Ontvangen 30 november 2020
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB);
2. de begrotingsstaat inzake de Nationale schuld (IXA).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Financiën,W.B.Hoekstra
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020 inclusief de incidentele suppletoire begrotingen van het ministerie van Financiën (IXB) en Nationale schuld (IXA).
In hoofdstuk 2 zijn de overzichten opgenomen met de belangrijkste mutaties: in paragraaf 2.1 voor artikel 1 t/m 10 van IXB en in paragraaf 2.2 voor artikel 11 en 12 van IXA.
Hoofdstuk 3 bevat per beleidsartikel een budgettaire tabel. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) worden per artikel de mutaties die groter of gelijk zijn aan de ondergrenzen in de onderstaande staffel (tabel 1) toegelicht. Vanwege de staffel kan de som van de toegelichte mutaties afwijken van de totale mutatie op het artikel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Beleidsmatige mutaties zijn het gevolg van nieuw beleid. Technische mutaties zijn het gevolg van bestaand beleid (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen).
De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Najaarsnota opgenomen.
In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 2) en ontvangstenmutaties (tabel 3) weergegeven.
Artikelnummer | Uitgaven 2020 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 9.355.361 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 11.304.268 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Toeslagen (compensatie gedupeerden en uitvoeringskosten) | 1, 10 | ‒ 202.000 |
2) Bijdrage aan gemeenten t.b.v. toeslagengedupeerden | 1, 6 | 11.000 |
3) Belasting- en invorderingsrente | 1 | 30.000 |
4) Bijdrage aan sso's | 1 | ‒ 17.456 |
5) Inhuur externen | 1 | ‒ 59.256 |
6) Eigen personeel | 1, 9 | ‒ 24.551 |
7) Kasschuif Wereldbank | 4 | 115.465 |
8) EIB pan - Europees garantiefonds (EGF) | 4 | ‒ 260.276 |
9) Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten | 5 | ‒ 1.250.000 |
10) Schade-uitkering Export Krediet Verzekeringen (EKV) | 5 | 65.900 |
11) Aanpassing btw-compensatiefonds | 6 | 176.677 |
12) Onvoorzien | 10 | ‒ 19.024 |
13) Overige kasschuiven | div | ‒ 45.466 |
14) Overige mutaties | 67.238 | |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 9.892.519 |
Toelichting
1. Toeslagen (compensatie gedupeerden en uitvoeringskosten)
De grote complexiteit van de toeslagendossiers en daarbij het maken van wet- en regelgeving en het inrichten van de herstelorganisatie maakt het noodzakelijk om het ritme van de betalingen aan te passen. Daarom wordt € 202 mln. van de middelen voor Toeslagen doorgeschoven naar volgend jaar. Naar verwachting wordt dit jaar, op basis van de meest recente inzichten, ca. € 18 mln. besteed. In dit bedrag is rekening gehouden met de extra tegemoetkoming van € 750 in 2020 aan ouders die zich voor 1 november 2020 bij de Belastingdienst hebben gemeld als gedupeerde, evenals een noodvoorziening acute en schrijnende gevallen. Een deel van deze hersteluitgaven betreft nabetalingen kinderopvangtoeslag in verband met het proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en het matigen van terugvorderingen tot vijf jaar terug. Deze uitgaven worden op de begroting van het ministerie van SZW verantwoord. Ter dekking daarvan zijn middelen overgeboekt naar het ministerie van SZW (€ 1 mln.). De derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag1 gaat in op de stand van zaken en de planning van de herstelorganisatie.
2. Bijdrage aan gemeenten t.b.v. toeslagengedupeerden
De Belastingdienst heeft een akkoord met de VNG gesloten om de betrokken gemeenten voor € 11 mln. in 2020 te compenseren voor de kosten die gepaard gaan met de hulp die gemeenten bieden aan toeslagengedupeerden. Hiervan wordt € 0,2 mln. in het btw-compensatiefonds gestort. De derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag2 gaat nader in op de samenwerking met gemeenten in relatie tot de herstelorganisatie.
3. Belasting- en invorderingsrente
Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente dit jaar naar verwachting hoger uit dan geraamd.
4. Bijdrage aan sso's
De geraamde overheadkosten zoals huisvesting, facilitair, ICT en de werkplek vallen lager uit, vanwege onderbezetting en vertraging in de werving (- € 17 mln.). Dit komt onder andere door de coronacrisis, waardoor de extra middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend, niet geheel tot besteding komen.
5. Inhuur externen
Mede als gevolg van de coronacrisis vallen de uitgaven van de Belastingdienst aan externe inhuur lager uit (ca. ‒ € 59 mln.). De coronacrisis heeft impact gehad op de uitvoering en dienstverlening van de Belastingdienst. Ondanks de coronacrisis gaan dienstverlening en processen zoveel mogelijk door, maar is ook besloten om bepaalde activiteiten tijdelijk te stoppen of te verminderen. Dit om bedrijven te ontzien (bijvoorbeeld met de uitstelregeling betaling belastingschulden en het pauzeren van invorderingsprocessen), maar ook omdat voor bepaalde taken fysiek contact nodig is. Door contactbeperkende maatregelen kan de Belastingdienst bijvoorbeeld minder makkelijk op bezoek (zoals een bedrijfsbezoek en een boekenonderzoek) bij ondernemers. De in de eerste suppletoire begroting aan de Belastingdienst toegekende extra budgetten worden daarom niet geheel benut. In de 1e voortgangsrapportage van de Belastingdienst3 wordt ingegaan op de gevolgen van de coronacrisis op de Belastingdienst.
6. Eigen personeel
Met de aanvullende middelen die bij de eerste suppletoire begroting beschikbaar zijn gesteld voor 'de Belastingdienst op orde', is de formatie van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane uitgebreid. De uitgaven voor eigen personeel van de Belastingdienst en Douane vallen lager uit als gevolg van onderbezetting en door de gevolgen van de coronacrisis (- € 25 mln.), zoals hierboven onder «Externe inhuur» ook is toegelicht. Zo zijn er minder loonkosten, minder reis- en verblijfskosten, worden congressen niet georganiseerd en worden opleidingen anders aangeboden of uitgesteld.
7. Kasschuif Wereldbank
Een deel (+ € 115,5 mln.) van de voor 2021 geraamde bijdrage aan de Wereldbank (voor de onderdelen IDA, IBRD en IFC) wordt in 2020 betaald om beter aan te sluiten op het kasritme van de Staat. Deze bijstelling is budgetneutraal en leidt meerjarig niet tot hogere uitgaven aan de Wereldbank.
8. EIB pan-Europees garantiefonds (EGF)
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep (in inclusieve samenstelling) werd afgesproken. Zoals aangekondigd in de vijfde incidentele suppletoire begroting4 bestond er ten tijde van de oprichting van dit fonds nog veel onduidelijkheid over het betaalschema. Inmiddels zijn voor 2020 niet langer verliezen voorzien voor het EGF en daarmee voor Nederland. Het totale Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen (ca. € 260 mln.) wordt derhalve afgeboekt in 2020 en met de eerste suppletoire begroting 2021 voor dat jaar in de begroting opgenomen.
9. Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 1,25 mld. Een deel van de schades wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.
10. Schade-uitkering Export Krediet Verzekeringen (EKV)
In 2020 valt de schade-uitkering naar verwachting € 65,9 mln. hoger uit. Op 30 april 2020 heeft het kabinet besloten om het bedrijf IHC te ondersteunen om de continuïteit van het bedrijf te borgen. Zo blijft de internationale concurrentiepositie in de maritieme maakindustrie gehandhaafd en wordt het verlies van banen geminimaliseerd. Een deel van het reddingsplan betreft het uitbetalen van een schade-uitkering van € 167 mln. waarvan in 2020 naar verwachting € 86,9 mln. zal worden uitgekeerd. De schaderaming op de overige EKV-dossiers is daarnaast met ca. € 20 mln. naar beneden bijgesteld.
11. Aanpassing btw-compensatiefonds
Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds (BCF). Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 176,7 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.
12. Onvoorzien
Deze middelen op artikel 10 worden naar verwachting dit jaar niet benut.
13. Overige kasschuiven
Middels enkele kasschuiven worden middelen in 2020 in het gewenste ritme naar 2021 en verder geschoven. Zo wordt € 15 mln. van 2020 naar 2021 geschoven om de uitvoeringskosten voor de implementatie van de EU-richtlijn en EU–verordening voor btw op e-commerce te financieren. Daarnaast worden de resterende middelen voor Beheerst vernieuwen Belastingdienst in het gewenste ritme geplaatst. Tot slot wordt € 3,5 mln. aan opstartkosten voor Invest Internationaal vanwege vertraging in het wetgevingstraject verschoven van 2020 naar 2021.
Artikelnummer | Ontvangsten 2020 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 162.297.988 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 161.047.703 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Belastingontvangsten | 1 | ‒ 18.190.339 |
2) Belasting- en invorderingsrente | 1 | 49.623 |
3) Boetes en schikkingen | 1 | 49.223 |
4) Dividenden staatsdeelnemingen | 3 | ‒ 527.500 |
5) Vrijval begrotingsreserve garantie TenneT | 3 | 48.000 |
6) Opbrengst verkoop vermogenstitels | 3 | 39.110 |
7) Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten | 5 | ‒ 290.000 |
8) Schaderestituties EKV | 5 | ‒ 140.000 |
9) Ontvangsten btw-compensatiefonds | 6 | 176.677 |
10) Overige mutaties | 57.073 | |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 142.319.570 |
Toelichting
1. Belastingontvangsten
Zie voor toelichting van deze mutatie de Najaarsnota 2020.
2. Belasting- en invorderingsrente
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.
3. Boetes en schikkingen
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan boetes en schikkingen geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.
4. Dividenden staatsdeelnemingen
De coronacrisis heeft impact op de staatsdeelnemingen. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling op de door de Staat te ontvangen dividenden.
5. Vrijval begrotingsreserve garantie TenneT
In 2010 heeft de Staat een garantie van € 300 mln. voor 10 jaar afgegeven aan TenneT. Als vergoeding voor deze garantie heeft TenneT in totaal € 48 mln. aan premies betaald. De Staat heeft deze premies in een begrotingsreserve gestort ter dekking van eventuele schade. De garantie is in 2020 komen te vervallen zonder dat er een claim heeft plaatsgevonden. Het opgebouwde bedrag van € 48 mln. uit de reserve valt daarom nu vrij.
6. Opbrengst verkoop vermogenstitels
De Staat heeft zijn resterende belang in de Saudi British Bank (SABB) en RFS Holdings afgewikkeld. De opbrengst van de verkoop betreft € 31,3 mln. Verder is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en SABB. De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.
7. Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. Een gevolg hiervan is dat de restituties ook achterblijven op de initiële raming. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 290 mln. Een deel van de restituties wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.
8. Schaderestituties EKV
Vanuit een oude schadezaak in Argentinië stond een recuperatie van ca. € 140 mln. begroot voor 2020. Argentinië verkeert in grote betalingsproblemen en is met vele partijen in onderhandeling over de uitstaande schuld. Daarmee zal Nederland deze recuperatie niet meer in 2020 ontvangen. De uiterste betaaldatum voor Argentinië om de recuperatie te voldoen ligt in 2021, daarom wordt de verwachte betaling in eerste instantie naar 2021 doorgeschoven. In 2021 zal meer duidelijk worden over het nakomen van de betalingsverplichting door Argentinië.
9. Ontvangsten btw-compensatiefonds
Dit betreft de jaarlijkse bijstelling van de raming van het btw-compensatiefonds. Zie hiervoor toelichting bij tabel 2 belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2020.
In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven- (tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.
Artikelnummer | Uitgaven 2020 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 36.701.905 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 36.485.405 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Rentelasten vaste schuld | 11 | ‒ 67.000 |
2) Verstrekte leningen | 12 | 300.000 |
3) Overige mutaties | 328 | |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 36.718.733 |
Toelichting
1. Rentelasten vaste schuld
De rentelasten vallen in 2020 naar verwachting € 67,0 mln lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.
2. Verstrekte leningen
Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen binnen het kasbeheer hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.
Artikelnummer | Ontvangsten 2020 | |
---|---|---|
Vastgestelde begroting 2020 | 37.786.300 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2020 | 35.149.833 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||
1) Mutatie vlottende schuld | 11 | 35.476.000 |
2) Uitgifte vaste schuld | 11 | 21.500.000 |
3) Rentebaten vlottende schuld | 11 | 60.000 |
4) Voortijdige beëindiging derivaten | 11 | 2.175.000 |
5) Mutaties in rekening-courant en deposito's | 12 | ‒ 1.622.215 |
6) Overige mutaties | 12.542 | |
Stand 2e suppletoire begroting 2020 | 92.751.160 |
Toelichting
1. Mutatie vlottende schuld & 2. Uitgifte vaste schuld
De raming voor de uitgifte van schuld is bijgesteld als gevolg van de sterk toegenomen financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Een deel van deze grotere financieringsbehoefte wordt opgevangen door het aangaan van kortlopende leningen (looptijd tot 1 jaar). De vlottende schuld loopt daardoor op met € 35,5 mld. Daarnaast wordt voor € 21,5 mld. extra aan vaste schuld (staatsobligaties) uitgegeven.
3. Rentebaten vlottende schuld.
De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 60,0 mln. hoger uit, met name als gevolg van de hogere financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Door de negatieve rente leidt een hogere financieringsomvang tot hogere renteontvangsten.
4. Voortijdige beëindiging derivaten
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 2,2 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten op derivaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).
5. Mutaties in rekening-courant en deposito’s
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 2.846.839 | 3.179.320 | 504.891 | ‒ 8.968 | 3.675.243 |
waarvan betalingsverplichtingen | 2.846.439 | 3.178.920 | 504.841 | ‒ 8.978 | 3.674.783 |
waarvan garantieverplichtingen | 400 | 400 | 50 | 10 | 460 |
Procesrisico's | 400 | 400 | 50 | 10 | 460 |
Uitgaven (1) + (2) | 2.926.639 | 3.236.302 | 203.579 | ‒ 60.482 | 3.379.399 |
(1) Programma-uitgaven | 477.609 | 503.892 | 100.057 | 11.969 | 615.918 |
waarvan juridisch verplicht | 62,6% | 95,0% | |||
Bekostiging | 6.178 | 6.228 | 50.702 | ‒ 33.000 | 23.930 |
Vergoeding proceskosten | 6.178 | 6.228 | 50.702 | ‒ 33.000 | 23.930 |
Garanties | 245 | 245 | 50 | 10 | 305 |
Garantie procesrisico's | 245 | 245 | 50 | 10 | 305 |
Bijdragen aan ZBO's en RWT's | 14.908 | 14.908 | 2.026 | 0 | 16.934 |
Waarderingskamer | 1.953 | 1.953 | 34 | 0 | 1.987 |
Kadaster | 1.971 | 1.971 | 35 | 0 | 2.006 |
Kamer van Koophandel | 4.270 | 4.270 | 75 | 0 | 4.345 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 6.714 | 6.714 | 1.882 | 0 | 8.596 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 437 | 437 | 7.508 | 0 | 7.945 |
Internationale Douaneraad | 175 | 175 | 0 | 0 | 175 |
Overige internationale organisaties | 262 | 262 | 7.508 | 0 | 7.770 |
Opdrachten | 258.961 | 296.917 | 26.433 | 8.898 | 332.248 |
ICT opdrachten | 209.043 | 249.899 | 13.288 | 5.528 | 268.715 |
Overige opdrachten | 49.918 | 47.018 | 13.145 | 3.370 | 63.533 |
Bijdrage agentschappen | 104.880 | 85.157 | 13.338 | ‒ 4.725 | 93.770 |
Logius | 104.690 | 81.967 | 13.335 | ‒ 4.725 | 90.577 |
CIBG | 190 | 190 | 3 | 0 | 193 |
Overig | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 3.000 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 10.786 | 10.786 |
Bijdrage aan medeoverheden | 0 | 0 | 0 | 10.786 | 10.786 |
Rente | 92.000 | 100.000 | 0 | 30.000 | 130.000 |
Belasting-en invorderingsrente | 92.000 | 100.000 | 0 | 30.000 | 130.000 |
(2) Apparaatsuitgaven | 2.449.030 | 2.732.410 | 103.522 | ‒ 72.451 | 2.763.481 |
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland | 13.000 | 13.000 | 1.000 | 200 | 14.200 |
Personeel | 2.109.698 | 2.355.356 | 106.758 | ‒ 80.294 | 2.381.820 |
waarvan: Eigen personeel | 1.868.318 | 1.942.247 | 128.611 | ‒ 20.689 | 2.050.169 |
waarvan: Inhuur externen | 233.664 | 404.393 | ‒ 22.119 | ‒ 58.839 | 323.435 |
waarvan: Overig personeel | 7.716 | 8.716 | 266 | ‒ 766 | 8.216 |
Materieel | 339.332 | 377.054 | ‒ 3.236 | 7.843 | 381.661 |
waarvan: ICT | 22.188 | 13.188 | 1.382 | 6.279 | 20.849 |
waarvan: Bijdrage SSO's | 199.745 | 246.642 | ‒ 17.833 | ‒ 17.933 | 210.876 |
waarvan: Overige | 117.399 | 117.224 | 13.215 | 19.497 | 149.936 |
Ontvangsten (3) + (4) | 156.204.310 | 154.769.517 | ‒ 25.810.441 | 7.743.781 | 136.702.857 |
(3) Programma-ontvangsten | 156.161.216 | 154.722.177 | ‒ 25.817.258 | 7.731.938 | 136.636.857 |
waarvan: Belastingontvangsten | 155.435.235 | 154.102.196 | ‒ 25.837.258 | 7.646.919 | 135.911.857 |
Rente | 368.377 | 390.377 | 20.000 | 29.623 | 440.000 |
Belasting- en invorderingsrente | 368.377 | 390.377 | 20.000 | 29.623 | 440.000 |
Boetes en schikkingen | 177.777 | 115.777 | 0 | 49.223 | 165.000 |
Ontvangsten boetes en schikkingen | 177.777 | 115.777 | 0 | 49.223 | 165.000 |
Bekostiging | 179.827 | 113.827 | 0 | 6.173 | 120.000 |
Kosten vervolging | 179.827 | 113.827 | 0 | 6173 | 120.000 |
(4) Apparaatontvangsten | 43.094 | 47.340 | 6.817 | 11.843 | 66.000 |
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (+ € 495,9 mln.)
