Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de uiterste betaaltermijn voor grote ondernemingen die een handelsovereenkomst sluiten met kleine of middelgrote ondernemingen te verkorten tot 30 dagen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In artikel 119a, zesde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt «zestig dagen» vervangen door «30 dagen».
Artikel 183b van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel 119a, lid 6, van Boek 6, zoals gewijzigd door de wet van [PM] tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen (Stb. [PM]), wordt één jaar na het tijdstip van het in werking treden van die wet van toepassing op overeenkomsten die op dat tijdstip bestaan. Lid 1, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
De Minister voor Rechtsbescherming,