Vastgesteld 16 december 2020
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 4 december 2020 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij brief van 11 december 2020 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Welke concrete acties worden ondernomen om het verplichtingenbeheer en contractmanagement bij de Belastingdienst te verbeteren?
Antwoord op vraag 1
De Belastingdienst is in 2019 gestart met het verbeteren van het verplichtingenbeheer. Er zijn interne kaders gesteld en specifieke controles ingericht op het verplichtingenbeheer. In de interne planning- en controlcyclus wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan (meerjarige) verplichtingen. De genomen maatregelen richten zich op een juiste, volledige en tijdige verplichtingenadministratie, waarbij inzicht verkregen wordt in de actuele verplichtingenstand in het lopende jaar en de meerjarige openstaande verplichtingen.
Voor het contractmanagement heeft de Belastingdienst de lopende contracten systematisch inzichtelijk gemaakt (naar looptijd, vervaldatum en verwachte uitgaven). De meerjarige verplichtingenraming is aan de hand van het verbeterde inzicht in de looptijd van de contracten bijgesteld.
In het Verantwoordingsonderzoek 2019 heeft de Algemene Rekenkamer geconstateerd dat de Belastingdienst voortvarend heeft gewerkt aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer. De Algemene Rekenkamer zal over 2020 toetsen of de doorgevoerde maatregelen ook in de werking effectief zijn.
Vraag 2
Hoeveel fte huurt de Belastingdienst extern in? Hoeveel daarvan zijn ICT’ers?
Hoeveel vacatures voor ICT’ers staan er nog open bij de Belastingdienst?
Antwoord op vraag 2
Het aantal fte dat de Belastingdienst inhuurt, fluctueert gedurende het jaar. Eind augustus was de inhuur ca. 3.100 fte, waarvan ruim 1.700 fte aan uitzendkrachten en 1.400 externe inhuur. Van de externe inhuur werd ruim 700 fte ingehuurd voor de directie Informatievoorziening. Op peildatum 3 december 2020 waren er 148 openstaande ICT vacatures voor 241 posities. Van die 241 posities staan er 83 permanent open.
Vraag 3
Welk bedrag van de 202 miljoen euro die wordt doorgeschoven ziet op compensatie van de gedupeerden en welk bedrag op de uitvoeringskosten? Waar zien de uitvoeringskosten op die worden doorgeschoven? Waarom worden deze uitvoeringskosten doorgeschoven?
Vraag 4
Hoeveel geld is er, met de overboeking van 202 miljoen euro naar 2021, ingeboekt in 2021 voor de betalingen van de gedupeerden ouders? Is het opportuun om dit hele bedrag in 2021 daadwerkelijk uit te keren aan de gedupeerden ouders? Zo nee, waarom niet?
Vraag 17
Hoe past de genoemde niet bestede 32 miljoen euro voor de compensatie van de ouders in de op pagina vijf genoemde 202 miljoen euro die wordt doorgeschoven naar 2021?
Antwoord op vraag 3, 4 en 17
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de begrotingsstanden en de mutaties die dit jaar hebben plaatsgevonden.