Verwacht wordt dat er voor € 495,9 mln. meer verplichtingen worden aangegaan in 2020 ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:
– Een ophoging van de verplichtingen met € 143,1 mln. behorend bij hogere kasuitgaven in 2020 (zie hiervoor de toelichting onder het kopje uitgaven). Dit wordt met name verklaard door de toekenning van de loonbijstelling (+ € 71,3 mln.) en compensatie voor de extra uitgaven als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB, + € 69,5 mln.).
– Een verhoging van de verplichtingen van € 313 mln. bij Miljoenennota vanwege de herijking van de meerjarige verplichtingen. De Belastingdienst en Douane werken aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer en contractmanagement. Het verbeterde inzicht is meegenomen in de meerjarenraming verplichtingen en leidt er toe dat beter verantwoord kan worden in welke jaren de Belastingdienst en Douane aan te gane verplichtingen verwacht in afwijking van de kasuitgaven (betalingsritme).
– Daarnaast wijkt de verplichtingenraming af van de kasraming, omdat de kasuitgaven voor externe inhuur in 2020 lager uitvallen en tegelijkertijd op deze post dit jaar meer verplichtingen worden aangegaan ten behoeve van 2021 dan eerder geraamd (ca. € 30 mln.). De hogere verplichtingen voor inhuur is het gevolg van de extra activiteiten die zijn gemeld in de eerste suppletoire begroting en de ontwerpbegroting 2021, waarbij de inhuurcontracten voor 2021 in 2020 worden aangegaan.
– Als laatste wijkt de verplichtingenraming af van de kasraming, doordat het contract voor Logius met betrekking tot 2021 die in 2020 wordt verplicht, lager uitvalt dan geraamd (ca. ‒ € 30 mln.).
Uitgaven
Bekostiging (+ € 17,7 mln.)
De grote complexiteit van de kinderopvangtoeslagendossiers en daarbij het maken van wet- en regelgeving en het inrichten van de herstelorganisatie maakt het noodzakelijk om het ritme van de betalingen aan te passen. Voor de compensatie van ouders, wat budgettair wordt verantwoord op de post 'vergoeding proceskosten', is dit jaar op artikel 1 € 50 mln. beschikbaar gesteld. Naar verwachting wordt dit jaar echter, op basis van de meest recente inzichten, ca. € 18 mln. besteed:
– Hiervan wordt ca. € 17 mln. verantwoord op artikel 1. In dit bedrag is rekening gehouden met de extra tegemoetkoming van € 750 in 2020 aan ouders die zich voor 1 november 2020 bij de Belastingdienst hebben gemeld als gedupeerde5, evenals een noodvoorziening acute en schrijnende gevallen.
– Daarnaast betreft € 1 mln. van deze hersteluitgaven de nabetalingen kinderopvangtoeslag in verband met proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag en het matigen van terugvorderingen tot vijf jaar terug. Deze uitgaven worden op de begroting van het ministerie van SZW verantwoord. Ter dekking daarvan wordt nu € 1 mln. overgeboekt van artikel 1 naar het ministerie van SZW.
Het resterende, dit jaar niet-bestede deel (€ 32 mln.) van de beschikbare middelen voor compensatie ouders bij de tweede suppletoire begroting, wordt afgeboekt en doorgeschoven naar volgend jaar. Hierdoor wordt in totaal het beschikbare budget voor compensatie ouders op artikel 1 bij de tweede suppletoire begroting met € 33 mln. verlaagd (€ 32 mln. en € 1 mln. voor SZW).
Opdrachten (+ € 35,3 mln.)
Dit betreft een herschikking (van externe inhuur en bijdrage aan SSO's naar opdrachten) van de ICT-middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend (ca. € 20 mln.), hogere kosten door prijsstijgingen (ca. € 4 mln.) en hogere uitgaven aan ICT-opdrachten dan geraamd (ca. € 5 mln.). Daarnaast is er ca. € 3 mln. overgeheveld vanaf artikel 9 Douane voor ICT-opdrachten die door de IV-organisatie worden uitgevoerd.
Bijdrage aan medeoverheden (+ € 10,8 mln.)
De Belastingdienst heeft een akkoord met de VNG gesloten om de betrokken gemeenten voor € 11 mln. in 2020 te compenseren voor de kosten die gepaard gaan met de hulp die gemeenten bieden aan toeslagengedupeerden. Hiervan wordt € 0,2 mln. in het btw-compensatiefonds gestort. In de derde voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag6wordt nader ingegaan op de samenwerking met gemeenten in relatie tot de herstelorganisatie.
Rente (+ € 30,0 mln.)
Op basis van de meest recente realisaties vallen de uitgaven voor de belasting- en invorderingsrente dit jaar naar verwachting hoger uit dan geraamd.
Personeel (+ € 26,5 mln.)
Per saldo zijn de personele uitgaven naar verwachting € 26,5 mln. hoger.
De belangrijkste verklaringen hierbij zijn:
– Een neerwaartse bijstelling van de budgetten voor eigen personeel (- € 20 mln.) en externe inhuur (- € 59 mln.) voornamelijk als gevolg van de coronacrisis. De coronacrisis heeft impact op de uitvoering en dienstverlening van de Belastingdienst. De in de eerste suppletoire begroting toegekende budgetten om de «Belastingdienst op orde» te brengen, worden dit jaar daarom niet geheel besteed. De uitgaven voor eigen personeel van de Belastingdienst vallen lager uit, doordat werving vertraagd is, er minder reis- en verblijfskosten zijn, congressen niet worden georganiseerd en opleidingen anders worden aangeboden. Ondanks de coronacrisis gaan dienstverlening en processen zoveel mogelijk door, maar is ook besloten om bepaalde activiteiten tijdelijk te stoppen of te verminderen. Dit om bedrijven te ontzien (bijvoorbeeld met de uitstelregeling betaling belastingschulden en het pauzeren van invorderingsprocessen), maar ook omdat voor bepaalde taken fysiek contact nodig is. Door contactbeperkende maatregelen kan de Belastingdienst bijvoorbeeld minder makkelijk op bezoek (zoals een bedrijfsbezoek en een boekenonderzoek) bij ondernemers. In de 1e voortgangsrapportage van de Belastingdienst7 wordt ingegaan op de gevolgen van de crisis op de Belastingdienst.
– Hogere loonkosten vanwege een stijging in de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (+ € 71,3 mln.), waarvoor bij Miljoenennota loonbijstelling is toegekend.
– Incidenteel hogere uitgaven door de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (+ € 69,5 mln.).
– Diverse kasschuiven (- € 25 mln.) voor onder andere projecten Beheerst vernieuwen en de implementatie van de EU-richtlijn en EU-verordening voor btw op e-commerce om middelen in het juiste ritme te brengen.
– Een herschikking van 'externe inhuur naar «ICT-opdrachten» van ‒ € 10 mln. Dit betreft ICT-middelen die in de eerste suppletoire begroting zijn toegekend ten behoeve van het op orde brengen van de Belastingdienst.
Materieel (+ € 4,6 mln.)
– ICT: de uitgaven voor materieel ICT zijn hoger als gevolg van een hoger dan geraamde aanschaf van laptops, ipads, beeldschermen etc. vanwege het thuiswerken.
– Bijdrage aan SSO's: bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) bevat voornamelijk uitgaven voor huisvesting die via het Rijksvastgoedbedrijf lopen. De uitgaven in 2020 vallen lager uit vanwege onderbezetting en vertraging in de werving. Dit komt onder andere door de coronamaatregelen waardoor ook minder bijbehorende fte-kosten worden gemaakt voor huisvesting, facilitair, ICT en de werkplek (- € 17,9 mln.). Daarnaast hebben er bij de Miljoenennota herschikkingen plaatsgevonden om de bij Voorjaarsnota verkregen middelen op de juiste subartikelen te verantwoorden: ‒ € 20 mln. van bijdrage aan SSO's naar overig materieel (+ € 10 mln.) en overige opdrachten (+ € 10 mln).
– Overige: de kosten op overig materieel vallen hoger uit door de bij Bijdrage aan sso's genoemde herschikking en aangezien de Belastingdienst meer diensten, zoals bijvoorbeeld huisvesting en data, levert aan andere overheidspartijen dan geraamd. Hiertegenover staan extra apparaatsontvangsten.
