Ontvangen 17 januari 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel H, onder 3, wordt «het achtste of negende lid» vervangen door «het vijfde, zesde, achtste of negende lid».
Het wetsvoorstel beoogt het aantal dagen waarop poststukken moeten worden opgehaald en bezorgd niet langer in de wet zelf vast te leggen, maar dit aantal bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) te regelen. Dit biedt de overheid meer flexibiliteit om sneller in te spelen op veranderende omstandigheden, zonder dat een wetswijziging nodig is.
De indiener van dit amendement erkent het belang van flexibiliteit, maar stelt vast dat de huidige voorhangprocedure in artikel 16 van de Postwet 2009 niet van toepassing wordt op de nieuw voorgestelde AMvB met betrekking tot de ophaal- en bezorgdagen. Gezien het essentiële belang van de universele postdienst voor de samenleving en economie, acht de indiener het noodzakelijk dat zowel de Eerste als de Tweede Kamer betrokken blijven bij besluiten die zulke fundamentele aspecten van de UPD betreffen.
Daarom regelt dit amendement een voorhangprocedure voor de AMvB over het aantal ophaal- en bezorgdagen. Deze procedure waarborgt dat beide Kamers de mogelijkheid hebben om hun zienswijze kenbaar te maken en een oordeel te vellen, voordat een wijziging op dit punt bij AMvB kan worden doorgevoerd. Hiermee wordt volgens indiener een balans gevonden tussen bestuurlijke flexibiliteit en parlementaire controle.
Beckerman