Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en enkele andere ministeries;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Bij het uitvoeren van de verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, bedoeld in het eerste lid, kan de Sociale verzekeringsbank gezondheidsgegevens uitwisselen en verwerken.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «het eerste en tweede lid» vervangen door «het eerste, tweede en vijfde lid».
B
In artikel 15, tweede lid, tweede zin vervalt «, of».
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 66a wordt onder vernummering van het derde lid tot vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Artikel 16, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de persoon die op grond van het eerste lid is aangemerkt als rechthebbende op een nabestaandenuitkering.
In artikel 16, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt «een jaar vóór de dag waarop de aanvraag werd ingediend» vervangen door «de eerste dag van de twaalfde maand vóór de dag waarop de aanvraag werd ingediend».
In de Arbeidswet 2000 BES wordt na Hoofdstuk 3 een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De zwangere werkneemster kan niet worden verplicht arbeid te verrichten tussen 00.00 uur en 06.00 uur, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.
2. Ter uitvoering van het eerste lid wordt desgevraagd een schriftelijke verklaring overgelegd van een geneeskundige of een verloskundige waaruit blijkt dat de betrokken werkneemster zwanger is.
3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een werkneemster gedurende de periode van zes maanden na haar bevalling.
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een werkneemster:
a. geen arbeid verricht binnen vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling, zoals die is aangegeven in een door de werkneemster aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt. Het in de eerste zin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak, dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;
b. geen arbeid verricht binnen zes weken na haar bevalling.
1. Een werkneemster die een borstkind voedt, heeft, indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld, gedurende de eerste negen levensmaanden van dat kind het recht de arbeid te onderbreken teneinde in de nodige rust en afzondering haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven. De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking.
2. De onderbrekingen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is, maar bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de dagelijkse arbeidsduur. De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vindt plaats door de betrokken werkneemster na overleg met de werkgever.
3. De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, geldt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de werkneemster haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.
De Cessantiawet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling kunnen controlevoorschriften worden vastgesteld. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De werknemer, dan wel diens nagelaten betrekkingen, zijn verplicht de voorschriften op te volgen en anderszins aan Onze Minister desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
3. De werknemer, dan wel diens nagelaten betrekkingen, onthouden zich van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
B
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede, derde en vierde lid vervallen.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
Artikel 18.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «onderstand» vervangen door «algemene of bijzondere onderstand».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het recht op algemene en bijzondere onderstand bestaat jegens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan worden bepaald dat, in afwijking van de eerste zin, het recht op bijzondere onderstand bestaat jegens een bestuursorgaan van een openbaar lichaam.
3. In het derde lid wordt «onderstand» vervangen door «algemene en bijzondere onderstand».
4. In het vijfde lid, onderdeel b, het zesde lid en het zevende lid wordt na «Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» ingevoegd «, of een krachtens het tweede lid aangewezen bestuursorgaan,».
5. In het negende lid wordt «krachtens het eerste, vierde of vijfde lid» vervangen door «op grond van het eerste, tweede, vierde of vijfde lid».
In artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet wordt «voorzover» vervangen door «voor zover».
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 20, eerste lid, sub d, komt te luiden:
d. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer, die weer arbeid verricht en die daardoor minder dan vijf uur arbeidsurenverlies als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, heeft, een aanvraag tot eindiging van het recht op WW-uitkering heeft ingediend.
B
Artikel 21, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel a of c, is geëindigd en vervolgens de omstandigheid die tot dat eindigen heeft geleid heeft opgehouden te bestaan, herleeft het recht op uitkering met inachtneming van het tweede lid, de in artikel 8 en het derde lid genoemde termijnen, het vierde lid en de op grond van het vijfde lid gestelde regels. Indien laatstelijk het recht op uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel d, is geëindigd, herleeft het recht op uitkering met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer een aanvraag tot herleving van het recht op WW-uitkering indient met inachtneming van het tweede lid en de in het derde lid genoemde termijnen.
C
In artikel 25, tweede lid, wordt «werkgever, bedoeld in artikel 18, eerste lid,» vervangen door «werkgever van de in artikel 18, eerste lid, bedoelde werknemer».
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In hoofdstuk V wordt na artikel 36 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling kunnen controlevoorschriften worden vastgesteld. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot en zijn wettelijke vertegenwoordiger of het orgaan waaraan op grond van artikel 14 ouderdomspensioen wordt uitbetaald, is verplicht de voorschriften op te volgen en anderszins aan Onze Minister desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
3. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger, onthouden zich van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
B
Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede komt te luiden:
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
2. Het derde en vijfde lid vervallen onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 11, derde lid, wordt «geheel te harer laste komen» vervangen door «tot haar last komen».
B
In hoofdstuk V wordt na artikel 37 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling kunnen controlevoorschriften worden vastgesteld. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De gepensioneerde, zijn wettelijke vertegenwoordiger of het orgaan waaraan op grond van artikel 17 pensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht de voorschriften op te volgen en anderszins aan Onze Minister desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Gelijke verplichting geldt voor de wettelijke vertegenwoordiger van het kind dat recht heeft op wezenpensioen en de persoon, aan wie op grond van artikel 16, tweede lid, het wezenpensioen betaalbaar wordt gesteld.
3. De gepensioneerde, zijn wettelijke vertegenwoordiger, de wettelijke vertegenwoordiger van het kind dat recht heeft op wezenpensioen en de persoon, bedoeld in artikel 16, tweede lid onthouden zich van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
C
Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede komt te luiden:
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
2. Het derde en vijfde lid vervallen onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.
A
Artikel 2, achtste lid, komt te luiden:
8. De voordracht voor een krachtens het zevende lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel h wordt «de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen vervangen door «de re-integratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en wordt «het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet» vervangen door «het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet».
2. In onderdeel i wordt «de reïntegratievisie bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «de re-integratievisie bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en wordt «het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet» vervangen door «het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet».
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1a:1, negende lid, komt te luiden:
9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
Artikel 2:5, zevende lid, komt te luiden:
7. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
C
In het opschrift van artikel 2:29 wordt «scholingbelemmeringen» vervangen door «scholingsbelemmeringen».
D
Artikel 3:1, negende lid, komt te luiden:
9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13, eerste lid, wordt na «artikel 632» ingevoegd «, met uitzondering van tweede lid, tweede zin,».
B
In artikel 15, tweede lid, wordt na «liggende in het tijdvak» ingevoegd «, bedoeld in artikel 17, ».
C
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien de som van het ten laste van de werkgever komende loon en de vakantiebijslag, voldaan over het tijdvak, bedoeld in artikel 17, minder bedraagt dan 108% van het bedrag, waarop de werknemer over dat tijdvak als minimumloon recht heeft verworven, heeft de werknemer over dat tijdvak bovendien recht op een bedrag aan vakantiebijslag ter grootte van het bedrag liggende tussen het bedrag waarop de werknemer over dat tijdvak als minimumloon recht heeft verworven en het bedrag waarmee genoemde 108% eerdergenoemde som te boven gaat.
2. In het derde lid wordt «het tweede lid» vervangen door «artikel 17».
D
In artikel 17, eerste lid, wordt na «voor zover een en ander» ingevoegd «over het tijdvak».
E
In artikel 18b, eerste lid, onderdeel b, wordt «in artikel 15» vervangen door «in de artikelen 15 of 16».
F
In artikel 18p, zevende lid, wordt «de naam en vestigingsplaats van de werkgever en de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden» vervangen door «de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gegevens».
De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tweede lid, wordt na «overkomen» toegevoegd «of, indien de dienstbetrekking voorafgaand aan het moment waarop het ongeval is overkomen minder dan dertien weken heeft geduurd, het gemiddelde aantal werkuren per week in die periode».
B
Artikel 5, twaalfde lid, tweede zin, komt te luiden:
De werkgever die op grond van deze verplichting de uitkering uitbetaalt, heeft, in plaats van de werknemer, tegenover Onze Minister recht op het desbetreffende ongevallengeld en op uitbetaling daarvan door Onze Minister.
C
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede, derde en zesde lid vervallen.
2. Er wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e» vervangen door «zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner».
D
Na artikel 12a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd voorschriften als gesteld op grond van artikel 7, onderdelen d of e, kunnen bij ministeriële regeling controlevoorschriften worden vastgesteld. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De werknemer, dan wel diens nagelaten betrekkingen, zijn verplicht de voorschriften op te volgen en anderszins aan Onze Minister desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
3. De werknemer, dan wel diens nagelaten betrekkingen, onthouden zich van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 18, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering komt te luiden:
9. De voordracht voor een krachtens het achtste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
In artikel 24, eerste lid, wordt «het arbeidsproces, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «het arbeidsproces, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
C
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt «artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «artikel 30, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
2. In onderdeel i wordt «de rëintegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «de re-integratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en wordt «het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet» vervangen door «het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet».
3. In onderdeel j wordt «de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «de reïntegratievisie, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» en wordt «het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van die wet» vervangen door «het reïntegratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van die wet».
In artikel 10a, vierde lid, wordt «Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europee Unie» vervangen door «Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie».
Artikel I van de Wet van ... tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, ...) wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel S vervalt in het voorgestelde artikel 2:40, vierde lid, «van het minimumloon».
2. In onderdeel Z vervalt in het voorgestelde artikel 3:8, vierde lid, «van het minimumloon».
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6, vijfde lid, komt te luiden:
5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
In artikel 86, tweede lid, wordt «aan de eigenrisicodrager» vervangen door «aan de eigenrisicodrager of de bank of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen».
C
Artikel 103, onderdeel c, komt te luiden:
de werkgever of de bank of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen in de situaties, genoemd in artikel 84, vierde lid.
D
In de artikelen 104, eerste lid, 105, eerste en tweede lid, en 106, tweede en derde lid, wordt «werkgever» vervangen door «medebelanghebbende».
E
In artikel 114 wordt «de werkgever» vervangen door «de werkgever of de bank of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen».
F
In artikel 115 wordt «een werkgever» vervangen door «een werkgever of bank of verzekeraar, als bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
G
Aan artikel 117, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
De eerste en tweede zin zijn van overeenkomstige toepassing indien het bezwaar of beroep of de intrekking daarvan heeft plaatsgevonden door de bank of verzekeraar, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen in de situaties, genoemd in artikel 84, vierde lid.
De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, tweede lid, wordt na «geworden» toegevoegd «of, indien de dienstbetrekking voorafgaand aan de eerste dag van ziekte minder dan dertien weken heeft geduurd, het gemiddelde aantal werkuren per week in die periode».
B
Artikel 5, zesde lid, tweede zin, komt te luiden:
De werkgever die op grond van deze verplichting de uitkering uitbetaalt, heeft, in plaats van de werknemer, tegenover Onze Minister recht op het desbetreffende ziekengeld en op uitbetaling daarvan door Onze Minister.
C
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede, derde en zesde lid vervallen.
2. Er worden een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
3. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e» vervangen door «zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner».
D
Na artikel 12a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onverminderd voorschriften als gesteld op grond van artikel 7, onderdelen d of e, kunnen bij ministeriële regeling controlevoorschriften worden vastgesteld. Deze voorschriften gaan niet verder dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De werknemer is verplicht de voorschriften op te volgen en anderszins aan Onze Minister desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.
3. De werknemer onthoudt zich van zeer ernstige misdragingen jegens de met de uitvoering van deze wet belaste personen en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 19ab, vijfde lid, komt te luiden:
5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
B
In artikel 45, eerste lid, onderdeel p, wordt «of in het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen» vervangen door «of in het re-integratieplan, bedoeld in artikel 30a, zesde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen».
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 januari 2015.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,