Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, in verband met de beperkingen die tijdens de uitbraak van het COVID-19 virus gelden voor bijeenkomsten van personen en gelet op het belang van het kunnen blijven functioneren van provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba besluitvorming door provinciale staten, gemeenteraden, algemeen besturen van waterschappen en de eilandsraden van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een digitale omgeving tijdelijk mogelijk te maken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Provinciewet kan de plaats die door de commissaris van de Koning wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Provinciewet kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
1. In aanvulling op artikel 23, eerste lid, van de Provinciewet wordt onder openbaar tevens verstaan een vergadering in een digitale omgeving die door de bevolking op afstand middels een live-verbinding kan worden gevolgd.
2. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts doorgang voor zover:
a. ieder lid afzonderlijk digitaal toegang heeft tot de beraadslaging en stemming;
b. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld; en
c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.
1. In aanvulling op artikel 28, tweede lid, van de Provinciewet kunnen stembriefjes door ieder lid van provinciale staten persoonlijk, per koerier of per brief worden ingeleverd bij de griffie na afloop van een vergadering als bedoeld in artikel 1.3 van deze wet. De voorzitter bepaalt het tijdstip en zo nodig de volgorde waarop de stembriefjes uiterlijk door de griffie moeten zijn ontvangen en maakt de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk na dit tijdstip openbaar.
2. Bij een stemming als bedoeld in het eerste lid vergewist de voorzitter zich van de authenticiteit van de uitgebrachte stem, met dien verstande dat bij een geheime stem deze stem niet herleidbaar is tot het lid dat de stem heeft uitgebracht.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de stemming, bedoeld in het eerste lid.
1. In aanvulling op artikel 32, eerste lid, van de Provinciewet kan een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming als bedoeld in artikel 31 van de Provinciewet is voorgeschreven, tevens plaatsvinden in een vergadering als bedoeld in artikel 1.3 van deze wet. Bij deze stemming maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt. De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de technische vereisten van de digitale omgeving, de toegang tot de digitale omgeving en de wijze van beraadslaging en besluitvorming.
3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan door hem in plaats van tot een stemming als bedoeld in het eerste lid tot een stemming als bedoeld in artikel 1.4 van deze wet worden besloten.
In aanvulling op artikel 81, vierde lid, van de Provinciewet, zijn de artikelen 1.1 tot en met 1.3 van deze wet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door provinciale staten ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat voor «de commissaris» telkens wordt gelezen «de voorzitter van de bestuurscommissie».
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 195 en 204 van de Provinciewet.
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet kan de plaats die door de burgemeester wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Gemeentewet wet kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
1. In aanvulling op artikel 23, eerste lid, van de Gemeentewet wordt onder openbaar tevens verstaan een vergadering in een digitale omgeving die door de bevolking op afstand middels een live-verbinding kan worden gevolgd.
2. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts doorgang voor zover:
a. ieder lid afzonderlijk digitaal toegang heeft tot de beraadslaging en stemming;
b. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld; en
c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.
1. In aanvulling op artikel 28, tweede lid, van de Gemeentewet kunnen stembriefjes door ieder raadslid persoonlijk, per koerier of per brief worden ingeleverd bij de griffie na afloop van een vergadering als bedoeld in artikel 2.3 van deze wet. De voorzitter bepaalt het tijdstip en zo nodig de volgorde waarop de stembriefjes uiterlijk door de griffie moet zijn ontvangen en maakt de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk na dit tijdstip openbaar.
2. Bij een stemming als bedoeld in het eerste lid vergewist de voorzitter zich van de authenticiteit van de uitgebrachte stem, met dien verstande dat bij een geheime stem deze stem niet herleidbaar is tot het lid dat de stem heeft uitgebracht.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de stemming, bedoeld in het eerste lid.
1. In aanvulling op artikel 32, eerste lid, van de Gemeentewet kan een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming als bedoeld in artikel 31 van de Gemeentewet is voorgeschreven, tevens plaatsvinden in een vergadering als bedoeld in artikel 2.3 van deze wet. Bij deze stemming maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt. De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de technische vereisten van de digitale omgeving, de toegang tot de digitale omgeving en de wijze van beraadslaging en besluitvorming.
3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan door hem in plaats van tot een stemming als bedoeld in het eerste lid tot een stemming als bedoeld in artikel 2.4 van deze wet worden besloten.
In aanvulling op artikel 83, vierde lid, van de Gemeentewet, zijn de artikelen 2.1 tot en met 2.3 van deze wet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door de raad ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat voor «de burgemeester» telkens wordt gelezen «de voorzitter van de bestuurscommissie».
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 191 en 200 van de Gemeentewet.
1. In aanvulling op artikel 35, eerste lid, van de Waterschapswet wordt onder openbaar tevens verstaan een vergadering in een digitale omgeving die door de bevolking op afstand middels een live-verbinding kan worden gevolgd.
2. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts doorgang voor zover:
a. ieder lid afzonderlijk digitaal toegang heeft tot de beraadslaging en stemming;
b. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld; en
c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.
1. In aanvulling op artikel 38c, tweede lid, van de Waterschapswet kunnen stembriefjes door ieder lid van het algemeen bestuur persoonlijk, per koerier of per brief worden ingeleverd bij de voorzitter na afloop van een vergadering als bedoeld in artikel 3.1 van deze wet. De voorzitter bepaalt het tijdstip en zo nodig de volgorde waarop de stembriefjes uiterlijk door hem moeten zijn ontvangen en maakt de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk na dit tijdstip openbaar.
2. Bij een stemming als bedoeld in het eerste lid vergewist de voorzitter zich van de authenticiteit van de uitgebrachte stem, met dien verstande dat bij een geheime stem deze stem niet herleidbaar is tot het lid dat de stem heeft uitgebracht.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de stemming, bedoeld in het eerste lid.
1. Een stemming als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet kan tevens plaatsvinden in een vergadering als bedoeld in artikel 3.1 van deze wet. Bij deze stemming maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt. De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de technische vereisten van de digitale omgeving, de toegang tot de digitale omgeving en de wijze van beraadslaging en besluitvorming.
3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan door hem in plaats van tot een stemming als bedoeld in het eerste lid tot een stemming als bedoeld in artikel 3.2 van deze wet worden besloten.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 101 en 107 van de Waterschapswet.
De bepalingen in de hoofdstukken 1 tot en met 3 van deze wet zijn van overeenkomstige toepassing op gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen voor zover in die wet bepalingen uit de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba waarop deze wet een afwijking of aanvulling regelt, van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 34, 47, 50f, 58, 67, 80, 90, en 134 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
In aanvulling op artikel 19, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de plaats die door de gezaghebber wordt aangewezen voor de vergadering tevens een digitale omgeving betreffen. Het ter inzage leggen van de agenda en de daarbij behorende voorstellen geschiedt langs digitale weg.
In afwijking van artikel 20, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan de digitale vergadering worden geopend indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden in een digitale omgeving deelneemt aan die vergadering. Het verslag vermeldt de deelnemende leden.
1. In aanvulling op artikel 24, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt onder openbaar tevens verstaan een vergadering in een digitale omgeving die door de bevolking op afstand middels een live-verbinding kan worden gevolgd.
2. Een vergadering als bedoeld in het eerste lid, vindt slechts doorgang voor zover:
a. ieder lid afzonderlijk digitaal toegang heeft tot de beraadslaging en stemming;
b. de leden zichtbaar en hoorbaar herkenbaar zijn op een zodanige wijze dat hun identiteit kan worden vastgesteld; en
c. de voorzitter in staat is de orde te handhaven.
1. In aanvulling op artikel 31, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kunnen stembriefjes door ieder lid van de eilandsraad persoonlijk, per koerier of per brief worden ingeleverd bij de griffie na afloop van een vergadering als bedoeld in artikel 5.3 van deze wet. De voorzitter bepaalt het tijdstip en zo nodig de volgorde waarop de stembriefjes uiterlijk door de griffie moeten zijn ontvangen en maakt de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk na dit tijdstip openbaar.
2. Bij een stemming als bedoeld in het eerste lid vergewist de voorzitter zich van de authenticiteit van de uitgebrachte stem, met dien verstande dat bij een geheime stem deze stem niet herleidbaar is tot het lid dat de stem heeft uitgebracht.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de stemming, bedoeld in het eerste lid.
1. In aanvulling op artikel 33, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba kan een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming als bedoeld in artikel 32 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is voorgeschreven, tevens plaatsvinden in een vergadering als bedoeld in artikel 5.3 van deze wet. Bij deze stemming maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt door middel van een openbare wilsuitdrukking kenbaar of hij voor of tegen het voorstel stemt. De voorzitter maakt de uitslag terstond bekend.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de technische vereisten van de digitale omgeving, de toegang tot de digitale omgeving en de wijze van beraadslaging en besluitvorming.
3. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan door hem in plaats van tot een stemming als bedoeld in het eerste lid tot een stemming als bedoeld in artikel 5.4 van deze wet worden besloten.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in de artikelen 19, 31 en 44a van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Deze wet is niet van toepassing op het openbaar lichaam Sint Eustatius voor zover op grond van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius of enige andere wet de eilandsraad van dit openbaar lichaam is ontbonden.
Onze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij ministeriële regeling een termijn stellen in afwijking van de termijnen genoemd in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.
Deze wet treedt in werking onmiddellijk na bekendmaking en vervalt op 1 september 2020. Het tijdstip waarop deze wet vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste twee maanden na het tijdstip ligt waarop de wet zou vervallen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,