Ontvangen 6 mei 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «inzet van testbewijzen» vervangen door «inzet van coronatoegangsbewijzen» en «testbewijzen covid-19» vervangen door «coronatoegangsbewijzen».
II
In de beweegreden wordt « kan» vervangen door «, een bewijs van vaccinatie tegen dat virus en een bewijs van herstel van een infectie met dat virus kunnen».
III
In artikel I, onderdeel A, wordt het begrip testbewijs vervangen door:
bewijs van een testuitslag, een bewijs van vaccinatie tegen SARS-CoV-2 of een bewijs van herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2;
testuitslag, vaccinatie tegen covid-19 of herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2;.
IV
In artikel I, onderdeel B, wordt «testuitslag» vervangen door «resultaat».
V
In artikel I, onderdeel C, wordt in het opschrift van paragraaf 3a «Testbewijzen» vervangen door «Coronatoegangsbewijzen».
VI
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 58ra als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «testuitslag» vervangen door «een daarbij te bepalen resultaat».
2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Regels met betrekking tot het beschikken over vaccinatie tegen covid-19 of herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 worden slechts gesteld indien:
a. op basis van een bewijs van vaccinatie tegen covid-19 of een bewijs van herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 kan worden vastgesteld dat een vergelijkbare kans op overdracht van het virus SARS-CoV-2 bestaat als bij een bewijs van een negatieve testuitslag; en
b. de mogelijkheid wordt geboden in plaats van een bewijs van vaccinatie tegen covid-19 of een bewijs van herstel van een infectie met het virus SARS-CoV-2 gebruik te maken van een testuitslag.
3. In het derde lid wordt «testuitslag beschikken» vervangen door «coronatoegangsbewijs beschikt».
VII
In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 58rb, onder b, «testuitslag» vervangen door «resultaat».
VIII
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 58rc als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Testuitslag» vervangen door «Resultaat».
2. In het eerste lid wordt «test» vervangen door «test, de vaccinatie of het herstel om voor een resultaat te worden gebruikt» en wordt «die in elk geval» vervangen door «die voor een test in elk geval».
3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de testuitslag» vervangen door «het resultaat».
4. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «testuitslag» vervangen door «resultaat».
IX
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 58rd als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «Testbewijs» vervangen door «Coronatoegangsbewijs».
2. In het eerste lid wordt «testuitslag» vervangen door «resultaat» en «testbewijs» telkens vervangen door «coronatoegangsbewijs».
3. In het tweede lid wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs» en «testuitslagen» vervangen door «resultaten» en «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
4. In het derde lid wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
5. In het vierde lid wordt «testuitslagen» vervangen door «resultaten».
6. In het zesde lid wordt «De uitvoerder van de test» vervangen door «De uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin, de verklaarder van het herstel» en wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
7. In het zevende lid wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
8. Het achtste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «de uitvoerder van de test» vervangen door «de uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin of de verklaarder van het herstel» en «testbewijs» door «coronatoegangsbewijs».
b. In onderdeel b wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
c. In onderdeel c wordt «de uitvoerder van de test» vervangen door «de uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin of de verklaarder van het herstel».
d. In onderdeel d wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
9. Het negende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs».
b. In onderdeel a wordt «de uitvoerder van de test» vervangen door «de uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin of de verklaarder van het herstel».
X
In artikel I, onderdeel C, wordt het voorgestelde artikel 58re als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «testbewijs» telkens vervangen door «coronatoegangsbewijs».
2. In het vierde lid wordt «testbewijs» vervangen door «coronatoegangsbewijs» en wordt «de uitvoerder van de test» vervangen door «de uitvoerder van de test, de toediener van het vaccin of de verklaarder van het herstel» en er wordt een zin toegevoegd, luidende: De voorschriften en beperkingen kunnen voor de verschillende categorieën van het coronatoegangsbewijs verschillen.
XI
In artikel I, onderdeel C, vervalt het voorgestelde artikel 58rf.
XII
In artikel I, onderdeel C, wordt in het opschrift «behandelingsovereenkomst» vervangen door «behandelingsovereenkomst bij uitvoering test».
XIII
In artikel IV wordt «testbewijzen covid-19» vervangen door «coronatoegangsbewijzen».
Dit amendement beoogt dat het voorliggende wetsvoorstel niet langer alleen de (hoofd)voorwaarden voor testbewijzen regelt, maar deze op gelijke voet regelt voor vaccinatiebewijzen en herstelbewijzen (hierna als geheel: «coronatoegangsbewijzen»).
Het voorliggend wetsvoorstel voorziet primair in de mogelijkheid regels te kunnen stellen over het tonen van een testbewijs. Dit met als doel om bij het tegengaan van de verspreiding van het virus onderdelen van de samenleving sneller te heropenen of geopend te houden. De precieze invulling of, waar en hoe kan daarna bij ministeriële regeling volgen. Het wetsvoorstel bevat slechts één artikel dat mogelijke gelijkstelling regelt voor een vaccinatiebewijs en herstelbewijs, onder de voorwaarde dat een vergelijkbare kans op overdracht van het virus bestaat, in een aparte algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB). Indieners achten dit onderscheid om meerdere redenen onjuist.
Allereerst regelt het wetsvoorstel de hoofdvoorwaarden. Nadere inkleuring vindt geheel in lagere regelgeving plaats, omdat dit afhangt van de sector, de actuele omstandigheden, de dan geldende maatregelen, de effectiviteit, de testbereidheid en de praktische uitvoerbaarheid. Het ligt in dit licht voor de hand dat de wet het kader voor alle coronatoegangsbewijzen regelt, en eventuele differentiatie tussen de bewijzen ook later in lagere regelgeving volgt. Gelet op het ingrijpende karakter van een verplicht coronatoegangsbewijs, is het ook prudent dat voor alle bewijzen de waarborgen bij wet worden verankerd.
In de tweede plaats, achten indieners het ook epidemiologisch verantwoord de verschillende coronatoegangsbewijzen in de wet gelijk te stellen. Van vaccinatie is inmiddels bekend dat het de transmissie van het virus wezenlijk vermindert, volgens het ECDC tot wel 60%. Het ECDC adviseert daarom in haar nieuwste richtlijn dat als mensen of huishoudens die volledig zijn gevaccineerd elkaar ontmoeten, zij zich niet aan de coronamaatregelen hoeven te houden. Dit terwijl sneltesten slechts 58% van de positieve gevallen detecteren als mensen zich zonder klachten laten testen.
Ten derde is dit ook het juiste tijdstip om de verschillende bewijzen gelijk te trekken. De verordening voor de Europees «Digital Green Pass» wordt al in juni verwacht. Als alle coronatoegangsbewijzen binnenkort in Europa kunnen worden ingezet, zou het bevreemden als we voor toegang binnen Nederland slechts testbewijzen hanteren. Daarbij vervult de wet een brugfunctie. De komende maanden kan het gros van de samenleving een vaccin krijgen. Zo krijgen we echt onze vrijheden terug. Het is goed van meet af aan de verschillende bewijzen wettelijk gelijkwaardig te verankeren. Dat maakt de wet toekomstbestendig.
Ten aanzien van de vergelijkbare kans op overdracht van het virus, merken indieners op dat men de bewijzen niet precies kwantitatief kan vergelijken. Bij vaccinatie en herstel van het virus gaat het om de vraag in hoeverre het de transmissie vermindert, bij testbewijzen om het aantal vals-negatieve testen en het aantal mensen dat na de negatieve test alsnog besmettelijk wordt. Het gaat er bij alle drie de type bewijzen om dat er sprake is van een aanvaardbaar te achten risico dat iemand geïnfecteerd is en het virus overdraagt. De weging van dit restrisico zal worden gemaakt op basis van wetenschappelijk adviezen. Een ministeriële regeling voor de inzet van een of meerdere bewijzen zal altijd worden voorgelegd aan de Kamers volgens de gebruikelijke nahangprocedure.
Indieners gaan voorts graag kort in op het advies van de Raad van State. De Raad van State stelt dat een vaccinatiebewijs leidt tot onderscheid tussen gevaccineerde personen en personen die zich niet kunnen vaccineren, niet willen of dit niet zijn. Gezien deze differentiatie adviseert zij de in het voorstel opgenomen gelijkstellingsbepaling te schrappen, en zo nodig een apart wetsvoorstel in te brengen. Indieners willen daarover opmerken dat een vaccinatiebewijs met dit amendement altijd naast de mogelijkheid van een testbewijs wordt gezet. Hoe keuzerijker men is waar het gaat om bewijzen voor toegang, des te gelijker is de situatie voor allen. Dit amendement gaat onwenselijk onderscheid derhalve juist tegen. Door vaccinatiebewijzen meer integraal in de wet te verankeren, komen indieners tevens tegemoet aan de wens van de Raad van State dit zoveel mogelijk op wettelijk niveau te regelen.
Uit het voorgaande blijkt dat dit amendement de wettelijke voorwaarden gelijktrekt voor alle coronatoegangsbewijzen: een bewijs van een testuitslag, een bewijs van vaccinatie tegen SARS-CoV-2 en een bewijs van herstel van een infectie met het virus. Dit is consequent doorgevoerd in de verschillende artikelen. Daar waar op enkele plekken in het wetsvoorstel bepalingen over de testuitslag zelf zijn opgenomen, hebben indieners dit gelijkgetrokken met de vaststelling dat een persoon een vaccinatie tegen SARS-CoV-2 heeft ontvangen of is herstelt van een infectie met het virus. Het gaat bij alle drie om het «resultaat», dat dient als bron voor het schriftelijk of elektronisch coronatoegangsbewijs.
Aldus ontstaat een wetsvoorstel dat een gelijke grondslag biedt en gelijke voorwaarden stelt, bijvoorbeeld op het gebied van de identificatieplicht en bescherming van persoonsgegevens. Nadere inkleuring en mogelijke differentiatie geschiedt bij ministeriële regeling, met een week nahang. Zo wordt de betrokkenheid van de Kamer gewaarborgd, hetgeen bij ingrijpende keuzes en beperkingen van Grondrechten van groot belang is.
Tot slot regelt dit amendement – conform bovenstaande aanpassingen – dat de titel van de wet komt te luiden Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen.
Paternotte Kuiken