsom ervoor gaat zorgen dat de quarantaineplicht beter nageleefd wordt?
Met de leden van de fractie van de SP is het kabinet van mening dat het niet wenselijk is dat er een verschil is in de boetehoogte tussen gemeenten. Aanvankelijk is beoogd om in de handreiking de gewenste uniformiteit te kunnen bereiken. Mede naar aanleiding van deze vraag van de SP wordt echter alsnog in de nota van wijziging voorgesteld om de boete te fixeren op € 339,– voor het Europees deel van Nederland en USD 218 voor Caribisch Nederland. Hiermee wordt ook aangesloten bij het advies van de expertwerkgroep, waarin een boetebedrag van minder dan € 340,– wordt voorgesteld, vanwege de toepasselijkheid van de lichte procedure zonder verplichting tot het opstellen van een boeterapport en het vragen van zienswijzen (artikel 5:53 Awb). Ook kan de toezichthouder van de gemeente dan een mandaat krijgen om namens de burgemeester een boete op te leggen. Deze lichte procedure wordt vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid voor gemeenten nodig geacht. De expertwerkgroep verwacht dat het risico op een boete een preventieve werking heeft en ertoe bijdraagt dat inreizigers zich aan de quarantaineplicht zullen houden. Om die reden is niet gekozen voor een lager bedrag. In bepaalde gevallen kan sprake zijn van een bewuste overtreding, omdat de baten opwegen tegen de kosten van het boetebedrag. Voor zulke gevallen adviseert de expertwerkgroep om een aanvullende last onder dwangsom op te leggen. De hoogte van de dwangsom kan afhankelijk zijn van de concrete situatie en kan beduidend hoger zijn dan de bestuurlijke boete. De dwangsom wordt niet direct verbeurd. Eerst wordt een last opgelegd om de quarantaineplicht na te leven. Verwacht wordt dat deze last in de meeste gevallen wordt nageleefd om het moeten betalen van de dwangsommen te vermijden.
109. De Raad voor Rechtsbijstand taxeert op basis van de beschrijving in de memorie van toelichting dat het conceptwetsvoorstel kan leiden tot een stijging van het beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand, zo constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Deze leden zijn van mening dat het instellen van boetes een doel dient als stok achter de deur, niet om mensen in de financiële problemen te helpen. Hoe is de hoogte van de geldboete en de strafmaat tot stand gekomen? Kan de regering ook aangeven wat de boetebedragen in de ons omliggende landen zijn voor het overtreden van de quarantaineplicht?
De mogelijkheid van oplegging van een bestuurlijke boete vormt inderdaad de spreekwoordelijke «stok achter de deur» ingeval van niet-naleving van de quarantaineplicht. Primair zal worden ingezet op naleving van die plicht door stimulering, voorlichting en begeleiding. Voor de beantwoording van de vraag van de fractieleden van GroenLinks over de hoogte van de boete en totstandkoming van de strafmaat verwijs ik naar het antwoord op de hiervoor vermelde vraag van de fractieleden van de SP. De boetebedragen in het buitenland variëren tot en met GBP 10.000 in Groot-Brittannië.
110. De leden van de VVD-fractie lezen het volgende: indien de quarantaineplicht niet wordt nageleefd, door personen die komen uit hoogrisicogebieden en de persoon of personen zich toch buitenshuis begeeft of begeven, kan opgetreden worden. Hetzelfde geldt voor het inreizen zonder negatieve testuitslag vanuit hoogrisicogebieden met eigen vervoer. Kan de regering een overzicht geven van de bestuurlijk boete, sanctie of strafoplegging die mogelijk zijn in het kader van de voorgestelde wijzigingen (bij de quarantaineplicht én bij geen negatieve testuitslag bij inreizen met eigen vervoer), en daarbij ook worden ingegaan op de hoogte van de boete, last onder dwangsom, etc.?
Overtreding van de regels rondom de quarantaineverklaring en de negatieve testuitslag wordt gestraft met een (strafrechtelijke) geldboete van de eerste categorie als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De exacte hoogte wordt bepaald door het openbaar ministerie en bedraagt € 95. Overtreding van de regels rondom de quarantaineplicht wordt gestraft met een bestuurlijke boete van € 339. In bepaalde gevallen kan sprake zijn van een bewuste overtreding, omdat de baten van overtreding van de quarantaineplicht voor betrokkene opwegen tegen de kosten van het boetebedrag. In zulke gevallen kan naast de bestuurlijke boete een last onder dwangsom worden opgelegd. De exacte hoogte van de dwangsom wordt bepaald door de burgemeester. Deze kan afhankelijk zijn van de concrete situatie en kan beduidend hoger zijn dan de bestuurlijke boete.
111. De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen voor het niet nakomen van de quarantaineplicht, voor ten hoogste het bedrag uit de eerste categorie volgens artikel 58v. Hoe hoog is dit bedrag? Geldt dit ook voor het inreizen vanuit hoogrisicogebieden zonder negatieve testuitslag? Als dit het geval is, waarom is niet aangesloten bij de eerder afgesproken hoogte van de boete van € 95,– voor het niet nakomen van andere basisregels in het kader van COVID-19?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op de vraag hiervoor alsmede naar het antwoord op vraag nr. 108 van de leden van de SP-fractie.
112. In hoeverre is het feit dat iemand niet bereikbaar is op het moment dat die persoon in thuisquarantaine zou moeten zitten dan ook een overtreding? Waarom is daar niet voor gekozen? Waarom is niet voor een bereikbaarheidsplicht gekozen, zoals geadviseerd door de expertwerkgroep? Waarom is dat maar gedeeltelijk overgenomen, en wat houdt «gedeeltelijk overnemen» in?
De adviezen van de expertwerkgroep zijn volledig overgenomen met uitzondering van het advies om de bereikbaarheidsplicht zelfstandig te kunnen sanctioneren. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op de vraag nr. 99 van de fractieleden van de SGP.
113. De leden van de D66-fractie lezen dat reizigers die met eigen vervoer komen ook digitaal een quarantaineverklaring kunnen invullen via een website. Worden deze bij het digitaal invullen vervolgens direct digitaal centraal opgeslagen en naar het belteam van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestuurd? Of betreft dit een mogelijkheid om, net als bij de eigen verklaring van de avondklok, een pdf-bestand te downloaden? Klopt het dat reizigers die met eigen vervoer Nederland inreizen, een papieren variant hebben van de quarantaineverklaring en bij de grens niet worden gecontroleerd, dat hun gegevens niet centraal worden opgeslagen en dat het onmogelijk is voor het belteam om deze personen te bellen?
Gegevens van inreizigers worden niet centraal opgeslagen en steekproefsgewijs naar het belteam van het Ministerie van VWS gestuurd. Naast het digitaal invullen van de quarantaineverklaring is het voor deze inreizigers – net als bij het avondklokformulier – mogelijk om een PDF-bestand te downloaden, uit te printen en ondertekenen. Deze mogelijkheid blijft bestaan als inreizigers digitaal een quarantaineverklaring kunnen invullen. Het klopt dat reizigers die met eigen vervoer Nederland inreizen na verblijf in een zeer hoogrisicogebied, een quarantaineverklaring bij zich moeten hebben.
114. De leden van de D66-fractie vragen de regering wanneer verwacht wordt dat de digitale voorziening voor het opslaan van de gegevens van de quarantaineverklaring operationeel is, omdat zij uit de memorie van toelichting opmaken dat dit mogelijk nog niet geregeld is.
Wij verwachten dat op 1 juli a.s. inreizigers een digitale quarantaineverklaring kunnen invullen voorafgaand aan vertrek vanuit een zeer hoogrisicogebied naar Nederland.
115. De leden van de D66-fractie lezen dat bij ministeriële regeling eventueel kan worden bepaald dat de vervoerders in de lucht- of scheepvaart verplicht worden om papieren quarantaineverklaringen in te nemen en direct over te dragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio of een toezichthouder. Het is deze leden nog onduidelijk waarom niet gekozen is om deze gegevens direct door te sturen naar het belteam in plaats van de lokale veiligheidsregio. Betreft dit dan de veiligheidsregio waar de reiziger woonachtig is of de quarantaine doormaakt of de veiligheidsregio waar de reiziger binnenkomt? Ook het Veiligheidsberaad vindt dat het in het wetsvoorstel voorgelegde proces te complex is. Er moeten te veel handelingen worden verricht door meerdere organisaties, waardoor de beoogde en gewenste snelheid van handelen niet zal worden gerealiseerd.
