Kamerstuk 35808-18

Amendement van de leden Paternotte en Kuiken over het opnemen van kaders voor het aanwijzen van risicogebieden

Dossier: Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege de invoering van aanvullende maatregelen voor het internationaal personenverkeer in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19


Nr. 18 AMENDEMENT VAN DE LEDEN PATERNOTTE EN KUIKEN

Ontvangen 28 april 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Na artikel 58e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58ea

  • 1. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter zake van de aanwijzing van gebieden door Onze Minister, bedoeld in de artikelen 58nb, 58nh, 58p en 58pa, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen:

    • a. hoogrisicogebieden, zijnde gebieden ter zake waarvan uitsluitend de verplichting van artikel 58p of 58pa geldt;

    • b. zeer hoogrisicogebieden en uitzonderlijk hoogrisicogebieden, zijnde gebieden ter zake waarvan zowel de verplichting van artikel 58p of 58pa als de verplichting van artikel 58nb of 58nh geldt, maar ten aanzien waarvan onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd.

  • 2. De regels, bedoeld in het eerste lid, behelzen in ieder geval de volgende indicatoren:

    • a. de incidentie van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;

    • b. de incidentie van zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 in een gebied;

    • c. het ontbreken van gegevens over de epidemiologische situatie rond het virus SARS-CoV-2 in een gebied.

Toelichting

Dit amendement beoogt om in het voorliggend wetsvoorstel duidelijkere kaders op te nemen welke vormen van hoogrisicogebieden er zijn. Dit omdat hiervoor verschillende plichten gelden. Daarbij kunnen wat indieners betreft ook verschillen zijn in categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd.

Volgens de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag zijn meerdere typen hoogrisicogebieden mogelijk. Daarbij wordt gesproken over hoogrisicogebieden en zeer hoogrisicogebieden. Voor de eerste categorie geldt de testplicht, voor de tweede de testplicht én quarantaineplicht. De definiëring wordt in voorliggend wetsvoorstel alleen geregeld in lagere regelgeving. Indieners acht het in de eerste plaats opportuun dit onderscheid wettelijk te verankeren, en daarbij middels dit amendement ook duidelijk te maken welke indicatoren hiervoor in ieder geval bepalend zijn.

Voorts voegen indieners met dit amendement een derde categorie toe: uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Dat zijn gebieden waarvoor de testplicht én quarantaineplicht geldt, en waar tevens onderscheid kan worden gemaakt bij de categorieën van personen die van deze verplichtingen kunnen worden uitgezonderd.

Door deze indeling zouden bijvoorbeeld personen die volledig gevaccineerd zijn kunnen worden uitgezonderd voor specifieke categorieën. Zo is het denkbaar dat deze zullen worden uitgezonderd van de testplicht en quarantaineplicht daar waar het gaat om hoogrisicogebieden en zeer hoogrisicogebieden, maar niet waar het gaat om de uitzonderlijk hoogrisicogebieden. Dit omdat in een uitzonderlijk hoogrisicogebied bijvoorbeeld zorgwekkende varianten van het virus SARS-CoV-2 rondgaan, of er extra risico’s daarop zijn omdat gegevens over de epidemiologische situatie rond dat virus ontbreken. In zo’n geval kan onduidelijk zijn of een vaccin wel voldoende soelaas biedt, of dat het risico te groot is dat de zorgwekkende variant ook door volledig gevaccineerde personen geïmporteerd kan worden. Los van de vraag of de Kamer het wenselijk acht om gevaccineerden (deels) uit te zonderen van de quarantaineplicht, biedt dit amendement het kader om op een verstandige wijze categorieën personen wel en niet uit te zonderen.

Paternotte Kuiken