Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verkiezing, de inrichting en samenstelling van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Er bestaat grond het hierna in de artikelen II en III omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.
In de Grondwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 52 komt te luiden:
B
In artikel 55 vervalt de laatste volzin.
C
Artikel 64, vierde lid, komt te luiden:
4. De wet stelt de zittingstermijn van de leden van een na ontbinding optredende Kamer vast; de termijn is ten hoogste een jaar langer dan de in artikel 52 genoemde termijnen.
Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:
1. Artikel 55 naar de tekst van 2017 en de artikelen 52 en 64, vierde lid, naar de tekst van 1983 blijven gedurende vijf jaren of een bij of krachtens de wet te bepalen kortere termijn van kracht. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd.
2. Binnen drie maanden na de dag waarop de leden van provinciale staten voor de eerste maal nadat de termijn, bedoeld in het eerste lid, is geëindigd worden gekozen, wordt een verkiezing van de leden van de Eerste Kamer gehouden. Bij deze verkiezing van de leden van de Eerste Kamer worden achtendertig leden gekozen voor een duur van zes jaren en worden zevenendertig leden gekozen voor een duur van drie jaren. Tot het tijdstip waarop de zittingstermijn van de bij de in de vorige volzin bedoelde verkiezing gekozen leden van de Eerste Kamer aanvangt, blijven de artikelen 52 en 64, vierde lid, zoals die luidden voor het einde van de termijn, bedoeld in het eerste lid, van toepassing.
3. Dit additionele artikel vervalt op de dag waarop de zittingstermijn, bedoeld in het tweede lid, eindigt.
Indien voor de inwerkingtreding van dit artikel een wijziging van artikel 55 van de Grondwet in werking is getreden die ertoe strekt ten behoeve van Nederlanders die geen ingezetenen zijn een kiescollege voor de Eerste Kamer te introduceren, wordt in artikel II, onderdeel B, «artikel 55» vervangen door «artikel 55, eerste lid,» en wordt in artikel III «Artikel 55 naar de tekst van 2017» vervangen door «Artikel 55, eerste lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van dit artikel».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,