2020 |
||
---|---|---|
1. |
Stand Voorjaarsnota 2020 Bron: Voorjaarsnota 2020 pg. 15 en 18; 1e suppletoire begroting IXB 2020 pg. 3 en 28; Miljoenennota 2021 pg. 282 |
235 |
w.v. programma |
200 |
|
w.v. apparaat |
35 |
|
2. |
Mutaties Miljoenennota 2021 |
|
2a. |
Kasschuif programmamiddelen (art. 10) Bron: Miljoenennota 2021 pg. 282; Ontwerpbegroting IXB 2021 pg. 37, 39 en 176 |
– 70 |
Subtotaal na kasschuif Miljoenennota 2021 Bron: Miljoenennota 2021 pg. 44 |
165 |
|
2c. |
Extra middelen i.v.m. OGS (amendement Leijten) Bron: Ontwerpbegroting IXB 2021 pg. 163 en 177 |
20 |
3. |
Stand Miljoenennota 2021 (3 = 2b + 2c) |
185 |
w.v. programma |
150 |
|
w.v. apparaat |
35 |
|
4. |
Mutaties Najaarsnota 2020 (4 = 4a + 4b + 4c) |
|
4a. |
Kasschuif programmamiddelen (art. 10) Bron: Najaarsnota 2020 pg. 86; 2e suppletoire begroting IXB 2020 pg. 5, 14 en 32 |
– 100 |
4b. |
Kasschuif programmamiddelen (art. 1) Bron: 2e suppletoire begroting IXB 2020 pg. 5, 14 en 32 |
– 32 |
4c. |
Extra apparaatsbudget (herschikking binnen art. 1) |
11 |
5. |
Stand Najaarsnota 2020 (5 = 3 + 4) |
64 |
w.v. programma |
18 |
|
w.v. apparaat |
46 |
Toelichting op tabel:
1. In de verticale toelichting bij de Miljoenennota 2021 is een bedrag van 235 miljoen euro voor 2020 opgenomen voor de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Dit betreft het totaal van de programma- (200 miljoen euro) en apparaatsmiddelen (35 miljoen euro) zoals oorspronkelijk bij de Voorjaarsbesluitvorming 2020 beschikbaar is gesteld voor de hersteloperatie in 2020 (regel 1 in de tabel).
2. In hetzelfde overzicht op pag. 282 van de Miljoenennota is eveneens een kasschuif van 70 miljoen euro (zie regel 2a in tabel) van 2020 naar 2021 en 2022 opgenomen voor dit budget, zodat per saldo 165 miljoen euro voor programma- en apparaatsmiddelen voor 2020 wordt geraamd (235 miljoen euro – 70 miljoen euro = 165 miljoen euro resterend; zie regel 2b in de tabel) voor de compensatie van gedupeerden. Daarnaast is er bij Miljoenennota 20 miljoen euro aan extra middelen in 2020 beschikbaar gesteld in verband met O/GS naar aanleiding van het amendement Leijten (zie regel 2c in de tabel).
3. Per saldo komt het beschikbare bedrag voor 2020 daarmee uit op 185 miljoen euro bestaande uit 35 miljoen euro uitvoeringskosten en 150 miljoen euro voor programmamiddelen (regel 3 in de tabel). Deze raming was gebaseerd op de planning die ten tijde van het opstellen van de Miljoenennota beschikbaar was.
4. Bij Najaarsnota 2020 zijn de meest recente inzichten uit de vorige Voortgangsrapportage verwerkt (de nieuwe planning, waarbij de acute en schrijnende gevallen met prioriteit worden geholpen, de noodvoorziening en de eenmalige tegemoetkoming van 750 euro). Hierdoor wordt in de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag voor 2020 in totaal 18 miljoen euro aan programmamiddelen geraamd (waarvan 1 miljoen euro via SZW wordt verantwoord). Dit betekent dat de overige 132 miljoen dit jaar niet tot besteding zal komen. De in 2020 resterende 132 miljoen euro (regel 4a+4b in de tabel) wordt doorgeschoven naar latere jaren zodat de middelen beschikbaar blijven voor de compensatie van gedupeerden. Regels 2a, 4a en 4b tezamen vormen de totale kasschuif van 202 miljoen euro aan programmamiddelen van 2020 naar latere jaren (er worden geen apparaatsbudgetten doorgeschoven).
Op basis van actuele inzichten zullen de apparaatskosten in 2020 naar verwachting ca. 11 miljoen euro hoger uitvallen dan ten tijde van Miljoenennota werd geraamd (zie regel 4c in de tabel). Dit is niet zichtbaar in de tweede suppletoire begroting omdat deze hogere apparaatskosten wegvallen tegen lagere apparaatskosten voor andere doeleinden binnen artikel 1 van de Financiënbegroting. Vanaf volgend jaar zijn in het nieuwe begrotingsartikel Toeslagen de directe kosten van de herstelorganisatie zichtbaar. Wel zijn in 2021 de kosten van de hersteloperatie bij ondersteunende diensten (zoals IV, huisvesting en de Belastingtelefoon) nog opgenomen op artikel 1.
5. Bij Najaarsnota 2020 resteert derhalve in totaal 64 miljoen euro aan middelen voor de compensatie van gedupeerden (zie regel 5 in de tabel), bestaande uit 18 miljoen euro programmabudget en 46 miljoen euro apparaatsbudget. De18 miljoen euro aan programmamiddelen in 2020 bestaat uit de compensatie van gedupeerden die betaald is in 2020, een overboeking aan SZW, de noodvoorziening en de (oorspronkelijke) eenmalige tegemoetkoming van 750 euro in 2020 aan gedupeerden die zich voor 1 november 2020 bij de Belastingdienst hebben gemeld.
Zoals in paragraaf 1.3 van de VGR-KOT is toegelicht, heb ik hier bovenop recent besloten de eenmalige tegemoetkoming van 750 euro uit te breiden. De additionele kosten hiervan bedragen circa 6 miljoen euro Uw kamer wordt over deze budgettaire wijzigingen formeel geïnformeerd met de Veegbrief in december 2020.
Tevens is in de Najaarsnota 2020 gemeld dat 11 miljoen euro is vrijgemaakt voor de ondersteuning van gemeenten. Op pagina 5 en 14 van de tweede suppletoire begroting 2020 wordt dit nader toegelicht.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de actuele verwachting is dat in 2020 voor 64 miljoen euro aan uitgaven worden gedaan voor de hersteloperatie. In de jaren 2021 en verder is op basis van de actuele budgettaire standen en inclusief genoemde kasschuiven, cumulatief 467 miljoen euro beschikbaar. Dit bedrag is voor 2021 en verder opgebouwd uit 392 miljoen euro programmabudget en 75 miljoen euro apparaatsmiddelen.
De budgettaire gevolgen van de herziene planning voor 2021 en verder wordt de komende periode, mede op basis van de opgedane ervaringen en uitgevoerde betalingen, verwerkt in een nieuwe meerjarenbegroting voor 2021 en verder. Ook de eventuele financiële gevolgen van de uitbreiding van de compensatie en het herstel naar niet-KOT, de subsidieregeling voor juridische bijstand, het besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij OG/S-kwalificatie en de samenwerking met de Raad voor de rechtspraak in het kader van de vernietigde dossiers worden hierbij betrokken. Eventuele gevolgen voor het beschikbare programma- en apparaatsbudget zullen worden verwerkt bij Voorjaarsnota 2021.
Vraag 5
Wat betekent de onderbesteding bij punt 6. eigen personeel voor de formatie van Belastingdienst, Toeslagen en Douane? Om hoeveel fte gaat dit?
Antwoord op vraag 5
De onderbesteding bij punt 6. eigen personeel voor de formatie van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane komt voort uit onderbezetting. Het jaar 2020 startte met een onderbezetting van ruim 300 fte, welke oploopt tot 1.500 fte eind 2020. Dit zal voor Douane ca. 300 fte zijn, voor Belastingdienst ca. 1.200 fte, terwijl Toeslagen geen onderbezetting kent. De onderbezetting is mede toegenomen doordat de Belastingdienst en Toeslagen bij de Voorjaarsnota extra formatie heeft gevraagd en gekregen voor het jaar 2020 ter borging van de continuïteit. De bestaande tekorten op verschillende afdelingen van de Belastingdienst worden voor zo’n driekwart opgevangen met uitzendkrachten en externe inhuur, zoals ook gemeld in de kamerbrief «Aanvullende duiding problemen Belastingdienst1».
Vraag 6
Wat is de reden dat de invorderingsrente dit jaar hoger gaat uitvallen? Welke rol speelt corona daarbij?
Antwoord op vraag 6
Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente (BIR) in 2020 naar verwachting bijna 50 miljoen euro hoger uit dan tot nu toe geraamd. Dit komt deels door hogere gerealiseerde ontvangsten uit pre-corona opgebouwde BIR-vorderingen. Daarnaast is de derving aan BIR-ontvangsten in 2020 als gevolg van de coronamaatregelen lager dan eerder verwacht ten tijde van het opstellen van de incidentele suppletoire begrotingen.
Vraag 7
Kan aangegeven worden wat gedaan is en wordt om ervoor te zorgen dat het Nederlandse midden-en kleinbedrijf (mkb) gebruikmaakt of gaat maken van de mogelijkheden van de EIB? Hoe groot is het «gebruik» van het Nederlandse mkb en Nederlandse bedrijven op dit moment?
Antwoord op vraag 7
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft in 2020 tot op heden 2,9 miljard euro aan financiering in Nederland goedgekeurd. Hiervan gaat 528 miljoen euro naar het Nederlandse mkb. Het Europees Investeringsfonds (EIF), een dochteronderneming van het EIB, is gericht op het verstrekken van kapitaal aan mkb in de EU. Het EIF heeft in 2020 1,6 miljard euro aan financiering voor het Nederlandse bedrijven goedgekeurd. Dit volledige bedrag komt ten bate van het Nederlandse mkb.
De EIB-groep is daarnaast verantwoordelijk voor het beheer van het pan-Europees garantiefonds COVID-19 (EGF) dat door lidstaten is opgericht om de economische gevolgen van het coronavirus te mitigeren. De deelnemende lidstaten hebben inmiddels de EIB-groep (EIB en EIF) gemandateerd om transacties met EGF-dekking binnen bepaalde parameters aan te gaan met financiële tussenpersonen en fondsen voor de financiering van het mkb, waaronder ook voor de financiering van het mkb in Nederland. De EIB-groep zal deze en andere transacties onder het EGF-mandaat in de komende periode voorbereiden en uitvoeren.
Producten van de EIB-groep, ook met een EGF-dekking, zijn vraaggestuurd en bedrijven en financiële tussenpersonen kunnen zich zelf melden bij de EIB-groep voor gebruik van deze regeling. Dit kan onder meer bij het kantoor van de EIB-groep in Amsterdam. Het kabinet blijft zich inspannen voor het onder de aandacht brengen bij het Nederlandse bedrijfsleven van de EIB producten, o.a. via Invest-NL.
Vraag 8
Welke gevolgen heeft de onderbezetting voor het ministerie en de Belastingdienst als organisaties? Wanneer verwacht de regering de opgelopen onderbezetting en de vertraging in werving volledig hersteld te hebben?
Antwoord op vraag 8
Dit jaar heeft er bij de eerste suppletoire begroting een forse impuls plaatsgevonden om de Belastingdienst op orde te brengen. Gelet op de absorptiecapaciteit van de organisatie is er voor gekozen de wervingsopgave voor vaste medewerkers uit te smeren over 2020 en 2021. De bestaande tekorten op verschillende afdelingen worden momenteel voor zo’n driekwart opgevangen met uitzendkrachten en externe inhuur. Bij onderbezetting wordt prioriteit gegeven aan de uitvoerende processen en andere werkzaamheden zoals dienstverlening en burger- en bedrijf-geïnitieerd werk (bijvoorbeeld opleggen van aanslagen, klachten, bezwaren en verzoeken tot aanpassingen). Het keuzeproces waar de Belastingdienst voor staat is uitgebreid toegelicht in het jaarplan wat ook met de Tweede Kamer is gedeeld.
De verwachting is dat eind 2021 de bezetting van de Belastingdienst rond de formatie ligt.
Bij het kerndepartement is in beperkte mate sprake van onderbezetting. Dit komt met name door moeilijk vervulbare vacatures en krapte op de arbeidsmarkt.
Vraag 9
Op welke manier komt de Belastingdienst de betreffende ondernemers tegemoet in uitstel en communicatie, indachtig het feit dat de Belastingdienst minder op bezoek kan bij ondernemers?
Antwoord op vraag 9
Vanaf 12 maart heeft het kabinet het mogelijk gemaakt dat ondernemers bijzonder uitstel van betaling kunnen aanvragen bij de Belastingdienst. Deze regeling loopt momenteel tot en met 31 december 2020. Ondernemers krijgen 3 maanden bijzonder uitstel voor belastingmiddelen waarvoor zij de aanvraag indienen. Hierna kan de aanvraag worden verlengd. Vanaf 1 juli 2021 start de betalingsregeling voor de belastingen waarvoor bijzonder uitstel is verleend. Deze regeling loopt maximaal 36 maanden.
Ondernemers zijn op diverse manieren aangemoedigd om gebruik te maken van de uitstelregeling. Naast schriftelijke berichten is met duizenden ondernemers telefonisch contact gezocht om te spreken over de uitstelmogelijkheden. Deze laatste actie is door ondernemers zeer gewaardeerd. Wel is duidelijk dat de noodzakelijke actie van de ondernemers met regelmaat uitblijft.
Voor vragen over bijzonder uitstel voor ondernemers vanwege de coronacrisis is er bij de BelastingTelefoon een team ingericht waar antwoord kan worden gegeven op specifieke(re) vragen van ondernemers of hun vertegenwoordigers. Ook is er via de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl/corona) uitgebreid aandacht voor de gevolgen van de coronacrisis en de fiscale steunmaatregelen voor ondernemers. De informatie op de website wordt voortdurend bijgewerkt op basis van de meest actuele inzichten. Bij het actualiseren wordt ook gebruik gemaakt van veel gestelde vragen van ondernemers om informatie te verduidelijken.
Vraag 10
Hoe wordt door aanbieders van eHerkenning omgegaan met het feit dat naast de Belastingdienst zij minder snel op bezoek gaan bij ondernemers, daar waar in geval van eHerkenning een fysieke persoonsidentificatie bij meer dan één aanbieder verplicht is? Hoe zorgt u ervoor dat ondernemers die wel eHerkenning willen aanvragen maar het risico voor de eigen gezondheid te groot achten voor een fysieke identificatie vanwege het COVID-19-virus, óf op een andere manier eHerkenning kunnen aanvragen, óf uitstel krijgen?
Antwoord op vraag 10
Momenteel zijn wij in gesprek met de leveranciers van eHerkenning rondom de wens om naast fysieke identificatie ook elektronische identificatie aan te bieden.
Vraag 11
Kunt u de overheveling van de 15 miljoen euro van 2020 naar 2021 voor de uitvoeringskosten voor de implementatie van de EU-richtlijn en EU-verordening voor btw op e-commerce verder verhelderen? Kan de conclusie worden getrokken dat de implementatie niet tijdig genoeg is afgerond? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 11
De Belastingdienst bereidt momenteel de implementatie voor van de nieuwe EU-wetgeving op btw op e-commerce. Bij de tweede suppletoire begroting 2020 wordt in dit kader 15 miljoen euro uitvoeringsbudget van 2020 naar 2021 en verder doorgeschoven voor de uitvoeringskosten. Met deze kasschuif wordt het uitgavenbudget meerjarig in het juiste ritme gebracht op basis van de herijkte implementatie- en uitvoeringsplanning.
Omdat de structurele ICT-oplossing niet tijdig – per 1 juli 2021 – beschikbaar is, wordt nu naast de ontwikkeling van deze ICT-oplossing ingezet op handmatige processen met minimale ICT-ondersteuning. De Nota naar aanleiding van het verslag betreffende de wijziging van de Wet omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel), die op 30 november aan uw Kamer is gestuurd, gaat hierop in.
De Belastingdienst onderzoekt op dit moment de mogelijkheden om via noodvoorzieningen toch de uitvoering van de nieuwe regels in Nederland met ingang van 1 juli 2021 te kunnen accommoderen. Het onderzoek is nog in volle gang en begin januari 2021 zal duidelijkheid gegeven kunnen worden of de inwerkingtreding per 1 juli 2021 gegarandeerd kan worden.
Vraag 12
Voor welke staatsdeelnemingen wordt de verwachting voor het dividend neerwaarts bijgesteld?
Vraag 14
Kunt u het bedrag van – 527 miljoen euro aan dividenden staatsdeelnemingen nader toelichten?
Antwoord op vraag 12 en 14
De dividendramingen van de staatsdeelnemingen in 2020 zijn bij de Miljoenennota 2021 neerwaarts bijgesteld met 527,5 miljoen euro. De neerwaartse bijstelling van het te verwachten dividend voor staatsdeelnemingen heeft grotendeels te maken met de financiële impact van COVID-19 (en de genomen maatregelen in dat kader, zoals het dividendverbod bij gebruikmaking van de NOW-steun) op de staatsdeelnemingen. De ramingen voor FMO en Holland Casino zijn daarom bij de Miljoenennota 2021 neerwaarts bijgesteld. In de eerste suppletoire begroting 2020 waren de dividendramingen van onder meer KLM, NS, Schiphol al neerwaarts bijgesteld.