De vervoerders nemen quarantaineverklaringen in. Deze worden afgegeven op de luchthaven of zeehaven aan de veiligheidsregio’s conform afspraak met VWS. In het verlengde hiervan is dit onlangs met de betreffende besturen van de veiligheidsregio’s afgesproken voor de quarantaineverklaringen. De voorzitters van de veiligheidsregio’s sturen deze verklaringen door naar het belteam van de Minister van VWS. Daarmee wordt voorkomen dat alle luchtvaart- en scheepvaartmaatschappijen zelf afzonderlijk koeriers naar het belteam moeten sturen. De zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens conform de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) wordt hierbij door de veiligheidsregio’s in acht genomen.
116. Deze leden lezen dat voor de constructie is gekozen zodat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet bij alle individuele aanbieders van personenvervoer hoeft aan te geven van welke categorieën personen de verklaringen naar het belteam moeten worden doorgeleid. Deze leden vinden dit geen goede reden. Immers wordt ook bij eigenvervoer alle individuele gevallen naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestuurd. Is het volgens de regering louter een uitvoeringstechnische voorkeur om dit toch via de veiligheidsregio’s te doen? Wat is de voorkeur van de brancheverenigingen van personenvervoer met betrekking tot deze constructie en is de regering bereid hier een aanpassing in te doen?
Ook de personenvervoerders hebben aangegeven dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de verwerking van persoonsgegevens en het nemen van een steekproef die wordt doorgestuurd aan het belteam. De gekozen werkwijze sluit aan bij de huidige rol van de veiligheidsregio’s voor het innemen van de negatieve testuitslagen. Het ligt niet in de lijn om hierop aanpassingen te doen.
117. Tot slot vragen deze leden hoe gewaarborgd wordt dat deze papieren quarantaineverklaringen van georganiseerd personenvervoer niet gaan «rondslingeren» en dat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) door partijen in acht wordt genomen? Deze leden voorzien een aanzienlijk risico hierin welke wellicht nog groter is dan de centrale opslag door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Voor het gehele proces wordt een Data Protection Impact Assessment (DPIA) uitgevoerd. Deze identificeert eventuele risicovolle stappen in het proces, zodat hier maatregelen op getroffen kunnen worden. Functionarissen Gegevensbescherming zijn betrokken en er worden verwerkingsovereenkomsten gesloten met relevante (keten)partners.
118. De leden van de D66-fractie lezen dat het wetsvoorstel ook de mogelijkheid biedt dat een aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer verplicht wordt om de door reizigers bij het boeken van een reis verstrekte gegevens, namelijk de bij hem beschikbare persoonsidentificerende gegevens en een telefoonnummer van een reiziger, op verzoek aan het belteam te verstrekken. Deze leden vragen waarom deze optie nodig is als er reeds een quarantaineverklaring gevraagd wordt? Kan de regering aangeven wat exact met persoonsidentificerende gegevens wordt bedoeld?
Het wetsvoorstel biedt inderdaad de mogelijkheid dat een aanbieder van bedrijfsmatig personenvervoer verplicht wordt om de door reizigers bij het boeken van een reis verstrekte gegevens, namelijk de bij hem beschikbare persoonsidentificerende gegevens en geboortedatum en een telefoonnummer van een reiziger, op verzoek aan het belteam te verstrekken. Deze mogelijkheid is echter in het wetsvoorstel opgenomen als uiterste terugvaloptie. Met een quarantaineverklaring worden deze gegevens reeds verkregen zodat van deze grondslag naar verwachting geen gebruikt wordt gemaakt. Persoonsidentificerende gegevens betreffen (een combinatie van) gegevens op basis waarvan de identiteit van de reiziger is vast te stellen.
119. De leden van de D66-fractie lezen dat indien een persoon, al dan niet met eigen vervoer, onderweg naar Nederland door een hoogrisicogebied is gereden en hooguit voor een rustpauze is gestopt, geen quarantaineverplichting heeft. Hoe kan dit bij de grens worden gecontroleerd? Bijvoorbeeld in het geval dat België als hoogrisicogebied is bestempeld, maar de reiziger in Frankrijk, als laagrisicogebied, is verbleven.
Het land van herkomst is bepalend. In dit geval is dat Frankrijk waarbij er minder dan 12 uur is gestopt in een (zeer) hoogrisicogebied (België). Er geldt dan geen quarantaineverplichting. De reiziger kan bij een controle door het mobiele team met een eigen verklaring en/of andere bewijstukken aantonen dat hij uit een niet hoogrisicogebied naar Nederland reist.
120. Deze leden vragen de regering ook hoe andersom gecontroleerd kan worden dat iemand in een hoogrisicogebied is verbleven, maar een tussenstop maakt in een laagrisicogebied. Bijvoorbeeld dat Duitsland een laagrisicogebied is, maar iemand in een hoogrisicogebied als Tsjechië is verbleven. Op welke wijze kan dit gecontroleerd worden? Kan de auto doorzocht worden op aanwijzingen of iemand in Tsjechië is geweest? Wat gebeurt er met de reiziger als hij of zij in dit geval vals aangeeft te zijn verbleven in Duitsland?
Het doorzoeken van de auto is niet aan de orde. Er wordt uitgegaan van de verklaring van de automobilist die bij een controle in het grensgebied moet worden getoond. Bij de controle kan gevraagd worden waar de persoon heeft verbleven. Vervolgens kan worden nagegaan of het antwoord overeenkomt met de gegevens op de quarantaineverklaring. Indien deze gegevens niet overeenkomen kan bij gerede twijfel of evidente onjuistheid nadere vragen gesteld worden in de tweedelijnscontrole. Het opzettelijk opnemen van onjuiste gegevens in de quarantaineverklaring kan valsheid in geschrifte in de zin van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht opleveren.
121. De leden van de D66-fractie constateren dat er een bereikbaarheidsplicht geldt voor reizigers voor wie de quarantaineplicht geldt. Allereerst zal het belteam proberen de reiziger te bellen. Wat is de consequentie als de reiziger de telefoon opneemt, maar achtergrondgeluiden wijzen op een locatie die niet het opgegeven adres is? Worden deze telefoongesprekken opgenomen en kunnen deze vervolgens dienen als bewijsmateriaal voor het geven van een boete op het niet naleven van de quarantaineplicht?
Er wordt ten behoeve van de handreiking en de werkinstructies van het belteam een overzicht opgesteld van signalen die kunnen wijzen op niet-naleven van de quarantaineplicht. Indien het belteam een van deze signalen tijdens het gesprek opvangt, zal hier op doorgevraagd worden. De medewerkers van het belteam zijn geen toezichthouder. Wanneer bij het belteam het vermoeden bestaat dat een persoon zich niet aan de quarantaineplicht houdt, dan is nader onderzoek door een toezichthouder gewenst en worden diens gegevens doorgestuurd naar de gemeenten. Er worden geen gesprekken opgenomen.
122. Verwacht de regering dat dit afdoende bewijs is, en zo ja, waarop baseert zij die verwachting? Mocht dit onvoldoende bewijs zijn, op basis van welk bewijs denkt de regering dan wel boetes uit te kunnen delen?
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 98 van de leden van de Volt-fractie.
123. De leden van de D66-fractie lezen dat als een reiziger de telefoon niet opneemt bij een oproep van het belteam er een toezichthouder van de gemeente kan langskomen. Wat als de reiziger of diens medebewoners de deur niet opendoen of onduidelijk is of de reiziger wel thuis is? Klopt het dat medewerking van medebewoners om toezichthouders binnen te laten niet verplicht is, ook niet in geval telefonisch achtergrondgeluiden hoorbaar waren of iemand niet voldoet aan de bereikbaarheidsplicht? Zo ja, klopt het dat het op heterdaad betrappen van de reiziger buiten het opgegeven verblijf de enige grond is voor het geven van een boete? Als dit het geval is, vernemen de genoemde leden graag hoe realistisch het kabinet de handhaafbaarheid van de voorliggende plicht werkelijk acht. Deze leden merken daarbij op dat ook de expertwerkgroep grote vraagtekens had bij de bewijslast. Voorts vragen zij welk nut de wettelijke verankering van een bereikbaarheidsplicht heeft, als hier geen bestuurlijke boete aan is gekoppeld en hier ook geen (voldoende) bewijslast vanuit gaat in het kader van de quarantaineplicht?
Voor het antwoord op al deze vragen wordt verwezen naar het antwoord op de hiervoor vermelde vraag van de betreffende leden.
124. De leden van de D66-fractie vragen hoeveel fte het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaat aannemen voor het belteam ten behoeve van de quarantaineverplichting. Wanneer is hiervoor voldoende capaciteit?
De omvang van het belteam is flexibel op of af te schalen en zal uit 5 tot 10 fte bestaan. Dit team is gereed op het moment van inwerkingtreding van de wet.
125. De leden van de D66-fractie lezen vaak dat gemeentelijke «toezichthouders» de mogelijkheid hebben om bij mensen aan te bellen. Betreft deze definitie de buitengewoon opsporingsambtenaren of zijn dit andere vormen van toezichthouders? Hoe wordt gewaarborgd dat gemeenten voldoende capaciteit hiervoor hebben?
Het betreft hier toezichthouders in de zin van artikel 5:11 van de Awb, die belast worden met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens dit wetsvoorstel geregelde voorschriften. Dit zijn ambtenaren van de gemeente die krachtens artikel 64a van de Wpg door de Minister van VWS zijn aangewezen als toezichthouder. De expertwerkgroep heeft geadviseerd om voor de uitvoering van het toezicht door gemeenten in te zetten op Regionale Mobiele Teams die specifiek worden ingezet voor de handhaving van de quarantaineplicht. Hiermee kan de capaciteit voor de handhaving worden verdeeld over meerdere gemeenten. Dit advies wordt momenteel uitgewerkt in samenspraak met de VNG en gemeenten. Het is uiteindelijk aan gemeenten zelf om hier afspraken over te maken, bijvoorbeeld binnen het regionaal beleidsteam van de veiligheidsregio.
126. De leden van de D66-fractie lezen in de consultatie dat de VNG op basis van een quick scan van mening is dat de voorgestelde quarantaineplicht niet uitvoerbaar is. De Nederlandse Orde van Advocaten geeft aan dat het systeem van monitoring, toezicht en handhaving te vergaand is en niet noodzakelijk is ter bescherming van de volksgezondheid. De regering stelt echter dat het enkele feit dat niet langer «slechts» sprake is van een quarantaineadvies maar van een wettelijke quarantaineplicht, ertoe zal leiden dat meer mensen zich hieraan zullen houden. Kan de regering andere voorbeelden van strafwetgeving geven waarbij de handhaving niet toereikend is maar dat de wetgeving an sich wel bijdraagt aan betere naleving?
Vooropgesteld, het kabinet is van mening dat de handhaving weliswaar complex is, maar dat deze wel toereikend is om de quarantaineplicht te handhaven. Dat heeft ook te maken met de aard van de quarantaineplicht, waarbij het verblijf in de woning het uitgangspunt is. Dat draagt volgens het kabinet bij aan de proportionaliteit van de maatregel, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de nodige waarborgen bij het toezicht en de handhaving in acht moeten worden genomen. Net als in veel andere wetgeving, alsook bij andere maatregelen die in het kader van de bestrijding van de epidemie zijn getroffen, vindt het toezicht steekproefsgewijs en risicogestuurd plaats. Dat neemt niet weg dat elke inreiziger te maken kan krijgen met toezicht en bij de constatering van een overtreding, de sanctionering daarvan. Dat wordt ook duidelijk gecommuniceerd naar potentiële reizigers. De reële kans op toezicht en handhaving draagt in zichzelf bij aan de nalevingsbereidheid van burgers. Het kabinet heeft naar aanleiding van de consultatiereactie van de VNG aan de expertwerkgroep gevraagd naar de manieren om knelpunten in de handhaving op te lossen. Met de verwerking van het advies van de expertwerkgroep is de handhaafbaarheid van de quarantaineplicht voor gemeenten in belangrijke mate verbeterd.
127. De leden van de D66-fractie merken op dat de regering voornemens is om mobiele teams op te richten die in de regio de toezichthoudende rol op zich kunnen nemen. Hoeveel teams acht de regering noodzakelijk? Vanaf wanneer worden deze teams ingezet en wanneer zijn deze teams op maximale sterkte?
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 125 van de leden van de D66-fractie.
128. De leden van de PVV-fractie vragen de regering waarom er is gekozen voor een boete van € 435 bij overtreding van de quarantaineplicht en niet zoals gebruikelijk bij andere coronaovertredingen een boete van € 95? Is er beroep mogelijk tegen deze boete? De leden zijn verder benieuwd of er afspraken zijn gemaakt met de veiligheidsregio’s en burgemeesters over de controle en handhaving van de quarantaineplicht? Zo ja, hoe ziet die handhaving eruit? Zo nee, waarom niet?
Voor het antwoord op het eerste deel van deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag nr. 108 van de fractieleden van de SP. In aanvulling daarop wordt opgemerkt dat bezwaar bij het bestuursorgaan en beroep bij de bestuursrechter mogelijk is tegen de opgelegde boete. Voor het tweede deel van de vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 125 van de leden van de D66-fractie.
129. De leden van de CDA-fractie constateren dat er gekozen is voor een genuanceerd systeem van monitoring. Deze leden begrijpen dat het belteam bevindingen kan doen op grond waarvan nader onderzoek door een toezichthouder naar de naleving van de quarantaineplicht wenselijk kan worden geacht. De leden van de CDA-fractie lezen enkele voorbeelden die betrekking hebben op het al dan niet voeren van een telefoongesprek. De leden van de CDA-fractie vragen de regering of toezichthouders uitsluitend naar aanleiding van een melding vanuit het belteam nader onderzoek kunnen verrichten, of kunnen toezichthouders dit ook op basis van andere bevindingen? Bijvoorbeeld op basis van een melding van de buren? Of op basis van een bericht op social media?
Uitgangspunt van het belteam is het ondersteunen en stimuleren bij het naleven van de quarantaineplicht. Pas bij mogelijke signalen van niet-naleving of het meerdere malen niet opnemen van de telefoon wordt er een melding gedaan bij de toezichthouder. In die gevallen is nader onderzoek door een toezichthouder wenselijk. De toezichthouder kan vervolgens op basis van deze melding een controle uitvoeren. De toezichthouder kan ook op basis van andere signalen besluiten om een controle uit te voeren. Deze signalen kunnen eigen waarnemingen zijn van de toezichthouder of meldingen van derden. De toezichthouder zal in beginsel onderzoek verrichten naar aanleiding van meldingen van het belteam. In voorkomende gevallen kan een toezichthouder ook zelfstandig onderzoek verrichten als hij daartoe aanleiding ziet, bijvoorbeeld omdat hij een betrokkene die hij eerder heeft gecontroleerd buiten tegenkomt of na een melding die rechtstreeks bij de gemeente binnenkomt. Met deze meldingsgerichte inrichting van het toezicht wordt geen zelfstandig onderzoek naar sociale mediaberichten verricht.
130. De leden van de CDA-fractie vragen met wat voor soort nummer het belteam personen met een quarantaineverplichting zal gaan opbellen? Is het voor iemand met een quarantaineverplichting mogelijk dit nummer terug te bellen, indien iemand nét te laat is om de telefoon op te nemen? Gaat het belteam na éénmaal niet opnemen direct over tot het doen van een melding aan de toezichthouder? Is de regering bereid te faciliteren dat het nummer waarmee het belteam belt, teruggebeld kan worden? Zo niet, waarom niet?
Het belteam zal bellen met een herkenbaar nummer, welk nummer publiek wordt gemaakt op de website van de rijksoverheid. Indien het nummer wordt teruggebeld, is een bandje te horen. Er is alleen sprake van uitgaand telefoonverkeer. Er worden meerdere pogingen ondernomen om een inreiziger telefonisch te bereiken. Dit houdt in dat er bij geen gehoor niet direct sprake is van doorverwijzing naar de toezichthouder.
131. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het thans gepresenteerde handhavingskader van de regering voor de quarantaineplicht voldoende zal zijn om deze wettelijke verplichting ook echt te handhaven? Kan de regering aangeven hoe andere Europese landen omgaan met de handhaving van een wettelijke verplichting tot quarantaine? Zijn daar lessen uit te trekken voor het handhavingsvraagstuk dat voorligt?
Het kabinet is van mening dat met het thans gepresenteerde handhavingskader de quarantaineplicht afdoende effectief kan worden gehandhaafd. In het antwoord op vraag nr. 98 van de leden van de Volt-fractie en vraag nr. 107 van de leden van de SP-fractie is dit nader toegelicht.
In het buitenland wordt gewerkt met zowel telefonische controles als thuisbezoek, waarbij de taken zijn verdeeld over verschillende instanties. Het is de politie of een lokale autoriteit die de sancties oplegt. Het voorliggende voorstel verschilt niet fundamenteel met veel andere landen. De exacte uitvoering verschilt per lidstaat.
132. De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de complexiteit van de handhaving van deze wettelijke quarantaineplicht; ook een gebrek aan handhavingscapaciteit kan immers effectieve naleving in de weg staan. Kan de regering aangeven hoeveel capaciteit zij nodig denkt te hebben om deze wettelijke verplichting ook daadwerkelijk te kunnen handhaven? Hebben de gemeentelijke toezichthouders voldoende capaciteit om de handhaving ook echt handen en voeten te geven? Uit hoeveel fte zal het belteam bestaan? Kan de regering aangeven wat het betekent als er onvoldoende capaciteit voor handhaving blijkt te zijn?
