Ontvangen 10 mei 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Na artikel 58e wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter zake van de aanwijzing van gebieden door Onze Minister, bedoeld in de artikelen 58nb, 58nh, 58p en 58pa, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen:
a. hoogrisicogebieden, zijnde gebieden ter zake waarvan uitsluitend de verplichting van artikel 58p of 58pa geldt;
b. zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden, zijnde gebieden ter zake waarvan zowel de verplichting van artikel 58p of 58pa als de verplichting van artikel 58nb of 58nh geldt, maar ten aanzien waarvan onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, behelzen in ieder geval de volgende indicatoren:
a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;
c. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.
II
In artikel I, onderdeel B, wordt na het voorgestelde artikel 58nc, eerste lid, een lid ingevoegd, luidende:
1a. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de verplichting, bedoeld in artikel 58nb, eerste lid, voorts niet van toepassing is op personen die voor inreis hebben verbleven in een door Onze Minister aangewezen zeer hoogrisicogebied als bedoeld in artikel 58ea, eerste lid, aanhef en onderdeel b, indien zij middels een bewijs van vaccinatie tegen covid-19 dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden kunnen aantonen dat zij op het moment van inreizen gevaccineerd waren volgens bij die regeling te bepalen minimumeisen.
III
In artikel I, onderdeel C, wordt na onderdeel 2 een onderdeel ingevoegd, luidende:
2a. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3a. In een regeling als bedoeld in het derde lid kan worden bepaald dat de in dat lid bedoelde verplichtingen niet van toepassing zijn op personen die voor inreis hebben verbleven in een door Onze Minister aangewezen hoogrisicogebied of zeer hoogrisicogebied, en die middels een bewijs van vaccinatie tegen covid-19 dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden kunnen aantonen dat zij op het moment van inreizen gevaccineerd waren volgens bij die regeling te bepalen minimumeisen.
IV
In artikel I, onderdeel D, wordt na het voorgestelde artikel 58pa, tweede lid, een lid ingevoegd, luidende:
2a. In een regeling als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat de in dat lid bedoelde verplichtingen niet van toepassing zijn op personen die voor inreis hebben verbleven in een door Onze Minister aangewezen hoogrisicogebied of zeer hoogrisicogebied, en die middels een bewijs van vaccinatie tegen covid-19 dat voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden kunnen aantonen dat zij op het moment van inreizen gevaccineerd waren volgens bij die regeling te bepalen minimumeisen.
Dit amendement beoogt om in het voorliggend wetsvoorstel duidelijkere kaders op te nemen welke vormen van hoogrisicogebieden er zijn, omdat hiervoor verschillende plichten gelden. In de tweede plaats creëert dit amendement een expliciete wettelijke grondslag op basis waarvan personen die volledig gevaccineerd zijn (hierna: gevaccineerden) gericht kunnen worden uitgezonderd van de test- en quarantaineplicht.
Volgens de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag zijn meerdere typen hoogrisicogebieden mogelijk. Daarbij wordt gesproken over hoogrisicogebieden en zeer hoogrisicogebieden. Voor de eerste categorie geldt de testplicht, voor de tweede de testplicht én quarantaineplicht. De definiëring wordt in voorliggend wetsvoorstel alleen geregeld in lagere regelgeving. Indieners achten het opportuun dit onderscheid wettelijk te verankeren, en daarbij middels dit amendement ook duidelijk te maken welke indicatoren hiervoor in ieder geval bepalend zijn. Voorts voegen indieners met dit amendement een derde categorie toe: uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Dat zijn gebieden waarvoor de testplicht én quarantaineplicht geldt, en waar tevens onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd. Bijvoorbeeld omdat in een uitzonderlijk hoogrisicogebied zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 rondgaan, of er extra risico’s daarop zijn omdat gegevens over de epidemiologische situatie rond dat virus ontbreken. Dan moet men met uitzonderingen op de plichten voorzichtigheid betrachten.
