Voorgesteld 8 oktober 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veruit de meeste mensen die in verzet zijn gegaan tegen de aan hen opgelegde «coronaboete» zonder advocaat voor de kantonrechter staan, waardoor juridische verweren onbesproken blijven;
overwegende dat iedereen binnen onze democratische rechtsstaat, ook als financiële middelen tekortschieten, recht heeft op toegang tot de rechter en daarbij adequate rechtsbijstand onmisbaar is;
constaterende dat, anders dan in het strafrecht, mensen die zelf geen advocaat kunnen betalen geen tegemoetkoming ontvangen voor juridische bijstand, behalve als de Raad voor Rechtsbijstand daarin een uitzondering maakt;
verzoekt de regering, om met de Raad voor Rechtsbijstand in gesprek te gaan en te bewerkstelligen dat mensen die in verzet gaan tegen de aan hen opgelegde coronaboete en juridische bijstand wensen, actief op de mogelijkheid worden gewezen dat zij onder voorwaarden toch in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten voor juridische bijstand indien zij dit niet zelf kunnen betalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Kooten-Arissen