Ontvangen 20 december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2a. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, subonderdeel 2°.
II
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel A, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2°.
III
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel B, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 1°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 2°.
Naast ongewogen loting als afzonderlijk selectiemiddel, maakt het voorliggende wetsvoorstel het mogelijk selectie en loting te combineren. Daarbij kunnen opleidingen ervoor kiezen om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria toe te laten, en de overige plekken toe te wijzen op basis van loting. Het wetsvoorstel voorziet echter niet in de mogelijkheid om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria af te wijzen, voordat loting plaatsvindt. Dit amendement voegt deze mogelijkheid toe volgens de principes van het «Klaas Vissermodel». Hierbij bepaalt een opleiding op basis van selectiecriteria welke aspirantstudenten in ieder geval toegelaten worden (omdat uit de selectieprocedure blijkt dat zij buitengewoon geschikt zijn) en welke aspirantstudenten zodanig laag scoren dat zij worden afgewezen. In de overgebleven middengroep wordt geloot voor toelating. Het amendement zorgt er daarmee voor dat de aspirantstudent zoveel mogelijk op de juiste plek terecht komt.
Het amendement heeft ten doel een extra instrument aan het instrumentarium van instellingen toe te voegen, zodat instellingen zo gericht mogelijk hun selectieprocedures kunnen inrichten en minder snel over hoeven te gaan op bijvoorbeeld enkel ongewogen loting. Instellingen zijn hierdoor beter in staat om gemotiveerde aspirantstudenten toe te laten tot de opleiding.
Van der Woude Van der Molen