Ontvangsten
Belastingontvangsten (- €18,2 mld.)
In de Najaarsnota 2020 worden de mutaties van de Belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | |
---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten | 193.285.600 | 193.285.600 | ‒ 17.546.122 | 175.739.478 |
– /– Afdracht Gemeentefonds | 31.901.410 | 33.151.951 | 409.598 | 33.561.549 |
– /– Afdracht Provinciefonds | 2.480.413 | 2.556.850 | 46.110 | 2.602.960 |
– /– Afdracht BES-fonds | 41.875 | 44.050 | 11.832 | 55.882 |
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 3.426.667 | 3.430.553 | 176.677 | 3.607.230 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 155.435.235 | 154.102.196 | ‒ 18.190.339 | 135.911.857 |
Rente (+ € 49,6 mln.)
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan belasting- en invorderingsrente geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.
Boetes en schikkingen (+ € 49,2 mln.)
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn dit voorjaar lagere ontvangsten aan boetes en schikkingen geraamd, die geleid hebben tot neerwaartse bijstellingen in incidentele suppletoire begrotingen. Op basis van de meest recente realisatiecijfers vallen de ontvangsten in 2020 naar verwachting minder tegen dan tot nu toe geraamd.
Apparaatsontvangsten (+ € 18,7 mln.)
De apparaatsontvangsten zijn naar verwachting € 18,7 mln. hoger. Dit komt omdat de Belastingdienst meer diensten levert aan andere overheidspartijen (zoals bijvoorbeeld huisvesting en data). De hogere ontvangsten hangen samen met hogere, met name materiële, uitgaven.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 26.608 | 37.902 | 1.566 | ‒ 1.822 | 37.646 |
waarvan betalingsverplichtingen | 26.608 | 36.902 | 2.566 | ‒ 1.822 | 37.646 |
Muntcirculatie | 9.300 | 5.836 | 281 | ‒ 2.226 | 3.891 |
Vakbekwaamheid | 4.500 | 5.002 | 0 | 0 | 5.002 |
Bijdrage DNB BES-toezicht en FEC | 4.270 | 5.220 | 0 | 0 | 5.220 |
Schadeloosstelling SRH | 0 | 10.000 | 0 | 0 | 10.000 |
Overige betalingsverplichtingen | 8.538 | 10.844 | 2.285 | 404 | 13.533 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 1.000 | ‒ 1.000 | 0 | 0 |
Garantie BES | 0 | 1.000 | ‒ 1.000 | 0 | 0 |
Uitgaven | 26.608 | 37.902 | 1.566 | ‒ 1.822 | 37.646 |
waarvan juridisch verplicht | 60,0% | 65,6% | |||
Bekostiging | 10.700 | 7.815 | 281 | ‒ 2.226 | 5.870 |
Accountantskamer | 1.400 | 1.509 | 0 | 0 | 1.509 |
Muntcirculatie | 9.300 | 5.836 | 281 | ‒ 2.226 | 3.891 |
Afname munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
IMVO Convenanten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 0 | 470 | 0 | 0 | 470 |
Garanties | 1.875 | 1.625 | 0 | 0 | 1.625 |
Dotatie begrotingsreserve DGS BES | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 | 1.000 |
Dotatie begrotingsreserve NHT | 875 | 625 | 0 | 0 | 625 |
Opdrachten | 7.613 | 21.203 | 285 | ‒ 68 | 21.420 |
Wijzer in Geldzaken | 1.613 | 1.810 | 251 | ‒ 18 | 2.043 |
Vakbekwaamheid | 4.500 | 5.002 | 0 | 0 | 5.002 |
Uitvoeringskosten SRH | 0 | 2.000 | 0 | 0 | 2.000 |
Schadeloosstelling SRH | 0 | 10.000 | 0 | 0 | 10.000 |
Overig | 1.500 | 2.391 | 34 | ‒ 50 | 2.375 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 5.980 | 6.735 | 1.000 | 472 | 8.207 |
Bijdrage toezicht AFM BES-toezicht | 505 | 505 | 0 | 119 | 624 |
Bijdrage DNB toezicht & DGS BES | 1.300 | 2.000 | 0 | 0 | 2.000 |
Bijdrage FEC | 2.970 | 3.220 | 0 | 0 | 3.220 |
Bijdrage Toezicht en Handhaving MIF | 260 | 10 | 0 | ‒ 10 | 0 |
Bijdrage PSD II | 195 | 0 | 0 | 363 | 363 |
Overig | 750 | 1.000 | 1.000 | 0 | 2.000 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 440 | 524 | 0 | 0 | 524 |
Caribean Financial Action Task Force | 20 | 104 | 0 | 0 | 104 |
IASB | 420 | 420 | 0 | 0 | 420 |
Ontvangsten | 9.155 | 8.905 | 0 | ‒ 1.796 | 7.109 |
Bekostiging | 2.000 | 2.000 | 0 | ‒ 500 | 1.500 |
Ontvangsten muntwezen | 2.000 | 2.000 | 0 | ‒ 500 | 1.500 |
Toename munten in circulatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 1.455 | 1.455 | 0 | 0 | 1.455 |
Wijzer in Geldzaken | 1.455 | 1.455 | 0 | 0 | 1.455 |
Overig | 5.700 | 5.450 | 0 | ‒ 1.296 | 4.154 |
Toelichting
Uitgaven en verplichtingen
Bekostiging (- € 1,9 mln.)
De lagere uitgaven voor bekostiging zijn voornamelijk te verklaren door het lager uitvallen van de kosten voor muntcirculatie. In 2020 zullen er minder munten worden geslagen en geproduceerd, omdat er van de meeste muntsoorten al voldoende munten in omloop zijn.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's (+ € 1,5 mln.)
Dit betreft voornamelijk de bijdrage van Financiën voor de ontwikkeling en bouw van een UBO-register ('ultimate beneficial owners') voor trusts en soortgelijke constructies.
Ontvangsten
Overig (- € 1,3 mln.)
Er worden minder ontvangsten verwacht voor College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) als gevolg van een lager aantal afgenomen Wft-examens (Wet op het financieel toezicht) door de COVID-19 crisis. Het betreft hier echter geen afstel, maar uitstel naar een ander moment in de Permanente Educatie (PE)-periode. De huidige PE-periode eindigt op 31 maart 2022.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 143.836 | 3.309.336 | ‒ 3.371 | 16.108 | 3.322.073 |
waarvan betalingsverplichtingen | 443.836 | 1.449.336 | ‒ 3.371 | 16.108 | 1.462.073 |
Verwerving vermogenstitels | 0 | 0 | 0 | 7.766 | 7.766 |
Kapitaalinjectie Invest-NL | 330.000 | 330.000 | 0 | 0 | 330.000 |
Afdrachten Staatsloterij | 100.000 | 100.000 | 0 | 0 | 100.000 |
Lening SRH | 1.660 | 1.660 | 0 | 0 | 1.660 |
Lening KLM | 0 | 1.000.000 | 0 | 0 | 1.000.000 |
Overige betalingsverplichting | 12.176 | 17.676 | ‒ 3.371 | 8.342 | 22.647 |
waarvan garantieverplichtingen | ‒ 300.000 | 1.860.000 | 0 | 0 | 1.860.000 |
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen | ‒ 300.000 | 1.860.000 | 0 | 0 | 1.860.000 |
Uitgaven | 442.176 | 1.447.676 | ‒ 3.371 | 15.936 | 1.460.241 |
waarvan juridisch verplicht | 99,3% | 99,2% | |||
Vermogensverschaffing | 330.000 | 330.000 | 0 | 7.766 | 337.766 |
Kapitaalinjectie Invest-NL | 330.000 | 330.000 | 0 | 0 | 330.000 |
Verwerving vermogenstitels | 0 | 0 | 0 | 7.766 | 7.766 |
Vermogensonttrekking | 100.000 | 100.000 | 0 | 0 | 100.000 |
Afdrachten Staatsloterij | 100.000 | 100.000 | 0 | 0 | 100.000 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 5.000 | 5.000 | 0 | 65 | 5.065 |
NLFI | 5.000 | 5.000 | 0 | 65 | 5.065 |
Garanties | 3.176 | 3.176 | 0 | 0 | 3.176 |
Regeling BF | 20 | 20 | 0 | 0 | 20 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT | 3.156 | 3.156 | 0 | 0 | 3.156 |
Opdrachten | 4.000 | 9.500 | ‒ 3.371 | 8.105 | 14.234 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 4.000 | 4.000 | 129 | 5.936 | 10.065 |
Opstart Invest-NL | 0 | 5.500 | ‒ 3.500 | 2.169 | 4.169 |
Leningen | 0 | 1.000.000 | 0 | 0 | 1.000.000 |
Lening KLM | 0 | 1.000.000 | 0 | 0 | 1.000.000 |
Ontvangsten | 1.816.656 | 1.983.883 | ‒ 489.156 | 58.488 | 1.553.215 |
Vermogenonttrekking | 1.809.000 | 1.954.000 | ‒ 489.156 | 10.134 | 1.474.978 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 0 | 0 | 31.344 | 7.766 | 39.110 |
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen | 1.455.000 | 1.225.000 | ‒ 527.500 | 0 | 697.500 |
Afdrachten Staatsloterij | 100.000 | 100.000 | 0 | 0 | 100.000 |
Winstafdracht DNB | 254.000 | 629.000 | 7.000 | 2.368 | 638.368 |
waarvan: Griekse inkomsten ANFA | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan: Griekse inkomsten SMP | 6.250 | 6.250 | 0 | 0 | 6.250 |
Bijdrage aan ZBO's en RWT's | 4.500 | 4.500 | 0 | 23 | 4.523 |
NLFI | 4.500 | 4.500 | 0 | 23 | 4.523 |
Garanties | 3.156 | 9.156 | 0 | 48.000 | 57.156 |
Premieontvangsten garantie TenneT | 3.156 | 3.156 | 0 | 48.000 | 51.156 |
Premieontvangsten garantie KLM | 0 | 6.000 | 0 | 0 | 6.000 |
Opdrachten | 0 | 0 | 0 | 331 | 331 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 0 | 0 | 0 | 331 | 331 |
Leningen | 0 | 16.227 | 0 | 0 | 16.227 |
Rentebaten lening KLM | 0 | 16.227 | 0 | 0 | 16.227 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Vermogensverschaffing (+ € 7,8 mln.)
Er is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en de Saudi British Bank (SABB). De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.
Ontvangsten
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 39,1 mln.)
De Staat heeft zijn resterende belang in de Saudi British Bank (SABB) en RFS Holdings afgewikkeld. De opbrengst van de verkoop betreft € 31,3 mln. Verder is vermogenswinstbelasting betaalt als gevolg van de fusie tussen Alawwal Bank en SABB. De belastingplicht van de consortiumpartners (waarvan de Staat één van de partners is) loopt via de vennootschap NWM (het huidige consortiumvehikel). Bij deze vennootschap is reeds een voorziening getroffen voor deze vermogenswinstbelasting, die vrijvalt. Hierdoor heeft het betalen van deze belasting per saldo geen effect. Het aandeel van de Staat hierin betreft € 7,8 mln. en wordt in deze tweede suppletoire begroting als desaldering verwerkt bij zowel de uitgaven als ontvangsten.
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (- € 527,5 mln.)
De coronacrisis heeft impact op de staatsdeelnemingen. Dit heeft geleid tot een neerwaartse meerjarige bijstelling op de door de Staat te ontvangen dividenden.
Winstafdracht DNB (+ € 9,4 mln.)
De winstafdracht van De Nederlandsche Bank (DNB) aan de Staat in 2020 valt € 9,4 mln. hoger uit dan geraamd bij de eerste suppletoire begroting. Het betreft winstafdracht over de winst gemaakt in 2019. Hierop had de coronacrisis dus nog geen invloed.
Premieontvangsten garantie TenneT (+ € 48,0 mln.)
In 2010 heeft de Staat een garantie van € 300 mln. voor 10 jaar afgegeven aan TenneT. Als vergoeding voor deze garantie heeft TenneT in totaal € 48 mln. aan premies betaald. De Staat heeft deze premies in een begrotingsreserve gestort ter dekking van eventuele schade. De garantie is in 2020 komen te vervallen zonder dat er een claim heeft plaatsgevonden. Het opgebouwde bedrag van € 48 mln. uit de reserve valt daarom nu vrij.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 912.681 | 10.688.797 | 28.787.371 | 0 | 39.476.168 |
waarvan betalingsverplichtingen | 912.681 | 955.960 | ‒ 13.672 | 0 | 942.288 |
Wereldbank | 877.856 | 921.135 | ‒ 13.720 | 0 | 907.415 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
SMP/ANFA | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Overige betalingsverplichtingen | 84 | 84 | 0 | 0 | 84 |
waarvan garantieverplichtingen | 0 | 9.732.837 | 28.801.043 | 0 | 38.533.880 |
Wereldbank | 0 | 49.030 | 0 | 0 | 49.030 |
Garantie aan DNB inzake IMF | 0 | 716.759 | 0 | 0 | 716.759 |
Kredieten EU-betalingsbalanssteun | 0 | 0 | 1.262.000 | 0 | 1.262.000 |
EFSM | 0 | 0 | ‒ 168.418 | 0 | ‒ 168.418 |
AIIB | 0 | 6.644 | 0 | 0 | 6.644 |
EIB | 0 | 1.900.425 | 0 | 0 | 1.900.425 |
ESM | 0 | ‒ 6.200 | 0 | 0 | ‒ 6.200 |
SURE | 0 | 5.764.798 | 306.352 | 0 | 6.071.150 |
EIB - pan-Europees garantiefonds | 0 | 1.301.381 | 0 | 0 | 1.301.381 |
NGEU | 0 | 0 | 27.401.109 | 0 | 27.401.109 |
Uitgaven | 103.694 | 367.260 | 115.513 | ‒ 263.264 | 219.509 |
waarvan juridisch verplicht | 99,8% | 99,8% | |||
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen | 68.953 | 72.243 | 115.465 | ‒ 2.988 | 184.720 |
Wereldbank | 68.869 | 72.159 | 115.465 | ‒ 2.988 | 184.636 |
IFI's | 84 | 84 | 0 | 0 | 84 |
Leningen | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Teruggeven winsten SMP | 33.010 | 33.010 | 0 | 0 | 33.010 |
Garanties | 0 | 260.276 | 0 | ‒ 260.276 | 0 |
EIB - pan-Europees garantiefonds | 0 | 260.276 | 0 | ‒ 260.276 | 0 |
Opdrachten | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
Technische assistentie kiesgroeplanden | 1.731 | 1.731 | 48 | 0 | 1.779 |
Ontvangsten | 52.804 | 45.349 | 0 | 2.079 | 47.428 |
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen | 3.279 | 3.147 | 0 | 2.000 | 5.147 |
Ontvangsten IFI's | 3.279 | 2.347 | 0 | 2.000 | 4.347 |
Ontvangsten ESM | 0 | 800 | 0 | 0 | 800 |
Leningen | 49.525 | 42.202 | 0 | 79 | 42.281 |
Renteontvangsten lening Griekenland | 7.569 | 246 | 0 | 79 | 325 |
Aflossing lening Griekenland | 41.956 | 41.956 | 0 | 0 | 41.956 |
Toelichting
Verplichtingen
Wereldbank (- € 13,7 mln.)
De betalingsverplichting voor de 19e middelenaanvulling aan de International Development Association (IDA) wordt aangepast aan het onderhandelingsresultaat. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de verplichting in 2020 met € 13,7 mln.
Kredieten EU-betalingsbalanssteun (BoP)8 (+ € 1,3 mld.)
De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie is op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld aangevuld met een garantie voor de renteverplichtingen op deze Unieschuld. Hiernaast is het Nederlandse aandeel in de garanties voor het BoP-instrument aangepast. Door het vertrek van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de EU is dit aandeel gewijzigd (momenteel 5,8%). Het VK staat echter via het Terugtrekkingsakkoord nog garant voor de huidige uitstaande leningen, waardoor het Nederlandse aandeel daarin bepaald blijft door het aandeel van het Nederlandse bruto nationaal inkomen (bni) in het bni van de gehele EU plus het VK (momenteel 4,9%). Deze veranderingen hebben geleid tot een verhoging van deze garantie met € 1,262 mld.
EFSM (- € 168,4 mln.)
De garantie wordt voortaan gebaseerd op aflossingsverplichtingen op de momenteel voor het EFSM uitstaande Unieschuld (die is gebruikt voor het verstrekken van leningen aan Portugal en Ierland) in plaats van op basis van het ooit overeengekomen maximum van dit instrument omdat verder gebruik van het EFSM onwaarschijnlijk is. Daarnaast worden de renteverplichtingen toegevoegd, net als bij Kredieten EU-betalingsbalanssteun en SURE. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de verplichting met € 168 mln.
SURE (+ € 306,4 mln.)
De reeds gerapporteerde Nederlandse garantie op basis van de potentiële hoofdsom van de Unieschuld, is net als bij het EFSM en Kredieten EU-betalingsbalanssteun aangevuld met een geraamde garantie voor de renteverplichtingen. Het toevoegen van de rente leidt tot een opwaartse bijstelling van de verplichting met € 306 mln. voor SURE.
Next Generation EU (NGEU) (+ € 27,4 mld.)
NGEU is ingesteld in reactie op de coronacrisis en bedoeld om het herstel van de gevolgen ervan te ondersteunen. Via NGEU kan de Europese Unie tot het eind van 2026 voor maximaal € 386 mld. aan leningen verstrekken aan lidstaten en de daarvoor benodigde middelen zelf lenen op de kapitaalmarkt. Voor dit deel van NGEU is een garantie opgenomen, in lijn met de garanties voor de kredieten EU-betalingsbalanssteun, EFSM en SURE. Deze garantie is gebaseerd op een raming van de uitstaande schuld en de renteverplichtingen in de komende jaren. Zodra het instrument is ingezet zal deze raming aan de werkelijke schulduitgifte door de Unie worden aangepast. Het Nederlandse aandeel in deze garantie wordt bepaald door het Nederlandse bni-aandeel in het bni van de EU en wordt voor 2020 geraamd op € 27,4 mld. (inclusief rente).
Uitgaven
Wereldbank (+ € 112,5 mln.)
Een deel (+ € 115,5 mln.) van de voor 2021 geraamde bijdrage aan de Wereldbank (voor de onderdelen IDA, IBRD en IFC) wordt in 2020 betaald om beter aan te sluiten op het kasritme van de Staat. Deze bijstelling is budgetneutraal en leidt meerjarig niet tot hogere uitgaven aan de Wereldbank. De uitgaven aan IBRD vielen uiteindelijk lager uit (- € 3,0 mln.) in verband met lagere stand wisselkoers (EUR/USD) ten tijde van betaling.
EIB - pan-Europees garantiefonds (- € 260,3 mln.)
De Europese Investeringsbank (EIB) heeft een pan-Europees garantiefonds (EGF) opgericht om de negatieve economische gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Het fonds is een onderdeel van het pakket aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep (in inclusieve samenstelling) werd afgesproken. Voor 2020 zijn er niet langer verwachte verliezen voorzien voor het EGF en daarmee voor Nederland. Het totale Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen (ca. € 260 mln.) worden met de eerste suppletoire begroting 2021 voor dat jaar in de begroting opgenomen.
Ontvangsten
Ontvangsten IFI's (+ € 2,0 mln.)
De ontvangsten internationale financiële instellingen (IFIs) zijn met enige onzekerheid omgeven. De geraamde inkomsten waren in lijn met de gemiddelde inkomsten van eerdere jaren. De daadwerkelijke inkomsten voor dit jaar zullen naar verwachting echter hoger uitvallen dan initieel geraamd. Dit wordt voornamelijk verklaard door meer terugbetalingen van leningen uit de door de EIB beheerde investeringsfaciliteit voor Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 22.085.244 | 22.155.488 | 10.790 | ‒ 3.979.491 | 18.186.787 |
waarvan betalingsverplichtingen | 85.244 | 155.488 | 10.790 | 20.509 | 186.787 |
Kostenvergoeding Atradius DSB | 15.187 | 15.187 | 700 | 0 | 15.887 |
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten | 70.000 | 70.000 | 10.000 | 10.000 | 90.000 |
Overige betalingsverplichtingen | 57 | 70.301 | 90 | 10.509 | 80.900 |
waarvan garantieverplichtingen | 22.000.000 | 22.000.000 | 0 | ‒ 4.000.000 | 18.000.000 |
Herverzekering leverancierskredieten | 12.000.000 | 12.000.000 | 0 | 0 | 12.000.000 |
Exportkredietverzekeringen | 10.000.000 | 10.000.000 | 0 | ‒ 4.000.000 | 6.000.000 |
waarvan: aangegane garantieverplichtingen | 10.000.000 | 10.000.000 | 0 | ‒ 4.000.000 | 6.000.000 |
waarvan: vervallen garantieverplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 1.547.244 | 1.617.488 | ‒ 364.310 | ‒ 788.491 | 464.687 |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | |||
Garanties | 1.462.000 | 1.532.244 | ‒ 375.100 | ‒ 799.244 | 357.900 |
Schade-uitkering EKV | 62.000 | 62.000 | 74.900 | ‒ 9.000 | 127.900 |
Begrotingsreserve EKV | 0 | 70.244 | 0 | 9.756 | 80.000 |
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten | 1.400.000 | 1.400.000 | ‒ 450.000 | ‒ 800.000 | 150.000 |
Opdrachten | 85.187 | 85.187 | 10.700 | 10.000 | 105.887 |
Kostenvergoeding Atradius DSB | 15.187 | 15.187 | 700 | 0 | 15.887 |
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten | 70.000 | 70.000 | 10.000 | 10.000 | 90.000 |
Overig | 57 | 57 | 90 | 753 | 900 |
Overige uitgaven | 57 | 57 | 90 | 753 | 900 |
Ontvangsten | 735.954 | 756.198 | ‒ 241.300 | ‒ 162.954 | 351.944 |
Garanties | 735.954 | 756.198 | ‒ 241.300 | ‒ 162.954 | 351.944 |
Premies EKV | 70.244 | 70.244 | 0 | 9.756 | 80.000 |
Premies herverzekering leverancierskredieten | 200.000 | 200.000 | 0 | 0 | 200.000 |
Schaderestituties EKV | 165.710 | 165.710 | ‒ 140.000 | ‒ 710 | 25.000 |
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten | 300.000 | 300.000 | ‒ 110.000 | ‒ 180.000 | 10.000 |
Begrotingsreserve EKV | 0 | 20.244 | 8.700 | 8.000 | 36.944 |
Toelichting
Verplichtingen
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten (+ € 20,0 mln.)
De Staat neemt de uitvoeringskosten van de particuliere kredietverzekeraars voor zijn rekening voor de uitvoering van de crisismaatregel herverzekering leverancierskredieten. Deze kosten vallen hoger uit dan initieel begroot. Voor 2020 worden de uitvoeringskosten met € 20 mln. opwaarts bijgesteld.
Overige betalingsverplichtingen (+ € 10,6 mln.)
De overige betalingsverplichtingen bestaan met name uit de verplichte storting in de begrotingsreserve EKV (+ € 9,8 mln.). De hogere storting in de begrotingsreserve is het gevolg van een hogere raming van de premie inkomsten ( + € 9,8 mln.).
Exportkredietverzekeringen (- € 4,0 mld.)
Het plafond van 10 miljard aan maximaal in een jaar aan te gane verplichtingen zal naar alle waarschijnlijkheid niet volledig worden benut in 2020. Derhalve wordt reeds € 4 mld. aan verplichtingen afgeboekt.
Uitgaven
Schade-uitkering EKV (+ € 65,9 mln.)
In 2020 valt de schade-uitkering naar verwachting € 65,9 mln. hoger uit. Op 30 april 2020 heeft het kabinet besloten om het bedrijf IHC te ondersteunen om de continuïteit van het bedrijf te borgen. Zo blijft de internationale concurrentiepositie in de maritieme maakindustrie gehandhaafd en wordt het verlies van banen geminimaliseerd. Een deel van het reddingsplan betreft het uitbetalen van een schade-uitkering van € 167 mln. waarvan in 2020 naar verwachting € 86,9 mln. zal worden uitgekeerd. De schaderaming op de overige EKV-dossiers is daarnaast met ca. € 20 mln. naar beneden bijgesteld.
Schade-uitkering herverzekering leverancierskredieten (- € 1,25 mld.)
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. In 2020 wordt de raming derhalve naar beneden bijgesteld met € 1,25 mld. Een deel van de schades wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.
Uitvoeringskosten herverzekering leverancierskredieten (+ € 20,0 mln.)
Zie de toelichting onder 'verplichtingen'.
Ontvangsten
Schaderestituties EKV (- € 140,7 mln.)
Vanuit een oude schadezaak in Argentinië stond een recuperatie van ca. € 140 mln. begroot voor 2020. Argentinië verkeert in grote betalingsproblemen en is met vele partijen in onderhandeling over de uitstaande schuld. Daarmee zal Nederland deze recuperatie niet meer in 2020 ontvangen. De uiterste betaaldatum voor Argentinië om de recuperatie te voldoen ligt in 2021, daarom wordt de verwachte betaling in eerste instantie naar 2021 doorgeschoven. In 2021 zal meer duidelijk worden over het nakomen van de betalingsverplichting door Argentinië.
Schaderestituties herverzekering leverancierskredieten (- € 290,0 mln.)
De herverzekering leverancierskredieten betreft een coronamaatregel waarbij de Staat voorkomt dat de kortlopende kredietverlening in de private verzekeringssector stilvalt. Tot op heden hebben de geraamde schades zich nog niet gematerialiseerd. Een gevolg hiervan is dat de restituties ook achterblijven op de initiële raming. De raming wordt derhalve naar beneden bijgesteld met € 290 mln. Een deel van de restituties wordt verwacht in het eerste kwartaal van 2021.
Begrotingsreserve EKV (+ € 16,7 mln.)
