Ontvangen 7 december 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1.7, tweede lid, vervalt «, de verstrekking door de rechtmatigheidsadviescommissie, bedoeld in artikel 1.8, zesde lid, op rechtmatigheid is getoetst».
II
Artikel 1.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid vervalt.
2. Het zesde lid vervalt.
3. In het zevende lid vervalt «en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd uit de systemen van het samenwerkingsverband of geanonimiseerd,».
Met de waarborgen die de algemene verordening gegevensbescherming biedt en de andere in de WGS verplichte waarborgen – bijvoorbeeld met betrekking tot de deskundigheid van het personeel en het leggen van verslag – is de bescherming van de gegevens afdoende geregeld. Het instellen van een rechtmatigheidsadviescommissie en het per geval toetsen of de verwerking van gegevens overeenkomen met het voorafgaand vastgestelde doel zal daarbij leiden tot een onevenredige organisatorische last. Dit belemmert de samenwerkingsverbanden onnodig om de vaak beperkt beschikbare capaciteit in te kunnen zetten voor het bereiken van het in de wet omschreven doel, in plaats van het continu leggen van verslag over de gehanteerde werkwijze en het bespreken van de rechtmatigheid. Tot slot is het wat de indiener betreft onwenselijk om gegevens eerder te moeten vernietigen dan nadat zij niet meer noodzakelijk zijn. Het hanteren van een verplichte termijn is daarmee onwenselijk.
Yeşilgöz-Zegerius