Voorgesteld 11 december 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is om een nieuw minimumtarief vast te stellen voor het instellingscollegegeld voor niet-EER-studenten;
overwegende dat hierdoor het instellingscollegegeld van niet-EER-studenten over de linie zal toenemen, waardoor de toegankelijkheid van studenten uit lage-inkomenslanden die in Nederland studeren wordt beperkt;
overwegende dat onderwijs aan studenten uit lage-inkomenslanden effectief bijdraagt aan het verder verspreiden van welvaart, welzijn en welbevinden in landen waar dat geen vanzelfsprekendheid is;
verzoekt de regering, om van een minimumtarief af te zien zodat onderwijsinstellingen zelf uitzonderingen kunnen maken voor het instellingscollegegeld voor studenten uit lage-inkomenslanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Westerveld
Van den Hul