Voorgesteld 24 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat binnen de inwerkingtreding van de Wet bescherming namen en graden hoger onderwijs ook niet-bekostigde instellingen moeten voldoen aan de wettelijke verplichting tot het bevorderen van het maatschappelijke verantwoordelijkheidsbesef,
constaterende dat de procedure binnen deze wetgeving lang duurt en dat verschillende cases hierdoor niet snel en adequaat konden worden aangepakt,
constaterende dat de motie Wiersma, Kamerstuk 31 288, nr. 819, vroeg om een inkorting van deze procedure zodat discriminatoire uitspraken snel konden worden aangepakt, maar dat deze motie nog niet heeft geleid tot verbetering door eventuele rechtstatelijke bezwaren,
Van mening dat óók binnen het hoger onderwijs discriminatie hard aangepakt moet worden en we naar alle middelen moeten kijken om dit te kunnen bereiken,
verzoekt de regering, om verschillende scenario’s uit te werken om sneller in te kunnen grijpen in het geval van discriminatoire uitspraken binnen het hoger onderwijs, door zowel te kijken naar mogelijkheden om de procedure binnen de Wet bescherming graden en namen hoger onderwijs te verbeteren, alsook naar andere wettelijke mogelijkheden, en de Kamer hierover te informeren in het voorjaar van 2021,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiersma