Ontvangen ter Griffie op 4 mei 2022.
De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit is aan de Kamer overgelegd tot en met 19 mei 2022.
De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit kan niet eerder worden gedaan dan op 20 mei 2022.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 mei 2022
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het ontwerpbesluit, houdende zesde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm)1. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel VIII, vierde lid, Twm) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het zal worden vastgesteld.
Bij brief van 31 maart 20223 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgenomen inhoud van dit ontwerpbesluit. Het ontwerpbesluit zoals thans aan u wordt voorgelegd is, mede gelet op het debat van 11 april 2022 met uw Kamer over de Goedkeuringswet vijfde verlenging geldingsduur Twm (Kamerstuk 36 042, nr. 17) en de gewijzigde motie van het lid De Boer c.s.4, gewijzigd: de geldingsduur van de bepalingen die voorzien in een grondslag voor het coronatoegangbewijs wordt niet verlengd. Voor een toelichting hierop verwijs ik u naar de artikelsgewijze toelichting zoals opgenomen in de ontwerpnota van toelichting (paragraaf 2.2.2., onderdeel coronatoegangsbewijzen).
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter vaststelling van het ontwerpbesluit niet eerder dan twee weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Een deel daarvan valt binnen het meireces van uw Kamer. De voorhangperiode eindigt op 19 mei 2022.
Er wordt naar gestreefd het ontwerpbesluit onverwijld na de voorhangperiode te doen vaststellen en publiceren in het Staatsblad. De zesde verlenging van de Twm gaat in met ingang van 1 juni 2022.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers