Ontvangen 11 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt in de voorgestelde onderdelen ee en ff «twee derde deel» vervangen door «drie vijfde deel».
II
In artikel I, onderdeel B, onder 2, wordt het voorgestelde zesde lid als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «kunnen regels worden gesteld» vervangen door «worden regels gesteld» en wordt «kunnen onder meer betrekking hebben op» vervangen door «hebben onder meer betrekking op».
2. In onderdeel a wordt «een niveau van uitdrukkingsvaardigheid» vervangen door «het vereiste niveau van uitdrukkingsvaardigheid dat ten minste op het niveau B2 van het Europees Referentiekader ligt».
III
In artikel I, onderdeel Ca, onder 2, wordt in het voorgestelde tweede lid, onder a, «twee derde deel» vervangen door «drie vijfde deel».
IV
In artikel I, onderdeel D, onder 2, wordt in het voorgestelde onderdeel d na «taal van de opleiding» ingevoegd «, voor zover het een masteropleiding betreft» en wordt «de opleiding» vervangen door «die masteropleiding».
V
Artikel I, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 5.6a wordt in het opschrift «anderstalig onderwijs» vervangen door «anderstalige masteropleiding», en wordt «opleiding» telkens vervangen door «masteropleiding».
2. In artikel 5.6b, eerste lid, wordt «opleiding» vervangen door «masteropleiding».
3. In artikel 5.6c wordt in het opschrift «anderstalig onderwijs» vervangen door «anderstalige masteropleiding» en wordt in het eerste lid «opleiding» vervangen door «masteropleiding».
VI
In artikel I, onderdeel F, wordt in het voorgestelde onderdeel h voor de punt aan het slot ingevoegd «, voor zover het een masteropleiding betreft».
VII
Na artikel I, onderdeel F, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
Na artikel 5.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd het bepaalde in artikel 5.9 wordt accreditatie nieuwe opleiding niet verleend aan een bacheloropleiding indien die opleiding voor meer dan drie vijfde deel van het totaal aantal studiepunten van die opleiding in een andere taal dan het Nederlands verzorgd wordt.
VIII
In artikel I, onderdeel G, onder 2, wordt in het voorgestelde onderdeel c na «taal van de opleiding» ingevoegd «, voor zover het een masteropleiding betreft».
IX
In artikel I, onderdeel H, wordt na «de graad of» ingevoegd «, voor zover het een masteropleiding betreft,».
X
Na artikel I, onderdeel I, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ia
Na artikel 5.17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Onverminderd het bepaalde in artikel 5.17 wordt accreditatie bestaande opleiding niet verleend aan een bacheloropleiding indien die opleiding voor meer dan drie vijfde deel van het totaal aantal studiepunten van die opleiding in een andere taal dan het Nederlands verzorgd wordt.
Ib
In artikel 5.19 wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het vijfde en zesde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Voor zover het een bacheloropleiding betreft wordt accreditatie nieuwe opleiding, onderscheidenlijk accreditatie bestaande opleiding, voorts ingetrokken indien niet langer wordt voldaan aan de artikelen 5.9a, onderscheidenlijk 5.17a.
Ic
In artikel 5.21, eerste lid, wordt «artikel 5.17» vervangen door «de artikelen 5.17 en 5.17a».
XI
In artikel I, onderdeel J, wordt in het voorgestelde artikel 5.31a, eerste lid, «opleiding» vervangen door «masteropleiding».
XII
Artikel I, onderdeel La, onder 1, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde onderdeel x wordt «en voor welke taal» vervangen door «en, voor zover van toepassing, voor welke taal».
2. In het voorgestelde onderdeel y wordt «Nederlandstalige opleiding» vervangen door «Nederlandstalige masteropleiding».
XIII
In artikel I, onderdeel M, wordt het voorgestelde artikel 7.2 als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «aan een opleiding of een deel van een opleiding een andere taal worden gevoerd» vervangen door «een deel van een bacheloropleiding voor ten hoogste drie vijfde deel van het aantal studiepunten van die opleiding in een andere taal dan het Nederlands verzorgen».
2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2a. In afwijking van het eerste lid kan aan een masteropleiding of een deel daarvan een andere taal dan het Nederlands worden gevoerd, indien en voor zover de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van studenten daartoe noodzaakt.
3. In het derde lid wordt na «onderdeel c,» ingevoegd «of lid 2a,», wordt «indien de andere taal wordt gevoerd aan de gehele opleiding of:» vervangen door een punt, en vervallen de onderdelen a tot en met d.
4. In het zesde lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, en in welke gevallen sprake is van noodzaak tot het voeren van een andere taal dan het Nederlands, bedoeld in lid 2a».
XIV
In artikel I, onderdeel MM, wordt na het voorgestelde artikel 18.94 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5.21, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van studenten die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Ia tot en met Ic van de Wet taal en toegankelijkheid ingeschreven stonden voor een geaccrediteerde opleiding en bij afronding daarvan op grond van artikel 7.19a, eerste lid, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de dag van de inwerking van de Wet taal en toegankelijkheid, gerechtigd zouden zijn de graad te voeren die hen op grond van artikel 7.10a zou worden verleend.
XV
In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 7.1.1, tweede lid, aanhef, na «een opleiding» ingevoegd «voor ten hoogste drie vijfde deel van de totale opleiding».
Alle bachelorstudenten dienen aan het einde van hun opleiding het Nederlands op een wettelijk vastgelegd academisch niveau, dat ten minste gelijk is aan niveau B2 van het Europees Referentiekader, te beheersen. Daarop dient het accreditatieorgaan NVAO toe te zien. Alle instellingen dienen hun studenten deugdelijke scholing in de Nederlandse taal aan te bieden. Hiertoe moeten alle bacheloropleidingen in het Nederlands onderwezen worden. Maximaal 40 procent van het totaal aantal studiepunten mag, mits daar goede redenen voor zijn, in een andere taal worden onderwezen. Buitenlandse studenten zijn ook in de bachelorfase van harte welkom, maar zullen aan het eind van hun opleiding ook het Nederlands op academisch niveau dienen te beheersen. Volledig Engelstalige bacheloropleidingen worden niet langer door de overheid bekostigd. Masteropleidingen worden in beginsel in het Nederlands onderwezen – zoals de huidige wet ook voorschrijft – maar mogen ook tweetalig of volledig in een andere taal worden aangeboden, mits de instelling de noodzaak hiervan kan aantonen. Het «noodzaak-criterium» voor onderwijs in een andere taal wordt gehandhaafd en niet vervangen door het vage «meerwaarde». Bij specifieke studierichtingen kan gebruik van het Engels als onderwijstaal, zeker in de masterfase, helpen om toptalent uit de hele wereld aan te trekken. Maar tijdens hun verblijf in Nederland dienen instellingen studenten dan wel aantoonbaar te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, om zo hun inburgering te vergemakkelijken en de kans te vergroten dat ze ook na hun studie in ons land blijven. Met betrekking tot de voertaal in het beroepsonderwijs treft dit amendement een vergelijkbare voorziening.
De Graaf Beertema