Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het onwenselijk is dat fraude loont en het om die reden wenselijk is om in de Participatiewet te regelen dat schulden die zijn ontstaan wegens het schenden van de inlichtingenplicht niet in mindering worden gebracht op de waarde van de bezittingen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Niet als schuld wordt in aanmerking genomen een schuld die is ontstaan door:
a. een terugvordering of een bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid;
b. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door degene die aanspraak maakt op een toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 12 van de Toeslagenwet;
c. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van de verplichting, bedoeld in artikel 25 van de Werkloosheidswet;
d. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 70 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
e. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de aanvrager of de uitkeringsgerechtigde van de verplichting, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
f. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichtingen, bedoeld in artikel 80 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in de artikelen 2:7, eerste lid, en 3:74, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
h. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
i. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, of 49 van de Ziektewet;
j. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde, of de persoon aan wie op grond van artikel 21 kinderbijslag wordt betaald, van de verplichting, bedoeld in artikel 15 van de Algemene Kinderbijslagwet;
k. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de nabestaande, het ouderloos kind, of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 35 van de Algemene nabestaandenwet;
l. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet;
m. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
n. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
o. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
p. een geldboete die is opgelegd vanwege een overtreding of misdrijf welke verband houdt met het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van een verplichting als bedoeld in de onderdelen a tot en met o;
q. een terugvordering of geldboete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de pensioengerechtigde, zijn echtgenoot of de wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES;
r. een terugvordering of geldboete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de gepensioneerde en zijn wettelijke vertegenwoordiger van de verplichting, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES;
s. een terugvordering, bestuurlijke boete of geldboete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de verplichting, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES;
t. een terugvordering, bestuurlijke boete of geldboete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet ongevallenverzekering BES;
u. een terugvordering of geldboete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van de verplichting, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Cessantiawet BES;
v. een terugvordering of bestuurlijke boete door het niet of niet behoorlijk nakomen door de rechthebbende van de verplichting, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet kinderbijslagvoorziening BES;
w. een terugvordering door het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van de krachtens artikel 18.3, vierde lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgelegde plicht tot het verstrekken van inlichtingen.
B
In artikel 78f wordt «34» vervangen door «34, eerste tot en met vierde lid».
C
Na artikel 78cc wordt in hoofdstuk 7a een artikel toegevoegd:
Schulden die voor de inwerkingtreding van de Wet van ... tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets (Stb. ..., ...) zijn ontstaan door een terugvordering, een geldboete die daarmee verband houdt, een bestuurlijke boete of geldboete op grond van de wetten, genoemd in artikel 34, vijfde lid, worden als schuld in aanmerking genomen voor de belanghebbende aan wie op grond van artikel 44 bijstand is toegekend vanaf een dag gelegen voor de dag van inwerkingtreding van die wet, zolang dat recht op bijstand bestaat.
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte (Kamerstukken 35 174) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel C, van deze wet, komt artikel I, onderdeel C, van deze wet als volgt te luiden:
C
Na artikel 78dd wordt in hoofdstuk 7a een artikel toegevoegd:
Schulden die voor de inwerkingtreding van de Wet van ... tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets (Stb. ..., ...) zijn ontstaan door een terugvordering, een geldboete die daarmee verband houdt, een bestuurlijke boete of geldboete op grond van de wetten, genoemd in artikel 34, vijfde lid, worden als schuld in aanmerking genomen voor de belanghebbende aan wie op grond van artikel 44 bijstand is toegekend vanaf een dag gelegen voor de dag van inwerkingtreding van die wet, zolang dat recht op bijstand bestaat.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,