Kamerstuk 35515-14

Amendement van de leden Werner en Van der Staaij over nadere voorwaarden bij het criterium gerechtvaardigde overtuiging

Dossier: Bepalingen over gegevensuitwisseling ter bevordering van samenwerking binnen het zorgdomein en van doelmatige en rechtmatige zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg)

Gepubliceerd: 14 februari 2023
Indiener(s): Lucille Werner (CDA), Kees van der Staaij (SGP)
Onderwerpen: jongeren zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35515-14.html
ID: 35515-14

100,0 %
0,0 %

FVD

CU

PVV

PvdD

SGP

GL

CDA

Volt

BIJ1

JA21

D66

Omtzigt

SP

VVD

Groep Van Haga

BBB

Fractie Den Haan

PvdA

DENK


Nr. 14 AMENDEMENT VAN DE LEDEN WERNER VAN DER STAAIJ

Ontvangen 14 februari 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 2.2, eerste lid, wordt voor onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 0a. de voorwaarden om tot een gerechtvaardigde overtuiging als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, te komen;.

Toelichting

Deze wet zal instanties zoals gemeenten en zorgverzekeraars de wettelijke mogelijkheid bieden om gegevens uit te wisselen van natuurlijke personen of rechtspersonen. Hiervoor zijn twee eisen. De eerste is dat de instanties «de gerechtvaardigde overtuiging» hebben dat sprake is van zorgfraude en ten tweede dat dat deze gegevens noodzakelijk zijn voor de bestrijding van die fraude. Over het uitwisselen van gegevens regelt de wet voldoende maar wanneer er sprake is van gerechtvaardigde overtuiging wordt onvoldoende geregeld. De indieners vinden het belangrijk dat elke instantie zoveel als mogelijk uitgaat van dezelfde regels of eisen om gerechtvaardigde overtuiging van fraude vast te stellen. Daarom dient de gerechtvaardigde overtuiging nader omschreven of geclausuleerd te worden. Bij wel of niet overgaan van plaatsing in het waarschuwingsregister moet bij elke zorgverzekeraar of gemeente volgens eenzelfde set van regels/eisen vastgesteld kunnen worden of er sprake is van gerechtvaardigde overtuiging van het plegen van fraude waardoor men in het waarschuwingsregister geplaatst wordt.

Werner Van der Staaij