Indieners willen dit vast op één geval toepassen: mensen die volledig gevaccineerd zijn. Indieners achten het opportuun dat zij binnen afzienbare tijd worden uitgezonderd van de testplicht die geldt voor hoogrisicogebieden en de test- en quarantaineplicht die gelden voor zeer hoogrisicogebieden. Zij zullen dat in de volgende alinea’s toelichten. Het ligt daarbij wat indieners betreft in de rede deze uitzonderingen niet te laten gelden voor uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Te denken valt aan landen als India en Brazilië, waar zorgwekkende varianten rondwaren waarvan niet duidelijk is of een vaccin wel voldoende soelaas biedt, of dat het risico te groot is dat de zorgwekkende variant ook door volledig gevaccineerde personen geïmporteerd kan worden. Dergelijke gebieden kunnen alsnog een bedreiging vormen voor zowel de gevaccineerden zelf als voor de volksgezondheid in Nederland.
Indieners creëren als gezegd met dit amendement een expliciete grondslag voor uitzondering van gevaccineerden van de testplicht voor hoogrisicogebieden en de test- en quarantaineplicht voor zeer hoogrisicogebieden. Dit is in lijn met oordeel van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) in een onlangs uitgebracht advies: voor reizigers met een goedgekeurd vaccin is een testplicht en quarantaineplicht niet nodig, als ze niet uit een gebied komen waar een zorgwekkende variant rondwaart.1Het ECDC stelt: «Requirements for testing and quarantine of travellers (if implemented) [...] can be waived or modified for fully vaccinated individuals as long as there is no or very low level circulation of immune escape variants (in the community in the country of origin, in the case of travellers).»Door gevaccineerden (gedeeltelijk) op korte termijn uit te zonderen van de testplicht en quarantaineplicht, kan Nederland ook aansluiting vinden bij onder andere Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Ierland, Estland, Griekenland, en Spanje, die reeds een vorm van uitzondering kennen voor volledig gevaccineerden.
De wettelijke grondslag om gevaccineerden uit te kunnen zonderen van de testplicht en quarantaineplicht zorgt voorts dat de proportionaliteit in het voorliggend wetsvoorstel beter geborgd is. Als zij niet worden uitgezonderd van de quarantaineplicht bij zeer hoogrisicogebieden terwijl dit wetenschappelijk gezien wel verantwoord is, vormt dit mogelijk zelfs een ongerechtvaardigde inbreuk op grondrechten zoals vastgelegd in de Grondwet en het EVRM. Het is immers disproportioneel om mensen die geen gevaar vormen voor de volksgezondheid alsnog te verplichten in quarantaine te gaan. Mocht het tot een rechtsgang komen, zou het toonaangevende advies van de ECDC een rol kunnen spelen. Ook omdat hierin staat dat: «het restrisico voor besmetting en transmissie dat een volledig gevaccineerde reiziger vormt, als zeer laag beoordeeld wordt.» Indieners willen een onnodige rechtsgang voorkomen.
Tot slot sluiten indieners met dit amendement aan bij de Raad van State. Mede omdat het wetsvoorstel diverse grondrechten vergaand beperkt, is het volgens de Raad van State noodzakelijk dat de reikwijdte van de quarantaineplicht zo veel mogelijk in de wet zelf wordt geregeld. Vanuit dit oogpunt is opname van nu reeds voorzienbare uitzonderingen in de wet aangewezen, aldus de Raad van State. Dat gevaccineerden binnen afzienbare tijd worden uitgezonderd is voorzienbaar, gelet op het advies van de ECDC, het snel toenemend wetschappelijk bewijs over hun beperkte rol in de transmissie van het virus en de reeds gemaakte keuze door de eerdergenoemde landen.
Zodra een bewijs van vaccinatie bij het inreizen wordt ingevoerd voor een uitzondering van de test- en quarantaineplicht, zullen de precieze eisen aan dit bewijs worden gedefinieerd bij ministeriële regeling. Het is goed voorstelbaar dat wordt aangesloten bij de eisen van de verordening voor het Europees vaccinatiepaspoort, de «Digital Green Pass», die in juni 2021 wordt verwacht. Te denken valt aan de eis dat het betreffende vaccin is goedgekeurd door het Europees Medicijn Agentschap (EMA) en dat de vaccinatie volledig is voltooid (bij sommige vaccins zijn daartoe twee prikken nodig).
Paternotte Kuiken