Ontvangen 16 september 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel VIII wordt in het derde lid «drie maanden» vervangen door «een maand».
Dit wetsvoorstel geeft vergaande bevoegdheden aan de regering, zonder dat hier nog parlementaire goedkeuring bij aan de orde is. De indiener is van mening dat er bij inperking van grondrechten uiterste terughoudendheid noodzakelijk is. Indien de regering van mening is dat verlenging van onderdelen van dit wetsvoorstel noodzakelijk is, is het belangrijk dat die periode zo kort mogelijk is.
De regering heeft gekozen voor de mogelijkheid van een verlenging met drie maanden. Het is moeilijk te overzien of de vergaande beperkingen voor zo’n lange periode noodzakelijk zijn. De indiener is van mening dat deze periode maximaal een maand mag duren. Hiermee wordt de parlementaire betrokkenheid sterk vergroot. Dit voorstel noodzaakt tot voortdurende toetsing of en in hoeverre inperking van grondrechten nog gewenst is en sluit tevens aan bij de periode van een maand die geldt voor de informatievoorziening aan het parlement op grond van artikel 58t.
Van der Staaij