Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bijstand van de bedrijfsarts of arbodienst met betrekking tot de advisering over de arbeidsongeschiktheid door ziekte tot uitgangspunt te nemen bij de toets of er voldoende re-integratie-inspanningen zijn verricht tijdens de wachttijd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij de beoordeling gaat het UWV uit van de weergave van de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte die blijkt uit de door de in artikel 25, vijfde lid, bedoelde personen of arbodienst verleende bijstand met betrekking tot de advisering over de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van de verzekerde.
B
Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «of artikel 65» vervangen door «of artikel 65, eerste lid».
2. In het vierde lid wordt «of in artikel 65» vervangen door «of in artikel 65, eerste lid».
Aan artikel 38, tweede lid, van de Ziektewet, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij de beoordeling gaat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit van de weergave van de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte die blijkt uit de door de in artikel 25, vijfde lid, van de Wet werk en arbeid naar arbeidsvermogen, bedoelde personen of arbodienst verleende bijstand met betrekking tot de advisering over de ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte van de verzekerde.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,