Ontvangen 9 november 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In het amendement van het lid Van Wijngaarden (stuk nr. 11) wordt aan het voorgestelde artikel IIIA een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Niet strafbaar is hij die een andere partij heeft verzocht tot medewerking als bedoeld in artikel 1:68, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek.
Het wetsvoorstel beoogt de positie van slachtoffers van huwelijks gevangenschap te verbeteren, door de norm te stellen dat een partij bij een religieus huwelijk verplicht is medewerking te verlenen aan het teniet doen gaan van dit religieuze huwelijk als de andere partij daar om verzoekt. Zo kan worden voorkomen dat mensen vast blijven zitten in «huwelijkse gevangenschap», met alle nare gevolgen van dien.
De nieuwe strafbepaling zoals neergelegd in het amendement Van Wijngaarden op nr. 11 kan er toe leiden dat het slachtoffer van huwelijkse gevangenschap zich niet durft te melden, uit angst zelf strafbaar te hebben gehandeld. Het risico is dan dat mensen geen aangifte meer van huwelijkse gevangenschap durven te doen of naar de burgerlijke rechter zouden stappen omdat het aangaan van alleen een religieus huwelijk al een strafbaar feit is. Zo worden kwetsbare mensen nog kwetsbaarder. Daarom beoogt dit subamendement te regelen dat deze nieuwe strafbepaling geen betrekking heeft op het slachtoffer van huwelijkse gevangenschap, dat juist beschermd dient te worden.
Van Nispen