Gepubliceerd: 9 september 2019
Indiener(s): Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66)
Onderwerpen: beroepsonderwijs hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35282-2.html
ID: 35282-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op internationalisering in het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs wenselijk is een aantal extra waarborgen in te bouwen rond de kwaliteit van het onderwijs en de toegankelijkheid van het onderwijs door onder meer de voorwaarden voor het verzorgen van onderwijs in een andere taal en de tarieven voor het instellingscollegegeld te actualiseren, en in verband daarmee de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs aan te passen, dat het voorts wenselijk is in het belang van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs een toestemmingsvereiste te regelen voor het voeren van een capaciteitsbeperking binnen een bachelor- of associate degree-opleiding;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel cc door een puntkomma, na dat onderdeel een nieuw onderdeel dd toegevoegd, luidende:

dd. traject:

een programma binnen een opleiding waarvan de studielast en de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student zich bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven, gelijk zijn aan die van de opleiding.

B

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid komt de laatste volzin te luiden: De instellingen richten zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands van studenten.

2. Twee leden worden toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de instellingen de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands van Nederlandstalige studenten bevorderen. Per opleidingssoort als bedoeld in de artikelen 7.3a en 7.3b, groep van studenten en opleidingsfase kunnen de regels verschillen. De regels kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • a. een niveau van uitdrukkingsvaardigheid dat onderdeel is van de kennis, inzicht en vaardigheden die de student bij afronding van de opleiding moet hebben verworven;

    • b. het bieden van ondersteuning aan de student in de vorm van het organiseren van specifieke begeleiding gericht op de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands; of

    • c. het door de examencommissie kunnen verlenen van vrijstellingen van regels zoals vastgesteld op grond van dit lid.

  • 7. Bij ministeriële regeling kunnen opleidingen of groepen van opleidingen worden aangewezen, waarvoor regels gesteld krachtens het zesde lid, niet van toepassing zijn met het oog op de specifieke aard of de inrichting van de opleiding.

C

In artikel 2.9, eerste lid, wordt «7.50, tweede lid,» vervangen door «7.50, eerste lid,» en wordt «7.50, derde lid,» vervangen door «7.50, tweede lid,».

D

Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onderdeel b, vervalt «en».

2. In het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. taal van de opleiding, indien het instellingsbestuur op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c, de opleiding of een deel van de opleiding in een andere taal wil verzorgen, alsmede de beschrijving van de inhoudelijke gronden, bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, onderdeel a.

E

Na artikel 5.6 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 5.6a. Toets anderstalig onderwijs

  • 1. Het accreditatieorgaan kan aan het instellingsbestuur instemming verlenen met het verzorgen van een opleiding of een deel van een opleiding in een andere taal dan het Nederlands op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c. Instemming wordt voor onbepaalde tijd verleend. Het accreditatieorgaan vermeldt in het instemmingsbesluit op welke datum de instemming van kracht wordt.

  • 2. Een instellingsbestuur dat op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c, een opleiding of een deel van de opleiding wil verzorgen in een andere taal dan het Nederlands, dient daartoe een aanvraag in bij het accreditatieorgaan. De aanvraag wordt gelijktijdig ingediend met een aanvraag als bedoeld in artikel 5.6 of artikel 5.11, of met een beoordeling of herbeoordeling als bedoeld in artikel 5.16.

  • 3. Het accreditatieorgaan kan in verband met de instemming op de andere taal in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen beoordelen of sprake is van een nieuwe opleiding als bedoeld in artikel 5.6, eerste lid. In de algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld die in ieder geval betrekking hebben op de procedure voor de beoordeling.

  • 4. Het accreditatieorgaan verleent instemming indien naar zijn oordeel is voldaan aan artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c. Artikel 7.2, zesde lid, is van toepassing.

  • 5. De beoordeling, bedoeld in het vierde lid, geschiedt op basis van de beschrijving van de inhoudelijke gronden, bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, onderdeel a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de in te dienen aanvraagbescheiden en de aanvraag- en besluitvormingsprocedure.

Artikel 5.6b. Voorwaarden instemming

  • 1. Indien naar het oordeel van het accreditatieorgaan niet is voldaan aan artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c, maar tekortkomingen naar zijn oordeel binnen afzienbare tijd kunnen worden weggenomen, kan het accreditatieorgaan besluiten dat het verzorgen van de opleiding of het deel van de opleiding in de andere taal niet eerder geschiedt dan nadat is voldaan aan door het accreditatieorgaan gestelde voorwaarden. Uiterlijk twee jaar na het besluit beoordeelt het accreditatieorgaan of het instellingsbestuur aan de voorwaarden heeft voldaan.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen voorwaarden als bedoeld in het eerste lid kunnen worden gesteld en welke voorwaarden het kan betreffen.

Artikel 5.6c. Intrekking instemming anderstalig onderwijs

  • 1. Het accreditatieorgaan kan de instemming, bedoeld in artikel 5.6a, eerste lid, intrekken indien bij gewijzigde omstandigheden in de opleiding, naar het oordeel van het accreditatieorgaan niet langer wordt voldaan aan artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de intrekking. Het accreditatieorgaan vermeldt in het intrekkingsbesluit, met inachtneming van een redelijke termijn voor het instellingsbestuur, op welke datum de intrekking van kracht wordt.

  • 2. Artikel 7.3, zesde lid, is van toepassing.

  • 3. Artikel 5.6a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 5.10, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. het oordeel over de beoogde andere taal van de opleiding, bedoeld in artikel 5.6, derde lid, onderdeel d.

G

Artikel 5.11, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «en».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» wordt na onderdeel b een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. taal van de opleiding, indien het instellingsbestuur op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c, de opleiding of een deel van de opleiding in een andere taal wil verzorgen, alsmede de beschrijving van de inhoudelijke gronden, bedoeld in artikel 7.2, vierde lid, onderdeel a.

H

Artikel 5.15, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

In het geval, bedoeld in artikel 5.11, derde lid, alsmede indien zich anderszins wijzigingen hebben voorgedaan in de opleiding, de sector, de visitatiegroep, de toevoeging aan de graad of de taal van de opleiding, beoordeelt het accreditatieorgaan tevens de naam, de toevoeging aan de graad en de beoogde andere taal van de opleiding.

I

In artikel 5.16, derde lid, tweede volzin, wordt «een wijziging in de naam en de toevoeging aan de graad, bedoeld in artikel 5.15, tweede lid.» vervangen door «een wijziging in de naam, de toevoeging aan de graad en de beoogde andere taal van de opleiding, bedoeld in artikel 5.15, tweede lid.»

J

Na artikel 5.31 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.31a. Wijziging in onderwijstaal

  • 1. In afwijking van artikel 5.6a, tweede lid, kan het accreditatieorgaan tussentijds op aanvraag van het instellingsbestuur instemming verlenen met het verzorgen van een opleiding of een deel van een opleiding in een andere taal dan het Nederlands op grond van artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c. De artikelen 5.6a tot en met 5.6c zijn van toepassing.

  • 2. Het accreditatieorgaan kan een commissie van deskundigen instellen die adviseert over de aanvraag en kan een secretaris van de commissie aanwijzen.

K

Artikel 6.7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De toestemming van Onze Minister heeft betrekking op een bepaalde opleiding of een bepaald traject.

L

In de artikelen 6.7b, tweede lid, onderdeel b, 6.7c, eerste lid, en 6.7d, onderdelen a en b, wordt «programma binnen een opleiding als bedoeld in artikel 6.7, tweede lid,» telkens vervangen door «traject».

M

Artikel 7.2 komt te luiden:

Artikel 7.2. Taal

  • 1. Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan aan een opleiding of een deel van een opleiding een andere taal worden gevoerd, indien en voor zover:

    • a. het een opleiding of een deel van de opleiding met betrekking tot die taal betreft;

    • b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt;

    • c. dit naar het oordeel van het accreditatieorgaan gelet op de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, meer dan het voeren van het Nederlands, in het belang is van de student met het oog op de door hem te verwerven kennis, inzicht of vaardigheden bij afronding van de opleiding. De artikelen 5.6a en 5.6b zijn van toepassing.

  • 3. In geval van toepassing van het tweede lid, onderdeel c, stelt het instellingsbestuur daarover beleid vast indien de andere taal wordt gevoerd aan de gehele opleiding of:

    • a. in de gehele propedeutische fase van een opleiding, bedoeld in artikel 7.8, of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een opleiding met een studielast van zestig studiepunten;

    • b. in de gehele afstudeerfase van een opleiding;

    • c. aan een deel van de opleiding waarvan de studielast overeenkomt met ten minste een vijfde deel van het totaal aantal studiepunten voor de opleiding, in geval van een opleiding met een studielast van meer dan zestig studiepunten; of

    • d. aan een deel van de opleiding waarvan de studielast overeenkomt met ten minste een derde deel van het totaal aantal studiepunten voor de opleiding, in geval van een opleiding met een studielast van zestig studiepunten.

  • 4. In het beleid, bedoeld in het derde lid, beschrijft het instellingsbestuur:

    • a. de procedure waarmee en de inhoudelijke gronden waarop wordt overgegaan tot het voeren van een andere taal aan een opleiding of een deel van een opleiding; en

    • b. de wijze waarop de instelling zich inspant om de kwaliteit van het onderwijs aan de opleiding en, ingeval het een bekostigde instelling als bedoeld artikel 1.1, onderdeel g, betreft, de toegankelijkheid van de opleiding voor Nederlandstalige studenten te waarborgen.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden voorgeschreven op welke onderwerpen het beleid, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, in ieder geval betrekking heeft.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald in welke gevallen sprake is van de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

N

In artikel 7.3f, tweede lid, vervalt «, tweede volzin,».

