Vastgesteld 29 juni 2020
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Voor deze leden staat voorop dat onze havens internationaal moeten kunnen opereren en concurreren in een vrije en transparante markt met een gelijk speelveld.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het betreffende voorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de fractie van het CDA hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden zien hiertoe geen aanleiding voor verdere vragen.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie lezen in het BNC-fiche van 14 juni 2013 (Kamerstuk 22 112, nr. 1644) dat de regering van mening was dat het voorstel destijds een te grote beperking betekende van de commerciële vrijheid van de havenbeheerder en er sprake was van een te zwaar aangezet toezicht op het havenbeheer en de dienstverlening in de zeehavens. Kan de regering toelichten in hoeverre de nu beoogde implementatie en het wetsvoorstel tegemoetkomen aan eerder genoemde bezwaren?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering waarom voor de zoveelste keer een Brussels dictaat zal worden geïmplementeerd en of de regering het met deze leden eens is dat we Brussel niet nodig hebben om in Nederland tot een goede regelgeving omtrent dit onderwerp te komen.
Achtergronden situatie in de Nederlandse zeehavens
De leden van de CDA-fractie constateren dat in Nederland havendiensten geprivatiseerd zijn en los van de havenbeheerder staan. Graag vernemen deze leden hoe dat bij de zeehavens van buurlanden georganiseerd is en of een vrije toegang tot de markt voor havendiensten aldaar even transparant is. Graag zien zij de specifieke situatie van het Verenig Koninkrijk, dat immers de EU zal verlaten, nader uiteengezet.
EU-zeehavenverordening nader bezien
Havenbeheerder of bevoegde instantie
De leden van de CDA-fractie vragen of het feit dat een overheid privaatrechtelijk (gedeeltelijk) eigenaar is van een haven een rol speelt bij de vraag wie een bevoegde instantie is.
Heffingen op de haveninfrastructuur
De leden van de CDA-fractie zien dat de verplichting wordt opgenomen tot het opleggen van een heffing voor het gebruik van haveninfrastructuur. Deze leden vragen of infrastructuur die expliciet geboden wordt voor bescherming van het milieu daar ook onder valt. Als dat zo is, bestaat dan het risico dat milieuvriendelijke maatregelen niet aangeboden gaan worden?
Toezicht en handhaving
De leden van de VVD-fractie lezen dat de verordening sinds 24 maart 2019 onverkort van toepassing is in Nederland en vragen of er sindsdien actief gehandhaafd wordt, of dat dit pas zal gebeuren, nadat dit wetsvoorstel in werking is getreden.
Financiële en andere gevolgen
De leden van de VVD-fractie lezen dat ervoor gekozen is om de kosten van de klachtenafhandeling en het toezicht ten laste te laten komen van de Rijksbegroting. Ook lezen deze leden dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat er veel klachten of daaruit voortvloeiende zaken zullen komen. Kan de regering een indicatie geven van het aantal klachten dat zij verwacht en de hoeveelheid kosten die hiermee gepaard gaan?
Advies en consultatie
De leden van de CDA-fractie vernemen graag de adviezen en suggesties die zijn uitgebracht door de Adviescommissie Toetsing en Regeldruk (ATR) en het oordeel van de regering daarop.
Inwerkingtreding (artikel 13 van de Uitvoeringswet)
De leden van de VVD-fractie lezen dat ernaar wordt gestreefd dit wetsvoorstel zo snel mogelijk na 24 maart 2019 in werking te laten treden en vragen wanneer de regering voor ogen heeft het wetsvoorstel daadwerkelijk inwerking te laten treden.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp