Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op het financieel toezicht, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Wet toezicht trustkantoren 2018, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet te wijzigen teneinde een aantal gebreken en omissies te herstellen die verband houden met de implementatie van Europese regelgeving op het terrein van de financiële markten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de definitie van betalingstransactie wordt «door de betaler of de betalingsbegunstigde» vervangen door «een door of voor rekening van de betaler of door de betalingsbegunstigde».
2. In de definitie van Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding wordt «moederholding» vervangen door «holding».
B
In artikel 1:25a, derde lid, wordt «1:81artikel 1:82» vervangen door «1:81 en 1:82».
C
In artikel 1:65, tweede lid, onderdeel f, wordt na «landbouwgrondstoffenderivaten» ingevoegd «als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder 59, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014».
D
In artikel 1:77d, tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 4:91da, eerste lid» vervangen door «artikel 4:91c, eerste lid».
E
In artikel 1:82, eerste lid, wordt «indien dit meer is dan tweemaal het ingevolge artikel 1:81, tweede of derde lid, toepasselijke maximumbedrag» vervangen door «indien dit meer is dan het ingevolge artikel 1:81, tweede, derde of vierde lid, toepasselijke maximumbedrag».
F
Het tweede onderdeel j van artikel 1:93, eerste lid, wordt geletterd k.
G
Artikel 1:104, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel m vervalt «of».
2. Het tweede onderdeel n wordt, onder verlettering van de onderdelen o en p tot p en q, geletterd o.
H
In artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt «4:3, 5:26 of 5:81» vervangen door «4:3 of 5:81».
I
Artikel 2:54j, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel c vervalt «en».
2. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door «; en».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. artikel 3:9a met betrekking tot de uiteindelijk belanghebbende.
J
Artikel 2:54m, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eind van onderdeel b vervalt «en».
2. De komma aan het eind van onderdeel c wordt vervangen door «; en».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. artikel 3:9a met betrekking tot de uiteindelijk belanghebbende,
4. In de zinsnede na onderdeel d (nieuw) wordt «onderdelen a tot en met c» vervangen door «onderdelen a tot en met d».
K
Aan artikel 2:81 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanmelding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, plaatsvindt, de gegevens die daarbij worden verstrekt en de bescheiden die daarbij worden overgelegd.
L
In artikel 2:97, zevende lid, wordt na «artikel 2:99, eerste lid,» ingevoegd «onderdelen a tot en met j en l en m,».
M
De artikelen 2:103c tot en met 2:103f worden vernummerd tot 2:104a tot en met 2:104d.
N
In artikel 2:104b (nieuw), eerste lid, aanhef, wordt «artikel 2:103c» vervangen door «artikel 2:104a».
O
Artikel 2:104c (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Artikel 2:103c» vervangen door «Artikel 2:104a».
2. In het tweede lid wordt «Artikel 2:103c» vervangen door «Artikel 2:104a» en wordt «artikel 2:103d» vervangen door «artikel 2:104b».
P
In artikel 2:104d (nieuw), eerste lid, aanhef, wordt «artikel 2:103c» vervangen door «artikel 2:104a».
Q
In de artikelen 2:125, eerste lid, en 2:125a, eerste lid, wordt na «heeft» telkens ingevoegd «of die op grond van artikel 2:81, tweede of derde lid, of als aangesloten onderneming op grond van artikel 2:105, eerste lid, bemiddelt in verzekeringen».
R
In artikel 2:126 wordt «hebben» vervangen door «of een ontheffing als bedoeld in artikel 2:86, tweede lid, hebben of als aangesloten onderneming op grond van artikel 2:81, tweede en derde lid, of 2:105, eerste lid, herverzekeringsbemiddelen».
S
Na artikel 3:9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De uiteindelijk belanghebbende van een wisselinstelling met zetel in Nederland is, gelet op zijn reputatie, geschikt en zijn betrouwbaarheid staat buiten twijfel.
2. De betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in het eerste lid staat buiten twijfel wanneer dat eenmaal door een toezichthouder voor de toepassing van deze wet, de Wet toezicht trustkantoren 2018 dan wel de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme is vastgesteld, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in het eerste lid buiten twijfel staat en welke feiten en omstandigheden daarbij in aanmerking worden genomen alsmede met betrekking tot de misdrijven die, indien begaan door die persoon, met het oog op de belangen die de wet beoogt te beschermen, tot de vaststelling leiden dat de betrouwbaarheid van die persoon niet buiten twijfel staat.
4. In dit artikel wordt verstaan onder uiteindelijk belanghebbende: uiteindelijk belanghebbende als bedoeld in artikel 1 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
T
In artikel 3:43, eerste lid, wordt «De artikelen 3:32, 3:36, 3:38 en 3:108a» vervangen door «De artikelen 3:32, 3:36 en 3:38».
U
In het opschrift van afdeling 3.3.10 vervalt «en de actuaris».
V
In artikel 3:100, eerste lid, onderdeel b, vervalt «mede».
W
In artikel 3:103, tweede lid, wordt «artikel 3:95, eerste lid, onderdeel a tot en met d of f» vervangen door «artikel 3:95, eerste lid, onderdeel a tot en met d, f, h of i».
X
Artikel 3:288j, vierde lid, komt te luiden:
4. De Nederlandsche Bank oefent, behoudens artikel 260, zevende lid, van de richtlijn solvabiliteit II, het verzekeringsrichtlijngroepstoezicht, bedoeld in artikel 3:285, derde lid, niet uit indien ingevolge het eerste lid of artikel 260, derde of vijfde lid, van die richtlijn besloten is dat het groepstoezicht gelijkwaardig is.
Y
In artikel 4:91da, derde lid, wordt na «wanneer het gaat om» ingevoegd «obligaties, ».
Z
Paragraaf 4.3.7.3 vervalt.
AA
Artikel 5:38, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Een ieder die de beschikking krijgt of verliest over aandelen als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 2°, of aandelen als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel b, onder 3° en 4°, waardoor, gezamenlijk of afzonderlijk, naar hij weet of behoort te weten, het percentage van het kapitaal waarover hij beschikt een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt, meldt dat onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten.
2. Een ieder die de beschikking krijgt of verliest over stemmen als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel d, of stemmen als bedoeld in artikel 5:45, tiende lid, waardoor, gezamenlijk of afzonderlijk, naar hij weet of behoort te weten, het percentage van de stemmen waarover hij beschikt een drempelwaarde bereikt, overschrijdt dan wel onderschrijdt, meldt dat onverwijld aan de Autoriteit Financiële Markten.
BB
Artikel 5:41 vervalt.
CC
In artikel 5:47, aanhef, wordt na «Met betrekking tot aandelen of stemmen in een rechtspersoon» ingevoegd «als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, of in een rechtspersoon».
DD
In artikel 5:87c, derde lid, wordt «stemadviseurs» vervangen door «stemadviseurs als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, van de richtlijn aandeelhoudersrechten».
EE
In artikel 5:87d, tweede lid, wordt «Indien een vermogensbeheerder namens een institutionele belegger vermogen beheert» vervangen door «Indien een vermogensbeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, van de richtlijn aandeelhoudersrechten, namens een institutionele belegger belegt in aandelen die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt» en wordt «de vermogensbeheerder» vervangen door «die vermogensbeheerder».
FF
In artikel 5:87e, tweede lid, onderdeel c, wordt «stemadviseurs» vervangen door «stemadviseurs als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, van de richtlijn aandeelhoudersrechten».
GG
Na artikel 5:89g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
HH
Artikel 6:2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zevende lid wordt na «een overeenkomst met betrekking tot financiële instrumenten» toegevoegd «of een financiëlezekerheidsovereenkomst, en de rechten die krachtens een rechtsverhouding met een bank, beleggingsonderneming of een verzekeraar of een tot dezelfde groep behorende onderneming toekomen aan een centrale bank of, in verband met deelname aan een systeem als bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet, aan een andere deelnemer die deelneemt aan het systeem,».
2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Voor de toepassing van het zevende lid wordt onder verrekenbeding verstaan een beding op grond waarvan bij het voldoen aan tussen partijen overeengekomen voorwaarden:
a. de verplichtingen van partijen onmiddellijk opeisbaar worden, alsmede omgezet in een verplichting tot het betalen van een bedrag dat hun geschatte actuele waarde vertegenwoordigt, dan wel de verplichtingen vervallen en worden vervangen door een verplichting tot het betalen van het voornoemde bedrag; of
b. de verplichtingen van partijen worden verrekend en alleen het saldo is verschuldigd.
II
De bijlagen bij de artikelen 1:79 en 1:80 worden als volgt gewijzigd:
1. In de opsomming van artikelen in het deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt na «artikel 3:9, eerste lid» ingevoegd «artikel 3:9a, eerste lid».
2. In de opsomming van artikelen in het deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen vervallen telkens: «artikel 4:91g, eerste tot en met vierde lid», «4:91i», «4:91j, eerste, tweede en vijfde lid» en «4:91k, eerste en tweede lid».
De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:
de Europese toezichthoudende autoriteit opgericht bij verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331);
B
Artikel 1a, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, sub 1°, onder iii, wordt voor de puntkomma ingevoegd «dan wel het organiseren van de inbreng die nodig is voor de oprichting, de exploitatie of het beheer daarvan».
2. In onderdeel d, sub 1°, onder iii, wordt «eerstel lid,» vervangen door «eerste lid,» en wordt voor de puntkomma ingevoegd «dan wel het organiseren van de inbreng die nodig is voor de oprichting, de exploitatie of het beheer daarvan».
C
In artikel 16, tweede lid, onderdeel f, wordt «€ 15.000» vervangen door «€ 10.000».
D
Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «instellingen» vervangen door «instelling» en wordt «hun» vervangen door «haar».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De toezichthoudende autoriteit beschikt over doeltreffende en betrouwbare mechanismen als bedoeld in artikel 61, eerste en tweede lid, van de vierde anti-witwasrichtlijn voor het melden van mogelijke of werkelijke inbreuken op het bij of krachtens deze wet bepaalde.
E
Artikel 20b wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «als bedoeld in artikel 20a,» vervangen door «als bedoeld in artikel 20a, eerste lid,».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd het eerste lid kunnen de in het eerste lid bedoelde personen die in verband met een melding als bedoeld in artikel 16, eerste lid, of 20a, eerste lid, zijn blootgesteld aan benadeling als bedoeld in het eerste lid, door middel van de in artikel 20a, tweede lid, bedoelde mechanismen een klacht indienen bij de toezichthoudende autoriteit.
F
Artikel 23d wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c van het eerste lid wordt «artikel 23h, eerste, tweede of vierde lid» vervangen door «artikel 23h, eerste, tweede, derde of vierde lid».
2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. een uiteindelijk belanghebbende van een aanbieder als bedoeld in artikel 23b niet voldoet aan artikel 23h, derde lid.
3. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel k door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. een uiteindelijk belanghebbende van een aanbieder als bedoeld in artikel 23b niet voldoet aan artikel 23h, derde lid.
G
Artikel 23e wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de identiteit van een uiteindelijk belanghebbende van de aanbieder.
2. In het derde lid wordt, onder vernummering van de onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. de antecedenten van de uiteindelijk belanghebbende van de aanbieder;
3. In het vierde lid wordt «verschaft» vervangen door «en de uiteindelijk belanghebbende verschaffen».
H
In artikel 23h wordt onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
3. De uiteindelijk belanghebbende van een aanbieder als bedoeld in artikel 23b is, gelet op zijn reputatie, geschikt en zijn betrouwbaarheid staat buiten twijfel.
I
In artikel 27, eerste en tweede lid, wordt «Europese toezichthoudende autoriteiten» vervangen door «Europese Bankautoriteit».
J
In de artikelen 29, onderdeel a, en 30, onderdeel a, wordt «23h, eerste, tweede en vierde lid,» vervangen door «23h, eerste, tweede, derde en vijfde lid,».
L
In artikel 35 wordt «bekend zijn met de bepalingen van deze wet» vervangen door «worden doorgelicht, bekend zijn met de bepalingen van deze wet».
De Wet toezicht trustkantoren 2018 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6, eerste lid, wordt «artikelen 10, eerste, tweede en derde lid,» vervangen door «artikelen 10, eerste, tweede, derde en vierde lid».
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder vernummering van onderdeel d tot e, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende van het trustkantoor;
2. In het derde lid wordt, onder vernummering van onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. de antecedenten van de uiteindelijk belanghebbende van het trustkantoor;
3. In het vierde lid wordt «verschaft» vervangen door «en de uiteindelijk belanghebbende verschaffen».
C
In artikel 10 wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. De uiteindelijk belanghebbende van een trustkantoor met zetel in Nederland is, gelet op zijn reputatie, geschikt en zijn betrouwbaarheid staat buiten twijfel.
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 514, onderdeel r, wordt «(Pb EU L 337/58)» vervangen door «(PbEU 2015, L 337)».
B
Artikel 515 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vijfde lid vervalt.
2. Het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.
Aan artikel 212ha, eerste lid, van de Faillissementswet wordt een zin toegevoegd, luidende:
De Nederlandsche Bank deelt in haar verzoek mee dat zij niet voornemens is te besluiten tot de toepassing van een afwikkelingsmaatregel als bedoeld in Afdeling 3A:2.4 van de Wet op het financieel toezicht.
Degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I, onderdeel S, II, onderdeel H, en III, onderdeel C, reeds uiteindelijk belanghebbende is in de zin van artikel 3:9a van de Wet op het financieel toezicht, 23h, derde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, of 10, vierde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018, wordt vermoed te voldoen aan de in die artikelen opgenomen geschiktheids- en betrouwbaarheidseisen, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, onderdelen I, J, S en II, subonderdeel 1, II, onderdelen A en F tot en met J, en III, en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel K, terug tot en met 1 oktober 2018.
2. De artikelen I, onderdelen I, J, S en II, subonderdeel 1, II, onderdelen F, G, H en J, en III treden in werking met ingang van de eerste dag van de zevende kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
3. Artikel II, onderdelen A en I, treedt in werking met ingang van 30 juni 2021.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,