Voorgesteld 6 april 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de btw-kosten die ontstaan bij de doorverkoop van vorderingen voor rekening van de schuldenaar komen;
overwegende dat de schuldenaar zelf geen invloed heeft op het gegeven of zijn schuld wel of niet wordt doorverkocht;
van mening dat de keuze van de schuldeiser om een vordering te verkopen er niet toe mag leiden dat bij de debiteur meer kosten in rekening worden gebracht;
verzoekt de regering om, in het geval van verkochte vorderingen, de btw-opslag voor incassokosten en de btw-opslag voor de tarieven voor ambtshandelingen alleen van toepassing te laten zijn wanneer de oorspronkelijke schuldeiser niet btw-plichtig is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Kat
Ceder