Ontvangen 1 februari 2021
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «In artikel 22b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door «Artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid».
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die zich ten tijde of na het begaan van het misdrijf hebben voorgedaan, dan wel die de persoon van de dader betreffen, en zou leiden tot een onbillijkheid van zwaarwegende aard.
Met dit amendement introduceren indieners een hardheidsclausule in de toepassing van het taakstrafverbod. Onder bepaalde omstandigheden kan de strafrechter afwijken van het taakstrafverbod en een taakstraf alsnog opleggen, bijvoorbeeld als dat met het oog op de psychische condities van de veroordeelde uiteindelijk de beste waarborgen lijkt te bieden voor behandeling en begeleiding. Indieners wijzen erop dat de behandelmogelijkheden in justitiële inrichtingen te kort kunnen schieten en dat de strafrechter in zo’n geval een taakstraf moet kunnen opleggen in combinatie met behandeling buiten een justitiële inrichting. In de gevallen waarin psychiatrische behandeling noodzakelijk wordt geacht en deze behandeling niet in een justitiële inrichting kan worden geboden, moet de strafrechter kunnen afwijken van het taakstrafverbod. Met dit amendement beogen indieners herhaling te voorkomen en handhavers, hulpverleners en samenleving beter te beschermen.
Van den Berge Kuiken