Daarnaast geldt voor ABN AMRO, BNG Bank, NWB Bank, FMO en de Volksbank dat deze financiële instellingen op aanbeveling van de ECB de dividenduitkering over het jaar 2019 hebben uitgesteld. Op dit moment geldt deze aanbeveling van de ECB tot en met 31 december 2020. Daarom zijn de ramingen voor 2020 (die zien op het te verwachten dividend over 2019) voor deze financiële instellingen op nihil geraamd.
Vraag 13
Kunt u de belastingontvangsten van – 18,1 miljard euro uitsplitsen en nader toelichten?
Antwoord op vraag 13
De neerwaartse bijstelling van de belastingontvangsten van 18,1 miljard euro betreft de bijstelling in de Najaarsnota ten opzichte van de Miljoenennota 2020 (dus van september 2019). Daarin lopen ook fondsen, zoals het Gemeentefonds mee. Zonder deze fondsen bedraagt de neerwaartse bijstelling van de belastingontvangsten 17,5 miljard euro. In onderstaande tabel staat de uitsplitsing voor de grootste belastingsoorten. Deze neerwaartse bijstellingen hangen vooral samen met verslechterde economische beeld vanwege corona sinds de raming in de Miljoenennota 2020. Zo is de consumptie van huishoudens lager (en dus lagere btw-ontvangsten), is de werkgelegenheid gedaald (en dus lagere loonbelastingontvangsten) en zijn de bedrijfswinsten lager (en dus lagere vennootschapsbelasting). Tevens heeft de mogelijkheid van uitstel van belastingbetaling een drukkend effect op de ontvangsten van dit jaar.
Neerwaartse bijstelling (in miljarden euro's) |
|
---|---|
Totale bijstelling |
– 18,1 |
Fondsen (bijv. het Gemeentefonds) |
+ 0,6 |
Totaal belastingontvangsten |
– 17,5 |
waarvan |
|
Omzetbelasting (btw) |
– 7,6 |
Loonbelasting |
– 2,4 |
Vennootschapsbelasting |
– 6,4 |
Overig |
– 1,1 |
Vraag 14
Kunt u het bedrag van – 527 miljoen euro aan dividenden staatsdeelnemingen nader toelichten?
Antwoord op vraag 14
Zie het antwoord op vraag 12.
Vraag 15
Hoeveel verwacht u minder te ontvangen aan schaderestituties herverzekering leverancierskredieten in 2021?
Antwoord op vraag 15
De schaderaming is met grote onzekerheid omgeven, omdat het onmogelijk is in te schatten wat de impact van de crisis zal zijn op elk individueel bedrijf. Zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting 2020 hebben tot op heden de geraamde schades zich nog in zeer beperkte mate gematerialiseerd. Een gevolg hiervan is dat de restituties ook achterblijven op de initiële raming. De raming is voor 2020 derhalve naar beneden bijgesteld met 290 miljoen euro. Het grootste deel hiervan wordt, evenals de schades, verwacht in de jaren 2021 en 2022. Daarnaast zijn de restitutieramingen, zoals in de Ontwerpbegroting 2021 en nota van wijziging reeds gemeld, naar aanleiding van de goedkeuringsprocedure van de Europese Commissie (EC) en de aangepaste voorwaarden, net als de schaderamingen, licht naar beneden bijgesteld. Voor 2021 worden de restituties nu geraamd op 200 miljoen euro en voor 2022 op 70 miljoen euro2.
Vraag 16
Hoe vindt de toekenning c.q. verdeling plaats richting gemeenten van de 11 miljoen euro die in 2020 beschikbaar is gesteld aan gemeenten voor het compenseren van de kosten die gepaard gaan met de hulp aan toeslagengedupeerden? Hoe wordt dit bepaald? En hoe is dit voor 2021 geregeld?
