Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2023
In de plenaire debatten van 14 februari (Handelingen II 2022/23, nr. 52, item 20) en 16 maart jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 62, Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Kamerstuk 35 515)) over het wetsvoorstel Bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz), is gebleken dat bij uw Kamer een brede behoefte bestaat aan nadere waarborgen voor het gebruik van het Waarschuwingsregister zorgfraude.
Ik hecht aan een breed gedragen steun van uw Kamer voor het wetsvoorstel. Daarom laat ik het oordeel over het op 13 april jl. ingediende amendement (Kamerstuk 35 515, nr. 23) aan uw Kamer.
Uw Kamer is onder andere op 30 maart jl. (Kamerstuk 35 515, nr. 22) met de brief van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) geïnformeerd over de zorgen die bij hen bestaan over de uitvoerbaarheid en wenselijkheid van dit amendement. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft uw Kamer bij brief van 12 maart jl. ook gevraagd er rekening mee te houden dat elke extra eis de gemeentelijke uitvoeringspraktijk bemoeilijkt en afbreuk doet aan de slagkracht.
Indien het amendement wordt aangenomen, zal ik gezien hun standpunt over de uitvoerbaarheid ervan met deze betrokken instanties in gesprek gaan over de uitvoering van de toets vooraf. Ook zal ik de uitvoerbaarheid ervan prominent onderdeel laten uitmaken van de invoeringstoets die één jaar na inwerkingtreding van de Wbsrz wordt uitgevoerd en waarin knelpunten in de uitvoeringspraktijk aan het licht moeten komen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder