Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet milieubeheer en het Wetboek van Strafrecht te wijzigen in verband met de invoering van een verbod op het voorhanden hebben en afsteken van vuurwerk door consumenten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de Wet milieubeheer wordt na titel 9.2 een titel ingevoegd, luidende:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden personen met gespecialiseerde kennis aangewezen die het is toegestaan vuurwerken behorende tot de categorieën F2, F3 en F4 als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (PbEU L 178) tot ontbranding te brengen en ten behoeve daarvan op te bouwen, te installeren, te bewerken, dan wel na ontbranding te verwijderen.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vuurwerken behorende tot categorie F2 aangewezen worden als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik en waarop het eerste lid niet van toepassing is.
3. Een voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan vier weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
Aan artikel 429 van het Wetboek van Strafrecht wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 6° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
7°. hij die, anders dan in de gevallen toegelaten bij of krachtens artikel 9.2a.1 van de Wet milieubeheer, een vuurwerk voorhanden heeft of afsteekt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven,
De Minister voor Milieu en Wonen,
De Minister van Justitie en Veiligheid,