Voorgesteld 9 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat audiovisuele makers, zoals acteurs en filmmakers, voor video on demand-exploitatie nog altijd geen billijke proportionele vergoeding ontvangen;
overwegende dat de door het veld gemaakte afspraken over vrijwillig collectief beheerde proportionele vergoedingen van VOD-exploitanten zeer moeizaam tot stand zijn gekomen, en dat deze in de praktijk administratief ingewikkeld zijn, en dat veel makers derhalve nog altijd verstoken blijven van een proportionele en billijke vergoeding;
van mening dat makers in alle gevallen en ongeacht het medium recht hebben op een proportionele en billijke vergoeding en dat de verplichte collectieve uitoefening van die vergoedingsaanspraak dit mogelijk maakt;
verzoekt de regering, de bestaande uitzondering in artikel 45d, tweede lid, Auteurswet op een proportionele en billijke vergoeding voor video on demand weg te nemen, zodat de verplichte collectieve uitoefening van de vergoedingsaanspraak voor filmmakers en -acteurs mogelijk wordt als filmproducenten toestemming hebben gegeven aan aanbieders van video on demand-diensten voor het beschikbaar stellen voor het publiek van hun filmwerken via die diensten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Berge
Kwint
Snels
Renkema