(13 juni 2019)
Met Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L 30) is Verordening (EG) nr. 1236/2005, zoals diverse keren gewijzigd, gecodificeerd. Deze codificatie houdt geen inhoudelijke wijziging van de Verordening in. Echter, omdat de bestaande verordening door deze codificatieverordening is ingetrokken en de artikelen en bijlagen zijn hernummerd, is het wenselijk de verwijzingen daarnaar in de nationale implementatieregelgeving zo spoedig mogelijk aan te passen. Dit geldt derhalve ook voor de verwijzingen naar de Verordening in de Wet strategische diensten. Voorliggend voorstel van wet strekt daartoe.
Voor zover voor de Wet strategische diensten relevant, heeft de hernummering de volgende gevolgen.
Artikel/bijlage OUD |
artikel/bijlage NIEUW |
---|---|
2, 3, 4 |
2, 3, 4 |
4ter |
6 |
4quater |
7 |
4quinquies |
8 |
4sexies |
9 |
7bis |
15 |
7sexies |
19 |
IIIbis |
IV |
IIIter |
V |
IV t/m VII |
VI t/m XI |
Omdat sprake is van wetgeving waarvan wenselijk is dat deze zo spoedig mogelijk in werking treeft, gezien het feit dat de codificatie reeds van kracht is, en inhoudelijk geen sprake is van wijzigingen, wordt bij de inwerkingtreding afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag