Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 8 maart 2022.
Het koninklijk besluit kan niet eerder inwerking treden dan op 6 april 2022.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2022
Hierbij bied ik u aan1 het ontwerpbesluit houdende wijziging van de percentages, bedoeld in artikel 6:3, derde en zevende lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof in verband met de verhoging van het uitkeringspercentage betaald ouderschapsverlof van 50 procent naar 70 procent. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure van artikel 6:10a, tweede lid, van de Wet betaald ouderschapsverlof en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het zal worden vastgesteld.
Met de voorlegging van dit ontwerpbesluit wordt tevens uitvoering gegeven aan het verzoek dat vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 1 februari jl., op initiatief van het lid Van Beukering (D66), heeft gedaan om een brief over de wijze waarop het uitkeringspercentage van betaald ouderschapsverlof voor 2 augustus 2022 wordt gewijzigd van 50 naar 70 procent.
De extra verplichtingen en uitgaven die gepaard gaan met de verhoging van het uitkeringspercentage betaald ouderschapsverlof zullen via de 1e suppletoire begrotingswet 2022 van SZW formeel aan het parlement ter autorisatie worden voorgelegd.
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal is eveneens een brief verstuurd in het kader van de voorhangprocedure.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip