Ontvangen 30 juni 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 33, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet vervalt «4% van» en wordt aan het slot ingevoegd « , indien de zorgverzekeraar aan de ondergrens zit van de vereiste solvabiliteit.».
Door de uitbraak van het coronavirus zijn de uitgaven voor ziekenhuizen en andere zorgaanbieders enorm toegenomen. Daarbij verwachten ziekenhuizen de komende jaren ook nog zo’n drie miljard extra kosten voor alle coronazorg. Deze kosten kunnen nog verder toenemen door een potentiële tweede golf van het Covid-19 virus. De rekening voor extra zorgkosten kan via zowel de zorgpremies als de inkomensafhankelijke bijdrage bij mensen terecht komen. Indieners zijn van mening dat we de kosten van de coronacrisis niet mogen neerleggen bij mensen via de zorgpremie en de inkomensafhankelijke bijdrage, omdat de middeninkomens dan onevenredig hard worden getroffen.
De zorgverzekeraars kunnen de kosten van de coronacrisis op verschillende manieren opvangen. Allereerst hebben verzekeraars flinke reserves in kas. Zij kunnen de kosten van de coronacrisis hiermee voor een deel dekken en daarmee de stijging van de zorgpremie afremmen. Daarbij biedt de overheid een catastroferegeling aan waarmee zorgverzekeraars die buitensporige kosten maken door rampen (zoals een pandemie) een beroep kunnen doen op een extra bijdrage uit het Zorgverzekeringsfonds. Een zorgverzekeraar kan een beroep doen op de regeling wanneer de meerkosten van de coronacrisis boven de 4 procent uitkomen van de vereveningsbijdrage (dit is de reguliere bijdrage van de overheid aan een zorgverzekeraar).
Met dit amendement wordt de catastroferegeling verruimd door de 4 procent eis te schrappen. Hier staat tegenover dat er eisen worden gesteld aan de inzet van reserves van zorgverzekeraars. In de huidige catastroferegeling worden geen eisen gesteld aan de reserves van zorgverzekeraars. Zij kunnen in theorie al hun meerkosten op het calamiteitenfonds verhalen terwijl zij nog grote reserves op de bank hebben staan. Indieners zijn van mening dat zorgverzekeraars alleen in aanmerking mogen komen voor het fonds wanneer zij kunnen aantonen dat zij hun reserves maximaal hebben ingezet om de gemaakte kosten op te vangen, met andere woorden, wanneer zij aan de ondergrens zitten van hun solvabiliteit. Hier staat tegenover dat zij alle kosten die verder voortvloeien uit de coronacrisis kunnen verhalen op de catastroferegeling, waardoor deze niet langer via een stijging van de zorgpremie gecompenseerd moeten worden.
Westerveld Ellemeet