Voor het antwoord op deze vraag inzake de gemeentelijke toezichthouders verwijs ik naar het antwoord op vraag nr. 125 van de leden van de D66-fractie. In aanvulling daarop wordt opgemerkt dat de omvang van het belteam flexibel is op of af te schalen, als dat nodig is, en uit 5 tot 10 fte zal bestaan. Het gaat om steekproefsgewijs nabellen, waarna handhaving wordt ingezet als het telefoongesprek daar aanleiding toe geeft. Het kabinet verwacht dat dit voldoende capaciteit biedt voor de handhaving van de quarantaineplicht.
133. De leden van de SP-fractie constateren dat er veel stappen nodig zijn om te kunnen controleren of iemand zich aan de quarantaineplicht houdt, en dat in die stappen kwetsbaarheden zitten. Hoe wordt er bijvoorbeeld omgegaan met iemand die zijn of haar telefoon niet op heeft genomen, omdat deze bijvoorbeeld in een andere ruimte lag? Heeft die persoon volgens de regering dan de quarantaine doorbroken? Wordt met de bereikbaarheidsplicht ook niet de bewijslast omgedraaid, en is straks de quarantaineplichtige verantwoordelijk om aan te tonen dat hij of zij thuis is, in plaats van dat de overheid moet aantonen dat de quarantaine doorbroken is? Genoemde leden vragen de regering dit nader toe te lichten.
Met dit wetsvoorstel krijgen de gemeenten er een aantal nieuwe taken bij, waarvoor de regering ook geld beschikbaar stelt. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de extra middelen ingezet worden voor de handhaving van de quarantaineplicht?
Voor het antwoord op het eerste deel van de vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 98 van de leden van de Volt-fractie en voor het tweede deel naar het antwoord op vraag nr. 52 van de leden van de 50PLUS-fractie.
134. Naar de leden van de PvdA-fractie begrijpen gaat een belteam in het kader van de monitoring «bepaalde bevindingen doen op grond waarvan nader onderzoek door een toezichthouder naar de naleving van de quarantaineplicht door een betrokkene wenselijk kan worden geacht». Als deze leden het goed begrijpen komt dit erop neer dat als iemand in een rustige omgeving zonder achtergrondgeluiden via zijn mobiele telefoon meldt dat hij zich keurig aan de quarantaineverplichtingen houdt het belteam geen bevindingen doet die tot nader onderzoek kunnen leiden? Zien deze leden dat goed? Kan een toezichthoudende ambtenaar van de gemeente ook zonder een melding van het belteam besluiten om een controle uit te voeren op de naleving van de quarantaineplicht? Zo ja, naar aanleiding van welke signalen? Of mag dat ook steekproefsgewijs? Zo nee, waarom niet?
Voor het antwoord op deze vragen wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 129 van de leden van de CDA-fractie.
135. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de wijze van werving en selectie van het belteam en de toegang die leden van dit belteam hebben tot (bijzondere) persoonsgegevens. Worden hierbij de lessen betrokken die zijn geleerd uit de werving en selectie van bellers voor de GGD? Hoe wordt bewustzijn van het belang van discrete omgang met gegevens benadrukt en welke waarborgen zijn er om onbedoeld maar ook bedoelde datalekken en doorverkoop van gegevens tegen te gaan?
De medewerkers die geselecteerd worden om de nabelactiviteiten uit te voeren, hebben ruime ervaringen met vergelijkbare werkzaamheden en eventuele verwerking van (persoons)gegevens. De gegevens van reizigers worden zo kort mogelijk bewaard, i.e.: indien er naar aanleiding van het telefoongesprek geen aanleiding blijkt om door te sturen naar de toezichthouder, worden de persoonsgegevens direct vernietigd. De persoonsgegevens worden doorgestuurd naar de toezichthouder indien handhaving geïndiceerd is. Er worden sowieso geen persoonsgegevens van betrokkenen bewaard bij het belteam na afloop van de voor hen geldende quarantaineduur. Aanvullend verwijs ik u naar het antwoord op vraag 117 van de leden van de fractie van D66.
136. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven wat wordt bedoeld met risico-gestuurd bellen van reizigers. Op welke risico’s wordt hierbij gestuurd, en welke parameters bepalen dit?
Deze risicoselectie wordt gebaseerd op de epidemiologische situatie in het land van waaruit de reiziger inreist. Reizigers die hebben verbleven in een land dat is aangemerkt als zeer hoogrisicogebied, dienen een quarantaineverklaring in te leveren. Van deze totale hoeveelheid quarantaineverklaringen zal een steekproef worden doorgestuurd naar het belteam, op basis van de landen met de hoogste risico’s. Daarbij wordt ook een deel aselect doorgestuurd, zodat alle reizigers een kans hebben om geconfronteerd te worden met handhaving.
137. Dit vragen de leden van de ChristenUnie-fractie ook omdat een tekort aan capaciteit kan betekenen dat er willekeur optreedt in de handhaving. Kan de regering nader toelichten hoe zij dit ziet, juist als nabellen random of risicogestuurd plaatsvindt. Voorts vragen genoemde leden of het feit dat niet iedereen wordt nagebeld, automatisch betekent dat wanneer iemand niet wordt nagebeld – deze persoon niet bang hoeft te zijn dat er controle plaatsvindt. Welke gevolgen zal dit hebben voor naleving van de quarantainemaatregel, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.
Er is gekozen voor een genuanceerd systeem van monitoring, toezicht en handhaving. Daarbij wordt in eerste instantie via monitoring alsnog getracht om te bewerkstelligen dat inkomende reizigers in thuisquarantaine gaan. Dat is immers het doel, want daarmee kan verspreiding van het virus worden voorkomen. Omdat de inzet van het systeem is ingericht op basis van een risicogestuurd selectiesysteem zal niet iedere reiziger worden nagebeld. Een systeem dat is ingericht op 100% controle van reizigers wordt door het kabinet niet wenselijk geacht.
138. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering naar de meerkosten voor gemeenten. Zijn die al inzichtelijk en worden gemeenten hier ook ten volle voor gecompenseerd? Is hierbij ook oog voor verschillen tussen gemeenten? Het is voorstelbaar dat gemeenten in grensregio’s, of gemeenten met een specifiek karakter, met een bovengemiddeld aantal mensen te maken krijgt dat onder deze wet valt.
Met de VNG vindt overleg plaats over de wijze waarop de financiële gevolgen kunnen worden opgevangen, mede gelet op de uitwerking van het advies van de expertwerkgroep over de vormgeving van de handhaving. Op deze manier wordt zorg gedragen dat de gemeenten worden gecompenseerd voor de meerkosten die zij maken. Het klopt dat de kosten per gemeente kunnen verschillen. Hier worden – in nauw overleg – met de VNG en VWS afspraken gemaakt over welk financieel instrument het meest geschikt is om de verdeling van de middelen zo vorm te geven dat deze landen bij de gemeenten waar mogelijk meer mensen onder deze specifieke wet vallen.
139. De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre camerabewaking, bijvoorbeeld Automatic Number Plate Recognition (ANPR), wordt ingezet om burgers op te sporen die Nederland inreizen en te controleren of de quarantaineverplichting van toepassing is en wordt nageleefd.
Het vastleggen van de kentekens van alle passerende voertuigen kan op grond van artikel 126jj van het Wetboek van Strafvordering en gebeurt feitelijk al op veel grensovergangen. Vanwege het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft de wetgever een hoge drempel opgeworpen voor het raadplegen van de opgeslagen kentekengegevens: minimaal ter opsporing van een misdrijf waarvoor een voorlopige hechtenis mogelijk is. Overtreding van de quarantaineplicht valt daar niet onder. De inzet van gemeentelijk cameratoezicht op grond van artikel 151c van de Gemeentewet in dit kader is evenmin aan de orde. Dergelijk cameratoezicht vindt plaats in het belang van de handhaving van de openbare orde, en de enkele overtreding van de quarantaineverplichting is geen verstoring van de openbare orde of vrees daartoe
140. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of zij terecht concluderen dat quarantaineplichtige inreizigers, die geen digitale quarantaineverklaring hebben ondertekend en die niet bij het inreizen zijn gecontroleerd, verder vrijwel buiten bereik van monitoring en toezicht zullen zijn. Zo nee, op welke andere manieren verwacht de regering deze groep in beeld te krijgen?
Voor scheepvaart, luchtvaart en treinen met ingangscontrole is dit niet mogelijk omdat een ingevulde quarantaineverklaring een eis wordt om aan boord te mogen gaan. Voor de auto’s is dit mogelijk omdat het steekproefsgewijze controles van de reizigers door mobiele teams betreft van de KMar, Rijkswaterstaat en ILT. Het is niet mogelijk om alle auto’s en bussen te controleren zonder het instellen van binnengrenscontroles, wat het kabinet onwenselijk acht gelet om de impact die een dergelijke maatregel heeft.
141. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of naast de speciaal aan te wijzen toezichthouders ook andere opsporingsambtenaren kunnen toezien op de naleving van wettelijke verplichtingen door inreizigers en in hoeverre dat de bedoeling is. Deze leden wijzen daarbij ook op de kritiek van de Nationale Politie dat stelt het wetsvoorstel verborgen taakstellingen bevat en dat juist in kleinere gemeenten en in gemeenten aan de grens de mogelijkheid om extra taken te verrichten op dit moment ontbreekt. Onderkent de regering dat er gevaar van willekeur dreigt nu de VNG aangegeven heeft dat de uitvoeringscapaciteit (in bepaalde gemeenten) beperkt is?
De Minister van VWS kan toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op (onderdelen van) de verplichtingen voortvloeiend uit het thans voorliggende wetsvoorstel. Ten behoeve van toezicht en handhaving van de maatregelen op grond van het wetsvoorstel zullen toezichthouders worden aangewezen, Er zijn voorts reeds met diverse instanties afspraken gemaakt over de inrichting van de toezicht en de handhaving. Dat verschilt per vervoersmodaliteit. Er is sprake van maatwerk.
– Lucht- en scheepvaart: vervoerders controleren passagiers voor het instappen. Er is daarom geen noodzaak om toezichthouders aan te wijzen voor de controle van inreizende passagiers. Quarantaineverklaringen worden door de vervoerders ingezameld. Belteams controleren in opdracht van de Minister van VWS steekproefsgewijs of de passagiers in quarantaine gaan en bij een vermoeden van overtreding wordt door de burgemeester gehandhaafd.
– Internationaal trein- en busvervoer: de vervoerders controleren passagiers voor het instappen (Flixbus, Thalys en Eurostar) of tijdens de reis (overige internationale treinen). De ILT ziet daarop toe. Tijdens de reis worden passagiers periodiek gecontroleerd en bij overtreding beboet door NS-boa’s.
– Wegverkeer: Ten aanzien van de controle en strafrechtelijke handhaving op de aanwezigheid van een quarantaineverklaring en negatieve testuitslag heeft de politie aan de Minister van Justitie en Veiligheid aangegeven dat er daarvoor geen politiecapaciteit beschikbaar is. Indien geen politiecapaciteit beschikbaar is, kan het openbaar ministerie (het gezag bij deze taak) bijstand van de KMar voor de strafrechtelijke handhaving vragen bij de Minister van Justitie en Veiligheid, die na overleg met de Minister van Defensie bepaalt of dit geschiedt en in overeenstemming met deze Minister bepaalt op welke wijze dit geschiedt. Indien deze bijstand wordt verleend, zal de capaciteit in dit geval uit de operationele capaciteit van de zogeheten MTV-controles in de grensstreek komen, en in samenwerking met de toezichthouders van de ILT worden uitgevoerd. Hier worden thans bestuurlijke afspraken over opgesteld. Een verzoek om bijstand is ook in voorbereiding.
Toezicht op de naleving van de quarantaineplicht wordt uitgevoerd door gemeentelijke toezichthouders.
142. De leden van de SGP-fractie vragen of de leden van het belteam speciale trainingen krijgen om achtergrondgeluiden te kunnen onderscheiden naar goede en foute indicaties. Deze leden vragen of bijvoorbeeld het horen van het gezang van een merel op de achtergrond voor het belteam reeds aanleiding zal zijn om te veronderstellen dat betrokkene zich niet in zijn woning of tuin, maar in de vrije natuur bevindt, of dat enkel wordt ondernomen op geluiden die in beginsel het gerechtvaardigde vermoeden vestigen dat de quarantaineverplichting niet wordt nageleefd.
De leden van het belteam zullen een training ontvangen voorafgaand aan hun werkzaamheden. Er is een overzicht opgesteld van signalen die kunnen wijzen op niet-naleven van de quarantaineplicht. Indien het belteam een van deze signalen tijdens het gesprek opvangt, zal hier op doorgevraagd worden. Zo kunnen geluiden uit de natuur aanleiding zijn voor het belteam om te vragen of de persoon zich in zijn tuin of op het balkon bevindt. Indien de persoon dit bevestigt, wordt bijvoorbeeld gevraagd om even naar binnen te gaan en daar het gesprek te vervolgen. Het belteam zal zodoende eerst navraag doen naar aanleiding van signalen voordat eventuele volgende stappen in gang worden gezet.
143. De leden van de SGP-fractie ontvangen graag nadere toelichting op de status van de bereikbaarheidsverplichting, in relatie tot de handhaving van de quarantaineverplichting. Hoewel geen sanctie geldt voor het niet voldoen aan de bereikbaarheidsplicht als zodanig, stelt de regering wel dat het niet bereikbaar zijn het vermoeden kan vestigen dat de quarantaineverplichting niet wordt nageleefd. Deze leden vragen of de regering kan bevestigen dat dit gegeven op zichzelf geen aanleiding zal zijn om tot handhaving over te gaan, aangezien zich allerlei plausibele redenen kunnen voordoen waarom betrokkenen niet bereikbaar is. Eveneens vragen deze leden of de regering onderkent dat de verplichting van artikel 58nb veel specifieker en indringender is dan die van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Op grond van artikel 5:20 van de Awb is eenieder verplicht om medewerking te verlenen aan een toezichthouder voor de uitoefening van zijn bevoegdheden. De in het wetsvoorstel opgenomen bereikbaarheidsplicht betreft een specificering van die algemene medewerkingsplicht, toegepast op de concrete casuïstiek in geval van handhaving van de quarantaineverplichting. Hiermee wordt voor reizigers buiten twijfel gesteld dat zij alle medewerking moeten verlenen aan het toezicht van de toezichthouder gedurende de quarantaineperiode. Voor het antwoord op de overige vragen verwijs ik naar het antwoord op vraag nr. 98 van de leden van de Volt-fractie.
144. De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering niet voorziet in een landelijk vastgesteld niveau van de boete, gelet op het karakter van de verplichting en vergelijkbare boetes op grond van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19.
Mede naar aanleiding van deze vraag van de leden van de SGP-fractie wordt in de nota van wijziging wordt voorgesteld om de boete te stellen op € 339 voor het Europees deel van Nederland en USD 218 voor Caribisch Nederland.
145. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of zij praktisch inzichtelijk wil maken hoe te controleren valt of een persoon die met eigen vervoer inreist afkomstig is uit een hoogrisicogebied in een bepaald land, bijvoorbeeld een specifieke regio in Frankrijk. Blijft effectieve handhaving niet beperkt tot die situaties waarin (buur)landen volledig als hoogrisicogebied zijn aangewezen, aangezien in andere situaties moet worden afgegaan op de verklaringen over het al dan niet verplicht zijn om een verklaring te hebben en om in quarantaine te gaan?
De controle vindt plaats op basis van de verklaring van de automobilist. Uitzonderingen op de quarantaineplicht dienen te worden aangegeven op de verklaring. Dit is eenvoudiger vast te stellen als landen volledig als zeer hoogrisicogebied zijn aangewezen.
146. De leden van de VVD-fractie constateren dat in de memorie van toelichting uitgebreid wordt ingegaan op de grond- en mensenrechten. Hoe wordt voldoende gewaarborgd dat de grondrechten in de ministeriële regelingen of AMvB’s straks uiteindelijk niet alsnog in het geding komen?
Op grond van het onderhavige wetsvoorstel wordt geen algemene maatregel van bestuur opgesteld. Wel zal op grond van het wetsvoorstel een ministeriële regeling worden vastgesteld. De uitwerking bij ministeriële regeling dient te blijven binnen de grenzen die in het wetsvoorstel, mede in het licht van de grond- en mensenrechten, zijn afgebakend. Dit is reeds geëxpliciteerd in artikel 58b, tweede lid, onderdeel b, van de Wpg. Die bepaling is ook van toepassing op de ministeriële regeling die op basis van dit wetsvoorstel kan worden gesteld.
147. De leden van de D66-fractie constateren dat dit wetsvoorstel raakt aan fundamentele grondrechten. Eerder bij deze inbreng hebben deze leden reeds vragen gesteld over proportionaliteit en effectiviteit van de quarantaineverplichting. De regering verwijst in de memorie van toelichting naar de zaak Enhorn, betreffende een met het Hiv-virus geïnfecteerde persoon. Dit is tot op heden de enige uitspraak waarin het EHRM heeft getoetst aan de betreffende grond «ter voorkoming van de verspreiding van besmettelijke ziekten».15 Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat vereist is dat de verspreiding van de besmettelijke ziekte een gevaar vormt voor de volksgezondheid en dat de vrijheidsontnemende maatregel het uiterste middel vormt om de verspreiding van de ziekte te voorkomen. Deze leden vragen zich af of een quarantaineverplichting bij reizigers als uiterste middel gezien kan worden omdat dit wetsvoorstel een zeer generieke maatregel is én dat ook andere middelen mogelijk zijn zoals de testverplichting en vliegverboden. Waarom ziet de regering dit als uiterste middel? Vooral omdat de regering zelf ook in de memorie van toelichting aangeeft dat minder vergaande maatregelen nadrukkelijk moeten zijn overwogen en niet effectief moeten zijn gebleken.
Voor het antwoord op deze vragen wordt verwezen naar het hiervoor gegeven antwoord op vraag nr. 36 van de leden van de SGP-fractie en het antwoord op vraag nr. 24 van de leden van de D66-fractie.
148. De leden van de SP-fractie lezen dat het EVRM stelt dat een quarantaineplicht alleen opgelegd kan worden als die persoon een «geïnfecteerd persoon» is; de verspreiding van de infectieziekte gevaarlijk is voor de volksgezondheid of de veiligheid; en er echt geen ander redmiddel meer is om verspreiding van de ziekte te voorkomen dan de vrijheid van de geïnfecteerde persoon te ontnemen. Genoemde leden constateren dat van een geïnfecteerd persoon geen sprake is wanneer een testresultaat negatief is. Los van of dit testresultaat 100 procent waterdicht is op het moment van testen, is er op dat moment geen sprake van een aantoonbaar geïnfecteerd persoon. Deze leden vragen de regering toe te lichten hoe de quarantaineplicht dan toch kan worden opgelegd zonder in strijd te zijn met het EVRM.
Het kabinet is van mening dat de voorgestelde quarantaineplicht voldoet aan de eisen die het EHRM in de zaak Enhorn heeft geformuleerd. Dat in die uitspraak wordt gesproken van een «geïnfecteerde persoon» biedt volgens het kabinet onvoldoende grond om aan te nemen dat het EHRM daarmee de personele reikwijdte van artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van het EVRM heeft willen beperken tot geïnfecteerde personen. Verwezen wordt naar het antwoord op vraag nr. 36 van de leden van de SGP-fractie.
149. De leden van de SGP-fractie vragen of de regering kan aangeven of in andere landen een vergelijkbare verplichting als de nu voorgestelde ter toetsing aan de rechter is voorgelegd en wat de resultaten daarbij waren.
Uit navraag bij verschillende (lid)staten binnen Europa is onder meer gebleken dat in Duitsland de afgelopen maanden verschillende rechtszaken zijn aangespannen tegen de deelstatelijke quarantaineverplichting bij terugkeer uit het buitenland. Een uitspraak van het Oberverwaltungsgericht (OVG) Münster van 23 november 2020, waarbij de quarantaineverordening van de deelstaat Noordrijn-Westfalen werd vernietigd, trok de nodige aandacht. In die uitspraak oordeelde het OVG dat – kort gezegd – de staat er ten onrechte geen rekening mee had gehouden dat reizigers die terugkeren uit landen waar de infectiegraad lager is dan in hun woonplaats, na hun terugkeer naar huis aan een hoger infectierisico zijn blootgesteld en quarantaine dan geen geschikt middel is om de epidemie in te dammen. In een uitspraak van 7 januari 2021 heeft het OVG Münster echter geoordeeld dat het incidentiecijfer in het gebied van waaruit de reiziger terugkeert niet relevant is. Volgens het OVG maakt alleen een regel die gemakkelijk te controleren is, het voor de zwaarbelaste gezondheidsautoriteiten mogelijk om de voorschriften eenvoudig te handhaven. Ook rechters in andere deelstaten plegen de quarantainemaatregel onaangeroerd te laten. Zo oordeelden onder meer het OVG Lüneberg op 2 december 2020 en het Verwaltungsgericht (VGH) in Mannheim op 3 december 2020 dat een quarantainemaatregel rechtmatig is, ook als het infectierisico in Duitsland hoger is dan in het gebied van waaruit de reiziger terugkeert. Het VGH Mannheim oordeelde wel op 18 maart 2021 dat een quarantaineduur van 14 dagen voor reizigers uit Zuid-Afrika, terwijl voor andere landen een duur van 10 dagen geldt, niet wetenschappelijk te rechtvaardigen was.
In Italië geldt een (thuis)quarantaineplicht voor positief geteste personen en inreizigers. Rechterlijke uitspraken met betrekking tot de inreizigers zijn niet bekend. Ten aanzien van de categorie van positief geteste personen zijn wel rechterlijke uitspraken bekend. Deze gaan evenwel vooral over de beperking van persoonlijke bewegingsvrijheid als gevolg van de lockdown en niet zozeer over het schenden van de quarantaineplicht. De betrokkenen werden doorgaans beboet omdat ze of zonder aantoonbaar noodzakelijke reden zich op straat bevonden of bewust foutieve informatie op de zelfverklaring invulden.
Verder is bekend dat in Ierland een aantal zaken spelen in relatie tot verplichte hotelquarantaine, onder meer aangespannen door volledig gevaccineerde en meermaals geteste reizigers uit Israël. Uit het Verenigd Koninkrijk zijn geen rechterlijke uitspraken bekend over de «mandatory hotel quarantine», maar er lopen wel verschillende initiatieven om de verplichte hotelquarantaine aan te vechten. Een eerste initiatief betreft twee reizigers uit Israël die volledig gevaccineerd zijn en negatieve testen hebben overgelegd. Een tweede initiatief is een crowdfunding actie om de verplichte hotelquarantaine op basis van de artikelen 5 en 8 van het EVRM aan te vechten. Daarbij wordt aangevoerd dat ten aanzien van UK citizens en residents die terugkeren uit hoogrisicogebieden en op eigen kosten in hotelquarantaine moeten gaan, sprake is van een disproportionele schending van het fundamenteel recht op vrijheid en op schending van het respect voor de persoonlijke levenssfeer en familieleven. De grootste nadruk lijkt hier op de kosten die in rekening worden gebracht bij de reiziger te liggen.
Uit de navraag is niet gebleken van rechterlijke uitspraken in de andere landen die een quarantainemaatregel voor reizigers hanteren.
150. De leden van de VVD-fractie lezen dat de uitwerking van de gegevensverwerking in het kader van de AVG gebeurt in een ministeriële regeling. Waarom is daarvoor gekozen? Hoe wordt de Tweede Kamer daar nog bij betrokken? Hoe lang worden de verschillende gegevens bewaard en/of na hoeveel tijd worden ze vernietigd?
De grondslag voor de gegevensverwerking is opgenomen in de artikelen 58nf en 58ng van de Wpg, waarbij de nadere uitwerking plaatsvindt in een ministeriële regeling. Daarin worden onder andere gedetailleerde beschrijvingen gegeven van eventuele bewijsstukken ingeval van uitzonderingscategorieën. Het is gebruikelijk dat dergelijke praktische uitwerkingen van regelgeving worden opgenomen in een ministeriële regeling. Op grond van artikel 58ng, vierde lid, van de Wpg bewaart de Minister van VWS de gegevens niet langer dan de bij ministeriële regeling bepaalde duur van de thuisquarantaine. Deze duur wordt vastgesteld op tien dagen. Voor de beantwoording van de vraag over de betrokkenheid van uw Kamer bij de vaststelling van de ministeriële regeling verwijs ik naar het antwoord op vraag nr. 1 van de fractieleden van de VVD.
151. De leden van de VVD-fractie willen weten waarom in het kader van dit wetsvoorstel het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt genoemd. Het is toch niet de verantwoordelijkheid van de werkgever om te zorgen dat een medewerker in thuisquarantaine gaat na een reis naar een hoogrisicogebied (tenzij het wellicht om een dienstreis gaat)? Tenzij de werkgever van de medewerker eist dat die weer aan het werkt gaat, terwijl de werknemer in thuisquarantaine moet zijn. In hoeverre moet de werknemer voordat hij afreist naar een hoogrisicogebied dat dan ook vooraf melden aan zijn werkgever?
Het klopt dat het niet de verantwoordelijkheid van de werkgever is om te zorgen dat een medewerker in thuisquarantaine gaat na een reis naar een zeer hoogrisicogebied. Temeer omdat een werkgever niet altijd op de hoogte kan zijn van een reis. Zo is de werknemer niet verplicht om een reis naar een zeer hoogrisicogebied aan de werkgever te melden wanneer deze in de privésfeer heeft plaats gevonden. Wanneer het om een dienstreis gaat, is de werkgever hier wel van op de hoogte en mag de werkgever de werknemer niet belemmeren om in thuisquarantaine te gaan. Zo mag een werkgever een werknemer die in thuisquarantaine is, niet verplichten naar het werk te komen (zie ook Kamerstukken II 2020/21, 35 808, nr. 3, blz. 39).
152. De leden van de D66-fractie lezen dat de verwerking van de door de reiziger verstrekte gegevens onder andere plaatsvindt door (het belteam van) de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en eventueel door toezichthouders en gemeenten bij de uitvoering van hun toezichthoudende en handhavende taken. Deze leden maken zich zorgen of de centrale opslag van deze gegevens bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wel veilig is. Hoe wordt dit gewaarborgd? Via welk systeem of via welke werkwijze wordt gewaarborgd dat de centrale opslag van deze gegevens niet gehackt kunnen worden? Kan de regering bevestigen dat deze gegevens alleen worden gebruikt voor het doeleinde zijnde het controleren van de quarantaine en dat deze gegevens niet worden gebruikt voor andere doeleinden en dat deze gegevens niet worden gedeeld met andere uitvoeringsorganisaties of ministeries? Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beschikt bij het aannemen van deze wet straks over miljoenen persoonsgegevens van reizigers die Nederland binnenkomen.
Er is geen sprake van centrale opslag van gegevens van alle inreizigers. Het Ministerie van VWS beschikt bij het aannemen van deze wet straks dus niet over miljoenen persoonsgegevens van reizigers die Nederland binnenkomen, maar verwerkt alleen persoonsgegevens van de kleine groep mensen die steekproefsgewijs worden nagebeld. Deze gegevens worden niet gebruikt voor andere doeleinden dan het controleren en ondersteunen van de quarantaine, en worden niet gedeeld met andere dan de genoemde organisaties in het wetsvoorstel. Uiteraard moet het systeem voldoen aan de geldende privacy wet-en regelgeving, waaronder de beginselen van doelbinding, dataminimalisatie en het nemen van adequate technische en organisatorische maatregelen om hacken te voorkomen. Voor het gehele proces wordt een Data Protection Impact Assessment (DPIA) uitgevoerd, en vóór livegang worden pan en hacktests uitgevoerd om security risico’s te identificeren en hacken zo veel als mogelijk te voorkomen. Na invoering van de wet, vindt stapsgewijs (digitale) doorontwikkeling plaats van het proces en bijbehorende systemen, waarbij een grote nadruk ligt op privacy, dataveiligheid en -beveiliging.
153. De leden van de D66-fractie lezen dat de betreffende gegevens niet langer worden bewaard dan voor de duur van de thuisquarantaine, zoals bij ministeriële regeling is bepaald. Is de regering bereid zich actief te laten controleren door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) enkele weken na de inwerkingtreding van deze wet?
De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens. Onder dit toezicht vallen diverse activiteiten, waaronder het doen van onderzoek uit eigen beweging naar mogelijke overtredingen van de wet. De AP kan dus inderdaad hierop actief controleren. Het kabinet heeft bij het ontwerp van de wet de AP reeds betrokken, alsook de landsadvocaat met het oog op privacyaspecten.
154. De leden van de CDA-fractie constateren dat het College voor de Rechten van de Mens (CRM) geen advies heeft gegeven in verband met de korte aanvraagtermijn en een andere lopende adviesvraag. Komt er nog een advies? Zou het relevant zijn om alsnog advies in overweging te nemen of volstaat volgens het CRM bijvoorbeeld de reactie op het wetsvoorstel toegangstesten?
Een advies van het CRM over het onderhavige wetsvoorstel wordt niet meer verwacht. Er is geen aanleiding gezien om alsnog advies aan het CRM te vragen, omdat de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies de grond- en mensenrechtelijke aspecten van het wetsvoorstel uitdrukkelijk bij haar toetsing heeft betrokken. De AP heeft het wetsvoorstel beoordeeld op de overeenstemming met het recht op privacy bij de nodige gegevensverwerking. Opmerkingen van de beide colleges over deze aspecten zijn verwerkt in het wetsvoorstel, zoals is aangegeven in paragraaf 7.1 van de memorie van toelichting en het nader rapport. Het door het CRM uitgebrachte advies over het voorstel van de Tijdelijke wet testbewijzen covid-19 is toegespitst op dat wetsvoorstel en niet op het onderhavige wetsvoorstel.
155. De leden van de CDA-fractie constateren dat de GGD-GHOR erop wijst dat het wetsvoorstel gevolgen kan hebben op de restcapaciteit van de GGD, indien grote aantal personen naar hoogrisicogebieden afreizen en zich na terugkomst willen testen. Kan de regering garanderen dat er voldoende testcapaciteit bij de GGD zal zijn indien dit scenario zich voltrekt? De leden van de CDA-fractie zouden graag deze harde garantie van de regering ontvangen.
Het optuigen van testcapaciteit voor het testen van toegang laat onverlet dat het kabinet ervoor in staat dat mensen met klachten passend bij covid-19 of met een verhoogd risico naar aanleiding van bron- of contactonderzoek, een melding van de CoronaMelder, of terugkeer uit een hoogrisicogebied zich kunnen laten testen bij de GGD. Testvraagprognoses worden frequent vastgesteld in de Landelijke Coördinatiestructuur Testcapaciteit waarbij ook rekening gehouden wordt het de terugkomst van reizigers uit hoogrisicogebieden.
156. De leden van de CDA-fractie constateren dat de politie aangeeft zorgen te hebben ten aanzien van eventueel benodigde capaciteit, onder andere in de grensstreken. De leden van de CDA-fractie vragen de regering om een reactie op dit punt.
Op dit moment wordt veel gevraagd van de politie in het kader van de huidige maatregelen ter bestrijding van de epidemie. De politie heeft aan de Minister van Justitie en Veiligheid aangegeven dat er geen politiecapaciteit beschikbaar is in de grensstreek om de strafrechtelijke handhaving van de verplichting om te beschikken over een quarantaineverklaring en de negatieve testuitslag, uit te voeren. Indien hiervoor geen politiecapaciteit beschikbaar is, kan het openbaar ministerie (het gezag op deze taak) bijstand van de Koninklijke marechaussee vragen bij de Minister van Justitie en Veiligheid, die na overleg met de Minister van Defensie bepaalt of dit geschiedt en in overeenstemming met deze Minister bepaalt op welke wijze dit geschiedt. Indien deze bijstand wordt verleend, zal de capaciteit in dit geval uit de operationele capaciteit van de zogeheten MTV-controles in de grensstreek komen, en in samenwerking met een team van Rijkswaterstaat en de ILT worden uitgevoerd.
157. De leden van de CDA-fractie lezen in het advies van de Raad van State dat er fundamentele zorgen leven ten aanzien van complexiteit van handhaving en die niet zijn weggenomen. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? Ziet de regering nog mogelijkheden deze zorgen te verminderen?
De Afdeling advisering van de Raad van State noemt de handhaving van de quarantaineplicht complex vanwege de vele handelingen die nodig zijn en instanties die betrokken zijn. Ook is de termijn van de quarantaineplicht erg kort (5–10 dagen). Mede naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State heeft het kabinet de adviezen van de expertwerkgroep grotendeels overgenomen in het voorliggende wetsvoorstel. Bovendien is de landsadvocaat gevraagd om een handreiking en modelbesluiten op te stellen voor de gemeenten. Het kabinet is zich bewust van het krappe tijdspad waarbinnen toezicht moet plaatsvinden. Daarom wordt de betrokkene binnen zeer korte termijn na inreis gebeld en worden signalen direct doorgegeven aan de burgemeester. Door de financiële ondersteuning, het – desgewenst – door gemeente regionaal coördineren van de toezicht en de aanwezigheid van een handreiking en modelbesluiten kan er ook door gemeenten snel geacteerd worden.
158. De leden van de SP-fractie constateren dat zowel de Nederlandse Orde van Advocaten als het Openbaar Ministerie stelt dat de consultatietermijn voor deze wet erg kort was. Hierdoor hebben zij geen uitputtend advies kunnen leveren. Waarom kiest de regering voor zo’n korte consultatietermijn? En waarom wil de regering het wetsvoorstel onder zo’n grote tijdsdruk behandelen?
De import van met name de Britse variant van het virus die in Nederland tot de derde golf heeft geleid, heeft onderstreept dat dit wetsvoorstel nodig is. Met het oog op het naderende vakantieseizoen en de opkomst van verschillende virusvarianten is het van groot belang dat de voorgestelde maatregelen zo spoedig mogelijk in werking kunnen treden. Daarmee wordt het ook mogelijk om de vliegverboden op te heffen, die verregaande gevolgen hebben, bijvoorbeeld voor mensen met ernstig zieke familieleden in Nederland.
159. Meerdere bedrijven en organisaties hebben bezwaar gemaakt tegen de mogelijkheid om bedrijfsmatige aanbieders van personenvervoer in de lucht- en scheepvaart te kunnen verplichten om papieren quarantaineverklaringen van passagiers in te nemen, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Waar en hoe is dit geregeld? Waarom is hiervoor gekozen en doet de overheid dat niet, want de passagiers zullen in de meeste gevallen gewoon langs de douane moeten? Welk overleg heeft daarover met de betrokken partijen plaatsgevonden? Wat is of wordt gedaan met de opmerkingen van de betrokken partijen? Hoe is het nu geregeld met de quarantaineverklaringen? Hoe zorgt de regering er in de ministeriële regeling voor dat dit zo efficiënt en effectief mogelijk geregeld wordt, en dat er niet een onevenredige taak bij bedrijven komt te liggen? Wanneer is de ministeriële regeling gereed? En hoe wordt de Tweede Kamer daar nog bij betrokken?
De bedoelde verplichting, is gebaseerd op artikel 58ng, eerste lid, onder b, van de Wpg en wordt geregeld in artikel 6.22 van de ministeriële regeling op grond van het wetsvoorstel. Daarin wordt een aanbieder van personenvervoer wordt verplicht de papieren quarantaineverklaring in te nemen en te verstrekken aan de voorzitter van de betreffende veiligheidsregio. Hiervoor is gekozen omdat daarmee de meest praktische en efficiënte inzameling van de betreffende verklaringen kan worden geregeld, zonder het logistieke proces bij het van boord gaan onnodig te belemmeren. Ook wordt aldus voorkomen dat passagiers, nadat zij van boord zijn gegaan, de verklaring niet verstrekken. Overigens zullen niet alle passagiers langs de grensautoriteiten gaan, bijvoorbeeld binnen het Schengengebied, zodat dat niet als een geschikt inzamelpunt werd bevonden. Bovendien is een quarantaineverklaring geen voorwaarde om Nederland in te reizen. Een reizigers kan, vanwege het ontbreken daarvan, de toegang tot Nederland dus ook niet ontzegd worden. Ook om die reden zijn de grensautoriteiten niet een geschikt innamepunt. Over deze verplichting met de vervoerders heeft overleg plaatsgevonden met de rederijen, luchtvaartmaatschappijen, luchthavens en veiligheidsregio’s. Dat overleg vindt nog steeds plaats teneinde de logistieke inregeling van een en ander zo goed mogelijk te doen plaatsvinden. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de opmerkingen en inbreng van de betrokken partijen. Bij de beantwoording van deze vragen ontvangt uw Kamer ook het concept van de ministeriële regeling. Eventuele vragen over de ministeriële regeling kunt u dus ook tijdens het geplande debat inbrengen.
Benadrukt wordt dat een papieren verklaring een tijdelijke situatie is. De bedoeling is om zo snel mogelijk over te stappen op de digitale verklaring. Als die er is, dan eindigt deze taak grotendeels voor de vervoerders, behoudens uitzonderlijke gevallen waarin een reiziger geen toegang heeft tot digitale middelen. De beschikbaarheid van een digitale verklaring is voorzien voor 1 juli a.s. Het kabinet vindt het echter van belang zo snel mogelijk de quarantaineplicht in te voeren en daarop niet te wachten. De papieren procedure moet dus uitdrukkelijk worden gezien als een overgangssituatie.
160. De leden van de PVV-fractie vragen de regering waarom gekozen wordt voor deze wet met een quarantaineplicht, in plaats van voor een tijdelijk inreisverbod zoals eerder het geval was bij het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika?
Het kabinet heeft verschillende maatregelen genomen om de import van covid-19 en de mutaties hierop door internationaal reizen te voorkomen. Het EU-inreisverbod blijft onverkort van toepassing. Het OMT stelt dat quarantaine na aankomst in Nederland een effectief middel is om de verspreiding van covid-19 te voorkomen. De effectiviteit is afhankelijk van de mate van naleving, vandaar dat het kabinet heeft besloten om voor zeer hoogrisicogebieden een quarantaineplicht in te voeren. Voor Nederlanders geldt een uitzondering op het EU-inreisverbod. De verplichte quarantaine geldt wel voor Nederlandse reizigers.
161. Verder willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer de test- en quarantaineverplichting vervalt.
Voor het antwoord op deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag nr. 5 van de leden van de SP-fractie. Ook voor de testverplichting geldt dat verlenging uitsluitend geïndiceerd zal zijn, indien dat noodzakelijk en proportioneel is in het licht van de epidemiologische situatie op dat moment.
162. De leden van de CDA-fractie vragen de regering te schetsen wat onderhavig wetsvoorstel feitelijk gaat betekenen voor eventuele vakanties in de zomervakantie. Hoe groot schat de regering de kans dat tegen die tijd Europese landen niet (meer) als hoogrisicogebied aangeduid zullen zijn? Hoe gaat de regering over de (zomer)vakanties communiceren richting de bevolking?
Het kabinet verwacht dat er komende zomer (binnen de EU) waarschijnlijk nauwelijks landen zullen zijn die als zeer hoogrisicogebied worden geclassificeerd en waarvoor dus een verplichte quarantaine zal gaan gelden voor reizigers die vanuit deze landen reizen. Een deel van de landen zal mogelijk wel aangeduid worden als hoogrisicogebied. Voor reizigers uit deze gebieden geldt een testverplichting en een dringend advies tot thuisquarantaine. Tot 15 mei a.s. geldt een generiek negatief reisadvies. Het kabinet hoopt na 15 mei terug te kunnen gaan naar een landenspecifiek reisadvies. Per gebied kan dan bezien worden welke maatregelen er gelden. Het kabinet zet vanaf de inwerkingtreding van de quarantaineplicht een intensieve communicatiecampagne op richting Nederlandse en buitenlandse reizigers, ook zakelijk, en richting specifieke doelgroepen als arbeidsmigranten en asielzoekers. Deze campagne maakt onderdeel uit van het totale reispakket dat het kabinet naar verwachting op 3 mei a.s. presenteert bij de volgende persconferentie. In deze campagne worden het belang van de quarantaineplicht en de werking ervan duidelijk uitgelegd. Ook komt er een tool waarmee reizigers direct kunnen zien wat de quarantaineplicht voor hun reisplannen betekent.
Artikel III
163. De leden van de VVD-fractie lezen dat de beoogde invoeringsdatum 15 mei is, dezelfde dag dat het generieke negatief reisadvies afloopt. Er is al eerder aangegeven dat de wens leeft zo snel mogelijk weer over te gaan op landen specifieke adviezen. Gaat dit dan ook per 15 mei gebeuren? En kan dat dan ook, veilig reizen met de gevraagde tests en quarantaineplicht?
De inwerkingtreding van de quarantaineplicht is afhankelijk van de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede en Eerste Kamer, en de procedurele termijnen die daarvoor gelden. Als inwerkingtreding haalbaar blijkt te zijn omstreeks 15 mei a.s., valt dit ongeveer samen met het moment waarop wordt overgegaan van een generiek naar een landenspecifiek reisadvies, dat voor dezelfde datum wordt voorzien. Op 3 mei a.s. beslist het kabinet of per 15 mei teruggegaan kan worden naar een landen specifiek reisadvies.
Vanaf dat moment bestaan er drie typen situaties:
1. Reizigers (alle vervoersmodaliteiten) uit gebieden zonder verhoogd risico
→ Enkel COVID-basismaatregelen (1,5m afstand, handenwassen etcetera)
2. Reizigers (alle vervoersmodaliteiten) uit aangewezen hoogrisicogebieden
→ Negatieve NAAT-test van maximaal 72 uur oud bij aankomst in Nederland
→ Dringend advies tot quarantaine
3. Reizigers (alle vervoersmodaliteiten) uit aangewezen zeer hoogrisicogebieden
→ Negatieve NAAT-testuitslag van maximaal 72 uur oud bij aankomst in Nederland
→ Verplichte quarantaine
→ Antigeensneltest van maximaal 24 uur oud bij het boarden van het vliegtuig of schip(geldt alleen voor lucht- en scheepvaart) voor landen waarvoor thans nog een vliegverbod geldt. Over eventuele aanvullende criteria voor de inzet van een antigeentest vindt nog nadere besluitvorming plaats.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge