Vastgesteld 27 november 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
|
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
Privacy-aspecten en beroepsgeheim |
3 |
3. |
Toetsing en handhaving |
3 |
4. |
Gevolgen voor regeldruk |
4 |
5. |
Financiële gevolgen voor de rijksbegroting |
4 |
6. |
Consultatie |
4 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgnomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Graag willen zij de regering een aantal vragen voorleggen. Allereerst merken zij op dat het, gelet op de toenemende digitalisering van de samenleving, begrijpelijk is dat die ontwikkeling ook gevolgen heeft voor de informatiestromen die nodig zijn in het kader van de Wet op de lijkbezorging en de Wet toepassing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Het gaat om de mogelijkheid om deze informatie papierloos te laten verlopen, vooralsnog is het geen verplichting. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid dat op termijn de Minister van VWS kan bepalen dat de verzending van de informatie wel digitaal moet plaatsvinden (ministeriële regeling). Het gaat hier immers om beroepsorganisaties, geen burgers. Als besloten wordt de digitale weg te verplichten, geldt die verplichting dan voor alle in het wetsvoorstel genoemde informatiestromen tegelijk (de mededeling van de arts aan de gemeentelijke lijkschouwer; de verslagen van de gemeentelijke lijkschouwer aan de Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE); het doorgeven van de doodsoorzaakgegevens aan het CBS)? Dus voor de hele keten op hetzelfde moment? Wanneer wordt daartoe besloten? In welke situatie? Als de verschillende partijen in de keten digitale systemen hebben ingericht en die systemen goed werken, wat gebeurt er dan met mogelijkheid die de Minister heeft om de digitale weg te verplichten? Worden de daarop betrekking hebbende bepalingen dan geschrapt? In de memorie van toelichting staat dat het voor de hand ligt dat de betrokken partijen afspraken maken voor een goede afwikkeling van het digitale berichtenverkeer en de aansluiting op elkaars systemen. Het Ministerie van VWS is hierbij betrokken. Hoever gaat die betrokkenheid? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering op de hier gestelde vragen.
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of bij het voorbereiden van deze wetswijziging onderzocht is of de beschreven digitale systemen en informatiestromen gehackt kunnen worden en/of vatbaar zijn voor datalekken? Hoe is de digitale informatieveiligheid van dit voorstel gewaarborgd?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Deze leden hebben over het wetsvoorstel een aantal vragen.
De regering motiveert het voorliggende wetsvoorstel in beide gevallen vanuit het perspectief van de instantie die gegevens ontvangt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wil de elektronische weg openen voor het doen van de opgave van de doodsoorzaak. De Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE) hebben aangegeven de verslagen van gemeentelijke lijkschouwers in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging en hulp bij zelfdoding (Wtl) elektronisch te willen ontvangen en verwerken. Deze leden constateren dat het gebruik van de elektronische weg zowel verzender als ontvanger aangaat. Deze leden vragen de regering daarom nader in te gaan op de vraag, in hoeverre degenen die gegevens moeten aanleveren in staat en bereid zijn gebruik te maken van de elektronische weg. Het wetsvoorstel bevat een bepaling op grond waarvan het mogelijk wordt om de elektronische verzending van de verslagen op termijn te kunnen verplichten. De regering tekent daarbij aan, dat aandacht worden geschonken aan de haalbaarheid en noodzakelijkheid hiervan in de verschillende situaties waar deze wet op van toepassing is. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de Kamer wordt betrokken bij de beoordeling van haalbaarheid en noodzakelijkheid, nu wordt voorgesteld de verplichting op te leggen bij ministeriële regeling.
De regering meldt, dat de RTE met gemeentelijke lijkschouwers en GGD’s in gesprek zijn over het efficiënter organiseren van de informatiestromen. «Digitalisering behoort tot de mogelijkheden», zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen de regering deze volzin nader toe te lichten.
De regering constateert dat er «moeilijk te digitaliseren bestanden zoals de bijlagen bij het beredeneerd verslag» zijn. Hoe verhoudt die constatering zich tot de eventuele verplichting tot elektronische verzending, waarvoor het voorliggende wetsvoorstel de grondslag schept, zo vragen deze leden.
De regering meldt, dat de concernondersteuning van VWS in 2018 van start is gegaan met de vernieuwing van de informatievoorziening voor de RTE. Wat is de stand van zaken, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De regering meldt, dat het CBS samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een aantal proefprojecten in gang heeft gezet om te verkennen welke digitale oplossingen mogelijk zijn voor het aanleveren van doodsoorzaakgegevens. Op welke wijze worden deze proefprojecten geëvalueerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van wet. Deze leden onderschrijven dat het in een samenleving waarin steeds meer zaken digitaal geregeld kunnen worden ook het digitaal doorgeven van een opgave van de doodsoorzaak wenselijk is. De leden hebben over het voorstel nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat «Elektronische verzending derhalve (nog) niet verplicht gesteld [wordt].» Kan de regering aangeven wanneer zij zal overwegen om bij ministeriële regeling de elektronische weg wel uitsluitend voor te schrijven? Kan zij aangeven op basis van welke criteria zij dit op een later moment zal overwegen?
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de regering voornemens is om ook de wettelijke regelingen voor de BES-eilanden zo aan te passen dat het ook daar mogelijk wordt om digitaal opgaven van doodsoorzaken door te geven? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij constateren dat in de huidige praktijk de schriftelijke doorgave van de doodsoorzaak leidend is en dat deze mogelijkheid om de formele wet zelf berust. In het wetsvoorstel wordt nu een grondslag gelegd om bij regeling van de Minister te kunnen verbieden dat de opgave van de doodsoorzaak schriftelijk gebeurt en dat deze uitsluitend digitaal dient te geschieden. Deze leden vragen waarom een dergelijk besluit niet uit de wet zelf zou moeten blijken dan wel ten minste bij algemene maatregel van bestuur bepaald zou moeten worden.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de regering aangeeft dat de waarborgen voor een zorgvuldige bij het verwerken van doodsoorzakenstatistiek gewaarborgd blijft. Kan de regering in dit kader nader ingaan op de proefprojecten en daarbij aangeven welke kwetsbaarheden er tijdens de proefprojecten naar voren zijn gekomen en hoe dit, als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, in de praktijk wordt voorkomen dat de elektronische aanlevering van gegevens betrouwbaar en vertrouwelijk zal geschieden?
De regering stelt uit praktisch oogpunt, gelet op de thans geldende praktijk, voor om de rol van de IGJ te laten vervallen. De leden van de fractie van GroenLinks kunnen zich dit voorstellen. Kan de regering, zo vragen deze leden, aangeven hoe wordt gemonitord of bij de elektronische overdracht van de gegevens de wet goed wordt nageleefd en de overdracht conform alle waarborgen plaatsvindt? En wie is hiervoor verantwoordelijk nu de IGJ straks geen rol meer heeft?
De leden van de CDA-fractie vragen welke functie het heeft het reductiepotentieel van structurele administratieve lasten op de euro nauwkeurig te schatten tussen de € 358.306 en € 896.642, als de incidentele en structurele toename van nalevingskosten niet geschat kunnen worden.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de te verwachten kosten van de te gebruiken digitale systemen. Wie neemt welke kosten voor zijn rekening?
De regering benadrukt, dat het de verantwoordelijkheid is van de betrokken partijen om zo nodig afspraken met elkaar te maken met het oog op een effectieve en efficiënte inrichting van het digitale berichtenverkeer, waaronder over de aansluiting op elkaars systemen. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de regering wil voorkomen dat het digitale berichtenverkeer niet effectief en niet efficiënt wordt ingericht.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx