Voorgesteld 3 september 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een deel van de mensen die de inlichtingenplicht schenden, dit niet met kwade opzet doet;
overwegende dat dit ook vaak mensen betreft die kampen met laaggeletterdheid, ggz-problematiek, licht verstandelijke beperkingen of een tijdelijk onvermogen de administratie op orde te houden;
verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om het fraudebegrip in de Participatiewet zo te wijzigen dat mensen die onbedoeld een foutje maken of te goeder trouw handelen, niet meer als fraudeur bestempeld worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Jasper van Dijk