Kamerstuk 35737-16

Gewijzigd amendement van het lid Palland c.s. ter vervanging van nr. 15 over een bedenktermijn van vijf dagen als uitgangspunt met de mogelijkheid daarvan af te wijken

Dossier: Voorstel van wet van de leden Paternotte, Kuiken, Ellemeet en Tellegen tot wijziging van Wet afbreking zwangerschap in verband met het afschaffen van de verplichte minimale beraadtermijn voor de afbreking van zwangerschappen


18,5 %
74,5 %

PVV

CDA

PVV

PVV

CDA

VVD

VVD

D66

VVD

D66

VVD

D66

VVD

PVV

PvdD

PVV

SP

VVD

VVD

JA21

VVD

PvdD

SP

PvdA

Omtzigt

PVV

VVD

FVD

D66

CU

PVV

SP

SGP

VVD

PvdA

Groep Van Haga

CDA

PvdA

PVV

VVD

VVD

VVD

SGP

VVD

CU

D66

FVD

SP

VVD

PvdA

PvdA

FVD

Volt

FVD

PvdA

D66

D66

CDA

PVV

D66

VVD

VVD

D66

Groep Van Haga

D66

D66

CDA

JA21

GL

FVD

PVV

VVD

VVD

VVD

VVD

VVD

JA21

D66

CDA

SP

PVV

D66

D66

GL

D66

PVV

VVD

Groep Van Haga

CDA

PvdA

PvdD

PVV

D66

CDA

PVV

SP

VVD

BIJ1

D66

D66

VVD

PvdA

SP

GL

D66

SP

CDA

DENK

D66

CDA

VVD

VVD

VVD

Volt

VVD

GL

VVD

VVD

SGP

CDA

CU

CDA

PVV

VVD

CU

GL

GL

D66

CDA

PvdD

PvdA

D66

PvdD

Fractie Den Haan

D66

DENK

GL

PvdD

CDA

D66

CU

SP

VVD

Volt

PVV

GL

DENK

BBB

PVV

VVD


Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID PALLAND C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 15

Ontvangen 2 februari 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt «afschaffen» vervangen door «introduceren van de mogelijkheid» en wordt aan het slot toegevoegd «af te wijken».

II

In de beweegreden wordt na «dat het wenselijk is» ingevoegd «te voorzien in de mogelijkheid om van» en wordt «niet meer vast te stellen op een vaste termijn» vervangen door «af te wijken».

III

Artikel I, onderdeel A, vervalt.

IV

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1, aanhef, wordt «In het eerste lid vervalt «op de zesde dag» en» vervangen door «Aan het eerste lid».

2. In de met onderdeel 1 voorgestelde zin wordt «stellen» vervangen door «kunnen» en wordt «een termijn vast» vervangen door «een afwijkende termijn vaststellen».

3. Onderdeel 2 komt te luiden:

2. In het vierde lid wordt «in het eerste lid bedoelde termijn» vervangen door «krachtens het eerste lid geldende termijn».

4. Het met onderdeel 3 voorgestelde derde lid wordt vernummerd tot zesde lid en in dat lid wordt «een ingevolge dat lid gestelde» vervangen door «een krachtens het eerste lid geldende».

V

Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:

C

In artikel 11, eerste lid, onderdeel c, wordt na ««het zich in artikel 16, tweede lid, bedoelde geval» vervangen door «een afwijkende termijn is gesteld als bedoeld in artikel 3, eerste lid, tweede volzin, dan wel het zich in artikel 3, zesde lid, bedoelde geval».

VI

Artikel 1, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in artikel 3 voorgeschreven» vervangen door «de krachtens artikel 3, eerste lid, geldende dan wel in afwijking daarvan overeengekomen termijn».

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

VII

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

E

In artikel 19, eerste lid, wordt «en derde lid» vervangen door «en tweede lid».

Toelichting

De indieners van dit amendement beogen dat de minimale termijn van 5 dagen ten minste geldt als uitgangspunt waar in onderling overleg tussen arts en vrouw van kan worden afgeweken. Het afwijken wordt schriftelijk in het dossier vastgelegd. Afwijken kan bijvoorbeeld van toepassing zijn als er anders als gevolg van het hanteren van de minimale bedenktermijn van 5 dagen een zwaardere medische ingreep nodig is om de zwangerschap te beëindigen. Ook andere overwegingen kunnen hiertoe aanleiding zijn, een en ander te bepalen tussen arts en patiënt.

Met dit amendement beogen de indieners een betere balans tussen de beschermwaardigheid van (ongeboren) leven en de autonomie van de vrouw in de wet te handhaven. De minimale beraadtermijn van 5 dagen blijft hiermee het uitgangspunt, waar beredeneerd van afgeweken kan worden. Op die manier blijft de keus uiteindelijk bij de vrouw, maar wordt tegelijk wel recht gedaan aan vrouwen die in een kwetsbare positie om hulp vragen op een zeer moeilijk moment. Niet iedere vrouw die om abortus vraagt doet dat immers in volledige autonomie. De indieners zijn van mening dat wie zich blindstaart op autonomie en vrije keuze, mogelijk de druk, dwang, eerwraak en seksueel geweld ontgaat waar vrouwen en hun ongeboren kind slachtoffer van kúnnen zijn. Uit de praktijk blijkt dat in dergelijke gevallen het uitgangspunt dat er een beraadtermijn moet gelden, voor de vrouw juist goed kan helpen.

Palland Bikker Pouw-Verweij Van der Plas