Er wordt € 16,7 mln. uit de begrotingsreserve onttrokken. Dit komt met name doordat de schades die definitief worden afgeschreven zijn toegenomen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 3.426.667 | 3.430.553 | 140.777 | 35.900 | 3.607.230 |
Uitgaven | 3.426.667 | 3.430.553 | 140.777 | 35.900 | 3.607.230 |
waarvan juridisch verplicht | 100,0% | 100,0% | |||
Bijdrage aan medeoverheden | 3.426.667 | 3.430.553 | 140.777 | 35.900 | 3.607.230 |
waarvan: bijdragen aan gemeenten | 3.014.557 | 3.017.945 | 135.764 | 23.745 | 3.177.454 |
waarvan: bijdragen aan provincies | 412.110 | 412.608 | 5.013 | 12.155 | 429.776 |
Ontvangsten | 3.426.667 | 3.430.553 | 140.777 | 35.900 | 3.607.230 |
Toelichting
Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten
Bijdrage aan medeoverheden (+ € 176,7 mln.)
Deze mutatie betreft een bijstelling van het btw-compensatiefonds. Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden, wordt een bedrag zonder btw in het gemeente- of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw daarna weer terugvragen bij BCF (+ € 176,7 mln.). Tegenover deze extra uitgaven staan gelijke ontvangsten.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 440.852 | 430.765 | 27.623 | ‒ 6.535 | 451.853 |
Uitgaven (1) + (2) | 440.852 | 430.765 | 16.226 | ‒ 10.135 | 436.856 |
(1) Programma-uitgaven | 29.981 | 29.660 | 522 | ‒ 3.972 | 26.210 |
waarvan juridisch verplicht | 65,0% | 95,0% | |||
Bekostiging | 0 | 0 | 0 | 910 | 910 |
Overige bekostiging | 0 | 0 | 0 | 910 | 910 |
Bijdragen aan ZBO's en RWT's | 0 | 0 | 0 | 1.100 | 1.100 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 1.100 | 1.100 |
Opdrachten | 27.881 | 27.560 | 485 | ‒ 6.545 | 21.500 |
ICT opdrachten | 3.769 | 3.769 | 62 | ‒ 331 | 3.500 |
Overige opdrachten | 24.112 | 23.791 | 423 | ‒ 6.214 | 18.000 |
Bijdrage aan agentschappen | 2.100 | 2.100 | 37 | 563 | 2.700 |
Bijdrage overige agentschappen | 2.100 | 2.100 | 37 | 563 | 2.700 |
(2) Apparaatsuitgaven | 410.871 | 401.105 | 15.704 | ‒ 6.163 | 410.646 |
Personeel | 404.202 | 398.436 | 15.587 | ‒ 6.487 | 407.536 |
Eigen personeel | 397.079 | 391.313 | 12.374 | ‒ 3.687 | 400.000 |
Inhuur externen | 6.968 | 6.968 | 3.209 | ‒ 2.800 | 7.377 |
Overig personeel | 155 | 155 | 4 | 0 | 159 |
Materieel | 6.669 | 2.669 | 117 | 324 | 3.110 |
ICT | 5.145 | 1.145 | 90 | ‒ 235 | 1.000 |
Bijdrage aan SSO's | 1.524 | 1.524 | 0 | ‒ 1.374 | 150 |
Overig | 0 | 0 | 27 | 1.933 | 1.960 |
Ontvangsten | 605 | 605 | 0 | 0 | 605 |
Apparaatontvangsten | 605 | 605 | 0 | 0 | 605 |
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (+ € 21,1 mln.)
Verwacht wordt dat er voor € 21,1 mln. meer verplichtingen worden aangegaan in 2020 ten opzichte van de eerste suppletoire begroting. De voornaamste oorzaken van deze mutatie zijn:
– Een ophoging van de verplichtingen met € 6,1 mln. behorend bij hogere kasuitgaven in 2020. Zie hiervoor de toelichting onder uitgaven .
– De verplichtingenraming is € 15 mln. hoger dan de kasraming door een ophoging van € 11 mln. bij Miljoenennota vanwege de herijking van de meerjarige verplichtingen. De Belastingdienst en Douane werken aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer en contractmanagement. Het verbeterde inzicht is meegenomen in de meerjarenraming verplichtingen en leidt er toe dat beter verantwoord kan worden in welke jaren de Belastingdienst en Douane aan te gane verplichtingen verwacht in afwijking van de kasuitgaven (betalingsritme).
Verder zijn de feitelijke uitgaven voor twee opdrachten (aanschaf accijnszegels en scanapparatuur) vertraagd naar 2021, maar de verplichting wordt wel in 2020 aangegaan (ca. € 4 mln.).
Uitgaven
Opdrachten (- € 6,1 mln.)
De feitelijke uitgaven voor twee opdrachten (aanschaf accijnszegels en scanapparatuur) zijn vertraagd (ca. € 4 mln.). Daarnaast vindt er een herschikking binnen artikel 9 plaats om de middelen op de juiste subartikelen te verantwoorden.
Personeel (+ € 9,1 mln.)
De Douane verwacht € 9,1 mln. meer personele uitgaven. Dit komt door:
– Hogere loonkosten vanwege een stijging in de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (ca. € 14 mln.), waarvoor bij Miljoenennota loonbijstelling is toegekend.
– Incidenteel hogere uitgaven als gevolg van de invoering van het Individueel Keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (ca. + € 15 mln.).
– Lagere personele uitgaven door onderbezetting (ca. ‒ € 16 mln.). Dit wordt deels veroorzaakt door de coronacrisis wat heeft geleid tot vertraging van de werving, uitstellen van opleidingen en fitheidstesten en lagere uitgaven aan woon-werkverkeer en (buitenlandse) dienstreizen.
– Een overheveling vanaf het budget voor externe inhuur naar artikel 1 ten behoeve van Douane-specifieke opdrachten die door de IV-organisatie worden uitgevoerd (ca. ‒ € 3 mln.).
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 266.049 | 275.485 | 16.255 | ‒ 396 | 291.344 |
Uitgaven | 266.049 | 275.485 | 16.255 | ‒ 4.789 | 286.951 |
Personeel kerndepartement | 184.300 | 187.854 | 14.440 | 123 | 202.417 |
waarvan: Eigen personeel | 175.027 | 179.871 | 13.910 | ‒ 4.504 | 189.277 |
waarvan: Inhuur Externen | 8.767 | 7.477 | 513 | 4.622 | 12.612 |
waarvan: Overig personeel | 506 | 506 | 17 | 5 | 528 |
Materieel kerndepartement | 81.749 | 87.631 | 1.815 | ‒ 4.912 | 84.534 |
waarvan: ICT | 12.743 | 16.643 | ‒ 315 | ‒ 2.476 | 13.852 |
waarvan: bijdrage aan SSO | 39.208 | 41.290 | 1.654 | ‒ 1.493 | 41.451 |
waarvan: overig materieel | 29.798 | 29.698 | 476 | ‒ 943 | 29.231 |
Ontvangsten | 51.837 | 52.693 | 0 | ‒ 3.511 | 49.182 |
Toelichting
Verplichtingen
Verplichtingen (+ € 15,9 mln.)
De hogere verplichtingen hangen voor € 11,5 mln. samen met hogere uitgaven (zie hiervoor de toelichting onder uitgaven). De overige € 4,4 mln. betreft onder andere een meerjarige verplichting voor het ICT-project digitalisering schatkistbankieren (€ 3,8 mln. in 2020).
Uitgaven
Personeel kerndepartement (+ € 14,6 mln.)
De loonkosten van eigen personeel zijn hoger vanwege een stijging van de cao-lonen en een stijging van de sociale premies (ca. € 6 mln.) en de incidentele extra uitgaven als gevolg van de invoering van het individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020 (ca. € 7 mln.). Daarnaast is er een lagere bezetting door vertraging in de werving en zijn er lagere reis- en opleidingskosten als gevolg van de coronacrisis. Om de lagere bezetting op te vangen zijn er hogere uitgaven voor externe inhuur.
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 180.362 | 465.767 | ‒ 331.665 | ‒ 134.102 | 0 |
Uitgaven | 175.432 | 460.837 | ‒ 331.665 | ‒ 129.172 | 0 |
Uitgaven | 175.432 | 460.837 | ‒ 331.665 | ‒ 129.172 | 0 |
Programma onvoorzien | 33.210 | 209.720 | ‒ 105.494 | ‒ 104.226 | 0 |
Apparaat onvoorzien | 25.580 | 22.425 | ‒ 18.753 | ‒ 3.672 | 0 |
Loonbijstelling | 103.731 | 198.903 | ‒ 191.024 | ‒ 7.879 | 0 |
Prijsbijstelling | 12.911 | 29.789 | ‒ 16.394 | ‒ 13.395 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Programma onvoorzien (- € 209,7 mln.)
De afboeking van € 209,7 mln. betreft grotendeels (€ 220 mln.) middelen voor Toeslagen (compensatie ouders en uitvoeringskosten). In de eerste suppletoire begroting van Financiën is hiervoor in 2020 € 200 mln. gereserveerd op artikel 10 Nog onverdeeld. Vervolgens is bij Miljoenennota € 20 mln. extra beschikbaar gesteld op artikel 10 als gevolg van het besluit tot toekenning van Opzet Grove Schuld-compensatie. Tevens is € 50 mln. overgeheveld naar artikel 1 voor de compensatie met betrekking tot Combiteam Aanpak Facilitators (CAF)-gerelateerde dossiers en de meest schrijnende gevallen. De daarmee op artikel 10 resterende € 170 mln. voor compensatie ouders wordt dit jaar niet benut en derhalve afgeboekt en doorgeschoven naar volgend jaar.
Van de resulterende € 50 mln. op artikel 1 Belastingen wordt naar verwachting dit jaar ca. € 18 mln. gerealiseerd voor de noodvoorziening, de eenmalige tegemoetkomingsregeling en de compensatie van gedupeerden. De resterende, niet benutte middelen op artikel 1 voor compensatie ouders (€ 32 mln.) worden eveneens doorgeschoven naar volgend jaar. Op artikel 1 wordt dit nader toegelicht.
Apparaat onvoorzien (- € 22,4 mln.)
Met een kasschuif van € 15,9 mln. in 2020 worden de resterende middelen voor Beheerst vernieuwen in het gewenste ritme geplaatst. Verder wordt € 2,8 mln. ingezet als dekking voor diverse kleinere posten zoals de onderzoeken naar varianten van betalen naar gebruik en valt tot slot € 3,7 mln. vrij.
Loonbijstelling (- € 198,9 mln.)
De tranche 2020 van de loonbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De loonbijstelling (€ 90,0 mln.) wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen. Daarnaast zijn in de cao Rijk 2018-2020 afspraken gemaakt over de invoering van een individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020. De overgang naar het IKB leidt incidenteel tot hogere personele uitgaven in 2020, omdat onder het IKB het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering eerder worden uitbetaald. Het kabinet heeft in 2019 besloten departementen te compenseren voor deze extra uitgaven. Deze compensatie (€ 90,1 mln.) wordt nu aan de personeelsbudgetten van de betreffende artikelen toegekend. Verder is € 10 mln. kasgeschoven naar 2021 en valt er € 7,9 mln. vrij.
Prijsbijstelling (- € 29,8 mln.)
De tranche 2020 van de prijsbijstelling is in de eerste suppletoire begroting toegevoegd aan de begroting (artikel 10). De prijsbijstelling (€ 16,4 mln.) wordt nu naar rato verdeeld over de artikelen. Verder stond hier € 13,4 mln. gereserveerd voor compensatie kinderopvang toeslag. Evenals bij het programma onvoorzien (zie hierboven) worden deze middelen doorgeschoven.
Budgettaire gevolgen van beleid
Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||||
---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||
Verplichtingen | 35.171 | 34.954 | ‒ 71 | 4 | 34.887 |
Uitgaven | 35.171 | 34.954 | ‒ 71 | 4 | 34.887 |
Waarvan juridisch verplicht | 99,95% | 99,95% | |||
0 | |||||
Rente | 5.115 | 5.084 | ‒ 71 | 4 | 5.017 |
Rentelasten vaste schuld | 5.115 | 5.084 | ‒ 71 | 4 | 5.017 |
Rentelasten vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voortijdige beëindiging schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 30.039 | 29.854 | 0 | 0 | 29.854 |
Aflossing vaste schuld | 30.039 | 29.854 | 0 | 0 | 29.854 |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opdrachten | 17 | 16 | 0 | 0 | 16 |
Overige kosten | 17 | 16 | 0 | 0 | 16 |
Ontvangsten | 30.015 | 27.098 | 71.073 | ‒ 11.852 | 86.319 |
Rente | 1.375 | 1.321 | 103 | 2.142 | 3.566 |
Rentebaten vaste schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rentebaten vlottende schuld | 301 | 217 | 98 | ‒ 38 | 277 |
Voortijdige beëindiging schuld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rente derivaten lang | 1.074 | 1.104 | 5 | 5 | 1.114 |
Rente derivaten kort | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voortijdige beëindiging derivaten | 0 | 0 | 0 | 2.175 | 2.175 |
Leningen | 28.640 | 25.777 | 70.970 | ‒ 13.994 | 82.753 |
Uitgifte vaste schuld | 28.640 | 23.500 | 16.500 | 5.000 | 45.000 |
Mutatie vlottende schuld | 0 | 2.277 | 54.470 | ‒ 18.994 | 37.753 |
Overige baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Rentelasten vaste schuld (- € 67,0 mln.)
De rentelasten vallen in 2020 naar verwachting lager uit dan eerder geraamd. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Aangezien de rentetarieven nu lager zijn dan eerder geraamd levert dit een meevaller op.
Ontvangsten
Rentebaten vlottende schuld (+ € 60,0 mln.)
De rentebaten op de vlottende schuld vallen naar verwachting € 60 mln. hoger uit, met name als gevolg van de hogere financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Door de negatieve rente leidt een hogere financieringsomvang tot hogere renteontvangsten.
Voortijdige beëindiging derivaten (+ € 2,2 mld.)
Het voortijdig beëindigen van rentederivaten heeft geleid tot eenmalige ontvangsten van € 2,2 mld. Het betreft de contant gemaakte waarde van de rentebaten die anders in de komende jaren zouden zijn ontvangen. Deze rentebaten zijn nu in één keer ontvangen. Het voortijdig beëindigen van rentederivaten draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen uit het beleidskader voor schuldfinanciering, namelijk het verlengen van de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille richting de 8 jaar en het beperken van het korte termijn renterisico (renterisicobedrag < 30%).
Uitgifte vaste schuld (+ € 21,5 mld.)
De ramingen voor de uitgifte van vaste schuld zijn bijgesteld als gevolg van de sterk toegenomen financieringsbehoefte door de coronamaatregelen. Een deel van deze grotere financieringsbehoefte wordt opgevangen door voor € 21,5 mld. extra aan staatsobligaties uit te geven (vaste schuld bestaat uit leningen met een looptijd langer dan 1 jaar).
Mutatie vlottende schuld (+ € 35,5 mld.)
Naast de hierboven genoemde extra uitgifte van staatsobligaties wordt het resterende deel van de extra financieringsbehoefte gefinancierd met behulp van kortlopende leningen (looptijd tot 1 jaar). Hierdoor zal de omvang van de totale kortlopende schuld naar verwachting met € 35,5 mld. toenemen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. ISB 1 en 2, NvW) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB 3 t/m 7) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3) | ||
---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | ||||
Verplichtingen | 1.531 | 1.531 | 0 | 300 | 1.831 |
Uitgaven | 1.531 | 1.531 | 0 | 300 | 1.831 |
Waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | |||
Rente | 31 | 31 | 0 | 0 | 31 |
Rente | 31 | 31 | 0 | 0 | 31 |
Uitgave bij voortijdige beëindiging (hoofdsom) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 1.500 | 1.500 | 0 | 300 | 1.800 |
Verstrekte leningen | 1.500 | 1.500 | 0 | 300 | 1.800 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
RWT's en derden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sociale Fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Decentrale overheden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 7.771 | 8.052 | ‒ 4.261 | 2.641 | 6.432 |
Rente | 99 | 106 | ‒ 2 | 0 | 105 |
Rentebaten | 99 | 106 | ‒ 2 | 0 | 104 |
Ontvangsten bij voortijdige beëindiging | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Leningen | 1.347 | 1.313 | ‒ 15 | 19 | 1.317 |
Ontvangen aflossingen | 1.347 | 1.313 | ‒ 15 | 19 | 1.317 |
Mutaties in rekening-courant en deposito's | 6.325 | 6.633 | ‒ 4.244 | 2.622 | 5.011 |
Agentschappen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
RWT's en derden | 0 | 0 | 0 | 2.000 | 2.000 |
Sociale Fondsen | 6.325 | 6.633 | ‒ 4.244 | ‒ 1.378 | 1.011 |
Decentrale overheden | 0 | 0 | 0 | 2.000 | 2.000 |
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven
Verstrekte leningen (+ € 300,0 mln.)
Op basis van actuele realisaties wordt verwacht dat de aflossingen op leningen aan deelnemers binnen het kasbeheer hoger zullen uitkomen dan eerder geraamd.
Ontvangsten
Mutaties in rekening-courant en deposito's (- € 1,6 mld.)
De wijziging in de geraamde mutatie van het saldo op de rekening-couranten en deposito’s van de deelnemers aan schatkistbankieren is het gevolg van het actualiseren van de geraamde uitgaven en inkomsten van de RWT’s, de sociale fondsen en de decentrale overheden. De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden veroorzaakt door de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers van het schatkistbankieren. Als een deelnemer een uitgave doet zal het aangehouden saldo op de rekening-courant dalen en dit betekent een uitgave op artikel 12. Een ontvangst van een deelnemer wordt gestort op de rekening-courant en dit zorgt voor een ontvangst op artikel 12. Het Agentschap is uitsluitend beheerder van de rekeningen-courant van het schatkistbankieren.