Voorgesteld 17 juni 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vele CAF-onderzoeken zijn uitgevoerd waarbij ouders categoraal als fraudeur zijn aangemerkt omdat de kinderopvanginstelling fraude pleegde;
voorts constaterende dat CAF-onderzoeken waarbij dit plaatsvond als niet vergelijkbaar met CAF 11 zijn aangemerkt;
overwegende dat een ruimhartige aanpak in de oplossing van de toeslagenaffaire zoals veelvuldig is toegezegd door de regering vereist dat ook met deze bepalingen ruimhartig moet worden omgegaan;
verzoekt de regering, de commissie van wijzen opnieuw de CAF-zaken die als waarschijnlijk of mogelijk vergelijkbaar met CAF 11 zijn aangemerkt opnieuw te laten beoordelen waarbij zij haar eigen oordeel vormt uitgaande van ruimhartigheid en zonder tussenkomst van de Belastingdienst/Toeslagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Leijten