Kamerstuk 35590-26

Verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerp koninklijk besluit Verlenging Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (Kamerstuk 35590-25)

Dossier: Tijdelijke regels omtrent verkiezingen in verband met covid-19 (Tijdelijke wet verkiezingen covid-19)

Gepubliceerd: 21 juni 2021
Indiener(s): Martin Bosma (PVV)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35590-26.html
ID: 35590-26

Nr. 26 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2021

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 21 mei 2021 over het ontwerp koninklijk besluit Verlenging Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (Kamerstuk 35 990, nr. 25).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 juni 2021 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie voorgelegd. Bij brief van 18 juni 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma

De adjunct-griffier van de commissie, Verhoev

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen

Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de VVD, D66, GroenLinks en ChristenUnie in het verslag van het schriftelijk overleg over het ontwerp van het koninklijk besluit houdende verlenging van de geldingsduur van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-191 (hierna: Twv). Graag beantwoord ik de gestelde vragen. Ik houd daarbij de indeling en volgorde van het verslag aan.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of de verlenging van de Twv betekent dat bij de aanstaande herindelingsverkiezingen ook de mogelijkheid bestaat van vervroegd stemmen, dat personen van 70 jaar en ouder de gelegenheid hebben om per post te stemmen en dat het aantal volmachten maximaal drie is. Deze leden vragen wanneer het in de nota van toelichting aangekondigde wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend, en wanneer het uiterlijk in werking moet treden, wil het van kracht zijn bij de aanstaande herindelingsverkiezingen.

Nu de zorgen om de pandemie afnemen en veel personen in Nederland zijn gevaccineerd tegen covid-19, ben ik van oordeel dat bij de komende verkiezingen het verkiezingsproces weer zoveel als mogelijk terug kan naar het «oude normaal». Dat wil zeggen dat een deel van de noodmaatregelen die nodig waren bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021, kan vervallen. Voor de Tweede Kamerkiezing zijn noodgedwongen, vanwege de pandemie, veranderingen doorgevoerd die gevolgen hadden voor de waarborgen waaraan het verkiezingsproces moet voldoen. Het betreft vooral het stemmen per brief en het verhogen van het maximumaantal volmachtstemmen per kiezer van twee naar drie. Nu er kan worden afgeschaald, wil ik als eerste die veranderingen laten vervallen. Ik wil wel in de context van de Twv het vervroegd stemmen handhaven op de twee dagen voor de reguliere dag van stemming in een beperkt aantal stemlokalen in de gemeente. Die maatregel spreidt kiezers en maakt de kans op drukte in de stemlokalen kleiner, wat het makkelijker maakt om afstand te houden.

Het wetsvoorstel dat voorziet in de genoemde en enkele andere wijzigingen van de Twv is momenteel in consultatie en zal naar verwachting in de loop van augustus kunnen worden ingediend bij de Tweede Kamer. Van belang is dat het voor 11 oktober 2021 in werking kan treden, de dag van kandidaatstelling. Op die dag moeten de herindelingsgemeenten namelijk bepalen wie er kiesgerechtigd zijn. Ook om te voorkomen dat er een wettelijke verplichting geldt om briefstembescheiden naar de 70+»ers te sturen, en er verwarring zou kunnen ontstaan over de wijze van stemmen, moet het wetsvoorstel uiterlijk op die datum in werking treden.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie vragen of door met onderhavig besluit de werkingsduur van de Twv meteen te verlengen tot 1 januari 2022, niet juist de kans bestaat dat gemeenten zich ten onrechte voorbereiden – met alle bijbehorende kosten – op het treffen van tal van hygiënemaatregelen en het regelen van persoonlijke beschermingsmiddelen, die straks niet nodig blijken. Deze leden lezen immers ook dat indien de ontwikkelingen rond het coronavirus dit toelaten, de regering niet zal nalaten om de werking van de Twv op een eerder tijdstip te laten vervallen. Hoeveel duidelijkheid biedt de keuze om de Twv met zes maanden te verlengen dan ook, ten opzichte van een tijdelijke verlenging in lijn met de termijn van drie maanden van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm)?

Zonder verlenging vervalt de Twv op 1 juli 2021. Verlenging van de Twv met drie maanden (tot 1 oktober 2021) zou voor de organisatie van verkiezingen geen zin hebben, aangezien de eerstvolgende verkiezingen worden gehouden op 24 november 2021 (herindelingsverkiezingen). De Twm is inderdaad vooralsnog met drie maanden verlengd (tot 1 september 2021). Het is nu nog niet bekend of het na die datum nog steeds nodig zal zijn om maatregelen voor te schrijven ter bestrijding van de covid-19-pandemie, en dus of de Twm na die datum opnieuw zal moeten worden verlengd. Als dat wel het geval is, biedt het wetsvoorstel dat de Twv wijzigt de grondslag voor de maatregelen die nodig zijn om de verkiezingen veilig te laten verlopen. Als dat niet het geval is, ligt het in de rede dat de regering de Twv, of onderdelen daarvan, eerder laat vervallen. Uiteraard houd ik daarbij rekening met het tijdpad voor de organisatie van de herindelingsverkiezingen. Ik wil in het wetsvoorstel regelen dat de Twv ook alleen op onderdelen buiten werking kan worden gesteld. Als bepaalde onderdelen van de voorbereiding van de verkiezingen al zo ver zijn dat ze redelijkerwijs niet meer kunnen worden teruggedraaid – dat zal bijvoorbeeld het geval zijn met de vierwekentermijn die geldt voor het afleggen van ondersteuningsverklaringen –, zullen de desbetreffende bepalingen van de Twv voor de herindelingsverkiezingen blijven gelden.

De leden van de D66-fractie noemen specifiek hygiënemaatregelen en het regelen van persoonlijke beschermingsmiddelen die straks misschien niet nodig blijken. Een deel van de kosten (bijvoorbeeld ten behoeve van de aanschaf van kuchschermen in de stemlokalen) is al gemaakt voor de Tweede Kamerverkiezing van maart jl. Er blijft echter een risico dat gemeenten kosten maken voor maatregelen die uiteindelijk toch niet nodig blijken. De gemeenten die het betreft zullen van het Ministerie van BZK een reële compensatie krijgen. Ik wijs er in dit verband op dat het voorbereiden van een verkiezing de organiserende gemeenten de nodige tijd kost. Het is dus enerzijds van belang om de gemeenten tijdig te informeren over mogelijke maatregelen waarmee zij rekening moeten houden, terwijl anderzijds op het moment van informeren nog niet 100% zeker is welke (gezondheids)maatregelen tijdens de verkiezing ook daadwerkelijk moeten worden ingezet. Ik wil de gemeenten die de herindelingsverkiezingen van november a.s. organiseren, voor het einde van het zomerreces, mede aan de hand van de besluitvorming over of en zo ja hoe de Twm na 1 september gelding houdt, zoveel mogelijk duidelijkheid geven over de maatregelen waarmee zij bij de organisatie van de verkiezingen rekening moeten houden.

GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks vinden het verstandig om tijdelijke maatregelen niet langer te laten duren dan strikt noodzakelijk. Zeker waar deze het verkiezingsproces betreffen, vinden zij dat zo spoedig als mogelijk teruggekeerd zou moeten worden naar de reguliere regelgeving. In dat licht zouden deze leden daarom graag zien dat de regering haast maakt met de aangekondigde wijziging van de Twv, zodat de niet meer noodzakelijke maatregelen snel afgeschaald kunnen worden. Acht de regering het mogelijk om deze wijziging al te laten gelden voor de komende herindelingsverkiezingen?

Ik wil inderdaad het wetsvoorstel tot wijziging van de Twv in werking laten treden op uiterlijk 11 oktober 2021. Graag verwijs ik voor een nadere toelichting op het tijdpad naar de laatste alinea van mijn antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering ervoor kiest de Twv met een half jaar te verlengen. Wanneer het coronavirus de endemische fase ingaat, brengt dit nieuwe vragen met zich mee, ook voor tijdelijke wetgeving. Kan de regering aangeven welk wettelijk kader zij in een dergelijke fase passend vindt? Is een tijdelijke wet zoals de Twv dan nog steeds de aangewezen variant? Is het niet beter de wet te laten vervallen?

Ik wil de Twv zoveel mogelijk gelijk op laten lopen met de Twm, die de maatregelen bevat die in generieke zin – dus los van eventuele verkiezingen – nodig zijn om het coronavirus te bestrijden, waaronder de veilige-afstandsnorm. Als de ontwikkelingen rondom het coronavirus toelaten dat de Twm wordt ingetrokken, kan ook de Twv worden ingetrokken, en vallen we voor het organiseren van verkiezingen weer volledig terug op de Kieswet. Als de Twv vervalt dan wel wordt ingetrokken, is er geen andere wettelijke mogelijkheid om in het kader van covid-19 regels te stellen die afwijken van de in de Kieswet neergelegde procedure voor verkiezingen. De Minister van VWS zal in de loop van juni aan beide Kamers inzicht bieden in de fase van de overgang naar de endemische fase en de endemische fase van de pandemie, en zal daarbij ook duidelijk maken welke instrumenten na 1 september 2021 nog nodig geacht worden. Hierbij zal ook worden ingegaan op vragen over mogelijke verlenging van de Twm of onderdelen daarvan. Zoals opgemerkt in reactie op de vragen van de leden van de D66-fractie, wil ik op basis daarvan de gemeenten die de herindelingsverkiezingen van november a.s. organiseren, voor het einde van het zomerreces zoveel mogelijk duidelijkheid geven over de maatregelen waarmee zij bij de organisatie van de verkiezingen rekening moeten houden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom een verlenging van de Twv nog noodzakelijk dan wel proportioneel is, nu de vaccinatiegraad stijgt en het aantal besmettingen daalt. Zij vragen om aan de hand van de actuele stand van zaken aan te geven waarom verlenging noodzakelijk is. Zij hechten eraan dat de wet vervalt zodra deze niet meer nodig is, en vragen op basis van welke «ontwikkelingen rondom het coronavirus» de regering de Twv buiten werking zal stellen.

De huidige ontwikkelingen en het doorlopende vaccinatieprogramma laten ruimte om de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie te versoepelen van een stelsel van «gesloten, tenzij» naar «open, tenzij». Met de leden van de ChristenUnie-fractie hecht ik eraan dat de Twv, die immers een tijdelijke wet is, vervalt zodra deze niet meer nodig is. Het blijft echter onzeker tot welk moment (aanvullende) basismaatregelen nodig zullen blijven. De prognoses op de langere termijn zijn onzeker en zullen regelmatig moeten worden geactualiseerd. Graag verwijs ik voor een nadere toelichting naar de Kamerbrief van 28 mei 2021 van mijn collega van VWS over de stand van zaken rond covid-192.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering heeft overwogen de wet te laten vervallen en in aanloop naar de eerstvolgende verkiezingen op dat moment te wegen of maatregelen nodig zouden zijn en daar een wettelijk kader voor te regelen.

De regering heeft dat niet overwogen. Als de Twv niet zou worden verlengd, zou er vanaf 1 juli 2021 geen wettelijke basis meer zijn voor maatregelen om verkiezingen in de context van covid-19 zo goed en veilig mogelijk te laten verlopen. Er is dan, als dergelijke maatregelen bij de herindelingsverkiezingen van november a.s. toch nodig zouden zijn, geen regelgeving meer die daarin voorziet. Het is niet haalbaar om kort voor de herindelingsverkiezingen van november a.s. opnieuw een wettelijke grondslag te creëren om een verkiezing in corona-omstandigheden te organiseren. Niet alleen zou daarvoor opnieuw een tijdrovend wetgevingsproces nodig zijn, ook wijs ik erop dat het voorbereiden van een verkiezing gemeenten de nodige tijd kost (bijvoorbeeld omdat zij rekening moeten houden met het organiseren van vervroegd stemmen en de inkoop van materialen).

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het in eerdere fases vanwege tijdsdruk niet mogelijk was alle kwetsbare kiezers per brief te laten stemmen. Zij vragen of, nu de tijdsdruk er niet meer is, opnieuw wordt gekeken naar briefstemmen voor alle kwetsbare kiezers – ervan uitgaande dat briefstemmen ook in de voorgenomen wijziging mogelijk blijft.

Zoals is opgemerkt in antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie, wil ik, nu de zorgen om de pandemie afnemen en veel personen in Nederland zijn gevaccineerd tegen covid-19, dat het verkiezingsproces weer zoveel als mogelijk terug kan naar het «oude normaal». Voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 zijn noodgedwongen, vanwege de pandemie, tijdelijke maatregelen ingevoerd die gevolgen hadden voor de waarborgen waaraan het verkiezingsproces moet voldoen. Het betreft vooral het stemmen per brief en het verhogen van het maximumaantal volmachtstemmen per kiezer van twee naar drie. Nu er kan worden afgeschaald, wil ik als eerste die maatregelen laten vervallen. Volgens de cijfers van het RIVM is de vaccinatiegraad onder de thuiswonende leeftijdsgroepen vanaf 65 jaar tussen de 83% en 93% voor de eerste vaccinatie en neemt de vaccinatiegraad nog steeds elke week iets toe.3 Er is daarom vanuit het oogpunt van de pandemie nu geen noodzaak (meer) dat kiezers van 70 jaar en ouder per brief kunnen stemmen.

Er is niet zoiets als een registratie van kwetsbare kiezers. Gemeenten kunnen dus niet bepalen wie kwetsbaar is en om die reden in aanmerking zou komen voor briefstemmen. Briefstemmen voor kwetsbare kiezers zou dus in feite neerkomen op briefstemmen voor iedereen (al dan niet op aanvraag). Het kabinet wil voor de toekomst nader overwegen of een vorm van briefstemmen voor kiezers binnen Nederland kan worden ingevoerd. Mogelijk kan deze vorm van stemmen, maar dan op aanvraag, een waardevolle aanvulling zijn om het stemmen zo toegankelijk mogelijk te maken. Dat vergt echter zorgvuldige overwegingen. Er moet daarover een inhoudelijke discussie plaatsvinden waarbij de risico’s goed worden afgewogen tegen de mogelijke voordelen. Die discussie moet niet worden gevoerd in het kader van deze Tijdelijke wet, die zoals de leden van de ChristenUnie-fractie terecht opmerken, moet vervallen zodra deze niet meer nodig is. De discussie over briefstemmen wil het kabinet graag voorbereiden door een discussienota op te stellen. Aan de hand daarvan en met de onderzoeken die zijn uitgevoerd voor de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing kan het debat met uw Kamer gevoerd worden.

Met deze beantwoording hoop ik naar tevredenheid op de gestelde vragen te zijn ingegaan. Ik zal bevorderen dat het koninklijk besluit tot verlenging uiterlijk 1 juli 2021 in het Staatsblad zal worden gepubliceerd.