Antwoord op vraag 16
Dit bedrag wordt toegekend middels een specifieke uitkering. Het bedrag wordt verdeeld over gemeenten op basis van de verdeling per gemeente van de bij Belastingdienst/Toeslagen voor beoordeling aangemelde gedupeerden, zoals ten tijde van het uitwerken van de regeling bekend was. Gemeenten met een hoger aantal gedupeerden ontvangen dus een groter aandeel van deze 11 miljoen euro. In de regeling3 die hoort bij deze uitkering is tevens bepaald dat gemeenten deze middelen tot en met 2023 mogen besteden.
Daarnaast brengt een onafhankelijk extern bureau binnen de missionaire periode van het huidige kabinet een advies uit met daarbij een geobjectiveerde kostenberekening van de ondersteuning door gemeenten.
Vraag 17
Hoe past de genoemde niet bestede 32 miljoen euro voor de compensatie van de ouders in de op pagina vijf genoemde 202 miljoen euro die wordt doorgeschoven naar 2021?
Antwoord op vraag 17
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 18
Hoeveel gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire krijgen de extra tegemoetkoming van 750 euro? Welk bedrag is hier totaal mee gemoeid? Welk bedrag van de genoemde 17 miljoen euro blijft over en is daarmee ergens dit jaar uitgekeerd aan de gedupeerde ouders?
Antwoord op vraag 18
In totaal ontvangen circa 16.400 ouders een eenmalige tegemoetkoming van 750 euro. Hier is naar verwachting in totaal circa 12,3 miljoen euro mee gemoeid. Van dit bedrag wordt circa 6,3 miljoen euro betaald ten laste van het huidige bij tweede suppletoire begroting 2020 beschikbare programmabudget van 18 miljoen euro (waarvan 17 miljoen euro op artikel 1 van Financiën wordt verantwoord en 1 miljoen euro op de SZW begroting wordt verantwoord). Op pagina’s 5 en 15 van de tweede suppletoire begroting IX wordt dit toegelicht).
De overige circa 6 miljoen euro betreft het recente besluit om de doelgroep van de eenmalige tegemoetkoming van 750 euro uit te breiden (zoals in de vierde Voortgangsrapportage4 is toegelicht in paragraaf 1.3). Deze uitgaven worden ingepast binnen het geheel van artikel 1 en uw Kamer wordt medio december 2020 met de veegbrief formeel over deze budgettaire wijzigingen geïnformeerd, zoals opgenomen in de vierde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (pagina 26).
Dit betekent per saldo dat, naast de uitgaven aan de oorspronkelijke eenmalige tegemoetkoming van 750 euro, bij tweede suppletoire begroting 2020 circa 11,7 miljoen euro (waarvan 1 miljoen euro wordt verantwoord op de begroting van SZW) aan programma-uitgaven wordt geraamd voor betalingen aan gedupeerden in 2020. Dit is conform de herijkte planning uit de derde Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag5.
Vraag 19
Kan meer uitleg gegeven worden over de post SURE en Next Generation EU? En waarom worden deze nu opgenomen?
Antwoord op vraag 19
SURE is ingesteld in reactie op de COVID-19-crisis en bedoeld om lidstaten te ondersteunen bij het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, en in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek6. Via SURE kan de Europese Unie maximaal 100 miljard euro leningen aan lidstaten verstrekken. Hiervan is momenteel 90,4 miljard euro toegekend aan lidstaten. De leningen kunnen tot het eind van 2022 worden verstrekt, tenzij de Raad van de Europese Unie besluit om de duur van het instrument te verlengen. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2021 geraamd op 6,1 miljard euro. SURE staat vanaf 2020 op de Financiënbegroting omdat de verplichting voor deze garantie in 2020 is aangegaan.
NGEU is voorgesteld in reactie op de COVID-19-crisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen7. De Europese Commissie zal daartoe namens de Europese Unie middelen lenen en deze deels gebruiken voor uitgaven in EU-programma’s (verantwoord als afdracht op de BuZa begroting) en deels als leningen verstrekken aan lidstaten (verantwoord als garantie op de Financiënbegroting). Die leningen worden verstrekt binnen de faciliteit voor veerkracht en herstel (RRF), waarbij middelen ingezet worden voor hervormingen en investeringen om de economieën van lidstaten structureel te verbeteren en hun veerkracht te versterken, om zo de economieën weer op een pad van duurzaam herstel te brengen en te voorkomen dat de verschillen binnen de Unie verder toenemen. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal 386 miljard euro aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen. De aflossings- en renteverplichtingen op de door de Unie aangegane schuld wordt gegarandeerd via het nog te ratificeren nieuwe Eigenmiddelenbesluit. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt gebaseerd op een raming van de toekomstige uitstaande schuld en de bijbehorende renteverplichtingen en het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2021 geraamd op 27,4 miljard euro (inclusief rente). Hoewel de relevante Europese verordeningen en besluiten en het Eigen Middelenbesluit nog door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en door alle lidstaten moeten worden goedgekeurd, zijn de contouren van de afspraken voldoende duidelijk om deze verplichting budgettair in 2020 te verwerken. Nadat deze verordeningen en besluiten zijn goedgekeurd en het EMB is geratificeerd kunnen de leningen worden verstrekt.
In hoofdstuk 2.5 «overzicht risicoregelingen» van de ontwerpbegroting van het Ministerie van Financiën 2021 worden de posten SURE en Next Generation EU ook uitgebreid toegelicht.
Vraag 20
Waarom vallen de uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten hoger uit? Waarop was de initiële raming gebaseerd?
Antwoord op vraag 20
De uitvoeringskosten dekken de werkelijke operationele kosten van de verzekeraars. Na afloop van het verzekeringsjaar zal een eindafrekening plaatsvinden tussen de Staat en de verzekeraars na het controleren van de onderliggende data door een externe accountant.
De initiële raming van de uitvoeringskosten was gebaseerd op een schatting van de gemaakte kosten in 2019. Ten tijde van de eerste raming was er echter nog geen volledig beeld van deze kosten bij de deelnemende verzekeraars en bovendien zijn na het opstellen van de raming meer verzekeraars een overeenkomst aangegaan met de Staat dan verwacht.
Vraag 21
Is de verwachting dat Argentinië de schuld van 140,7 miljoen euro in 2021 wel kan terugbetalen of worden er nieuwe afspraken gemaakt over bijvoorbeeld betalen in termijnen? Kunt u bevestigen dat zij wel blijven vasthouden aan de inning van de 140,7 miljoen euro?
Antwoord op vraag 21
Volgens de betalingsafspraken met Argentinië heeft Argentinië tot eind mei 2021 om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. Op dit moment is het niet in te schatten of het Argentinië wel of niet gaat lukken om aan deze betalingsverplichtingen te voldoen. De inzet van Nederland blijft om de volledige restitutie (140,7 miljoen euro) op Argentinië te verhalen. Ik zal de Kamer in 2021 op de hoogte houden van de ontwikkelingen rondom deze betalingsverplichtingen.
Vraag 22
Kan een nadere toelichting en onderbouwing worden gegeven van de onttrekking aan de begrotingsreserve Exportkredietverzekering (EKV)?
Antwoord op vraag 22
Tot 2020 werden de toevoegingen aan en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve EKV gesaldeerd begroot. Vanaf de eerste suppletoire begroting 2020 en verder worden de toevoegingen aan de begrotingsreserve als uitgaven weergegeven en de onttrekkingen uit de begrotingsreserve als ontvangsten. Schades die definitief zijn, worden onttrokken aan de begrotingsreserve. In de tweede suppletoire begroting zijn de definitieve schades 16,7 miljoen euro. Naast deze onttrekking wordt er 9,8 miljoen euro extra gestort in de begrotingsreserve als gevolg van een hogere raming van de premieontvangsten.
Vraag 23
Welke budgettaire gevolgen heeft de naderende Brexit nog voor de Douane?
Antwoord op vraag 23
Begin 2018 is er budget toegekend aan de Douane zodat de Douane zich voor kan bereiden op een no-deal Brexit. Van ca. 20 miljoen euro in 2018, 70 miljoen euro in 2019, loopt dit bedrag op tot 78 miljoen euro structureel. Het toegekende budget is onder meer besteed aan het selecteren, werven en opleiden van ongeveer 930 fte, het aanpassen van de geautomatiseerde systemen, structurele huisvesting, de aanschaf van scan- en detectiemiddelen, dienstwagens en uniformen.