O

Artikel 7.9b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «speciaal».

2. In het eerste lid wordt «binnen een opleiding een speciaal traject» vervangen door «een traject».

P

Artikel 7.13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel x vervalt «en».

2. Na onderdeel y wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door «, en» een nieuw onderdeel z toegevoegd, luidende:

  • z. de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd en waarin de examens worden afgenomen.

Q

Artikel 7.15, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. de differentiatie in het opleidingenaanbod en de beperkingen van de inschrijving als gevolg van de beschikbare capaciteit of in verband met de arbeidsmarktbehoefte,.

R

In de artikelen 7.28, tweede lid, en 7.30, tweede lid, wordt «voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs» telkens vervangen door «voldoende beheersing van de Nederlandse taal of andere taal die nodig is om met vrucht het onderwijs te kunnen volgen».

S

In artikel 7.29, eerste lid, wordt «voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van dat onderwijs» vervangen door «voldoende beheersing van de Nederlandse taal of andere taal die nodig is om met vrucht dat onderwijs te kunnen volgen».

T

In artikel 7.34, eerste lid, onderdeel a, wordt «7.53, derde lid,» vervangen door «7.53a, eerste lid,».

U

In artikel 7.43, eerste lid wordt «is het collegegeld OU, bedoeld in artikel 7.45b, verschuldigd» vervangen door «is het collegegeld OU, bedoeld in artikel 7.45b, of het instellingscollegegeld OU, bedoeld in artikel 7.46a, verschuldigd».

V

Artikel 7.45b wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het zesde lid tot het derde lid, vervallen het derde lid (oud) tot en met het vijfde lid.

2. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Het instellingsbestuur van de Open Universiteit stelt regels vast met betrekking tot de toepassing van het eerste en tweede lid.

W

Artikel 7.46 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De hoogte van het instellingscollegegeld wordt door het instellingsbestuur vastgesteld en kan per opleiding, groep van opleidingen of groep van studenten verschillen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Onverminderd artikel 7.3f, bedraagt het instellingscollegegeld voor studenten als bedoeld in het eerste lid die behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, of de Surinaamse nationaliteit bezitten, ten minste het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, en ten hoogste een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld maximumbedrag dat per groep van opleidingen kan verschillen.

3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het vijfde en zesde lid wordt een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd artikel 7.3f, bedraagt het instellingscollegegeld voor studenten als bedoeld in het eerste lid die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, ten minste een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld minimumbedrag dat per groep van opleidingen kan verschillen.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt «dit artikel» vervangen door «het tweede tot en met vijfde lid».

5. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen, bedoeld in het derde en vierde lid, worden periodiek vastgesteld en jaarlijks volgens de consumentenprijsindex geïndexeerd, op de wijze bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald.

X

Na artikel 7.46 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.46a. Instellingscollegegeld OU

  • 1. Een student die is ingeschreven voor een onderwijseenheid bij de Open Universiteit en die niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7.45a, eerste en tweede lid, is instellingscollegegeld OU verschuldigd.

  • 2. De hoogte van het instellingscollegegeld OU wordt door het instellingsbestuur van de Open Universiteit vastgesteld en kan per onderwijseenheid, groep van onderwijseenheden of groep van studenten verschillen.

  • 3. Het instellingscollegegeld OU bedraagt voor studenten als bedoeld in het eerste lid die behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, of de Surinaamse nationaliteit bezitten, ten minste een dertigste deel van het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45, eerste lid, vermenigvuldigd met het aantal studiepunten dat een onderwijseenheid groot is en ten hoogste een zestigste deel van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld maximumbedrag dat per groep van opleidingen kan verschillen, vermenigvuldigd met het aantal studiepunten dat een onderwijseenheid groot is.

  • 4. Het instellingscollegegeld OU bedraagt voor studenten als bedoeld in het eerste lid die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, ten minste een zestigste deel van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld minimumbedrag dat per groep van opleidingen kan verschillen, vermenigvuldigd met het aantal studiepunten dat een onderwijseenheid groot is.

  • 5. Indien een student als bedoeld in het eerste lid gedurende een studiejaar alsnog voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7.45a, eerste en tweede lid, is hij voor het resterende deel van het studiejaar op zijn verzoek het collegegeld OU, bedoeld in artikel 7.45b, eerste of tweede lid, verschuldigd, en betaalt het instellingsbestuur OU hem het hogere instellingscollegegeld OU, dat de student voor het restant van het studiejaar heeft betaald, terug.

  • 6. Het instellingsbestuur van de Open Universiteit stelt regels vast met betrekking tot de toepassing van het tweede lid.

  • 7. De bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen, bedoeld in het derde en vierde lid, worden periodiek vastgesteld en jaarlijks volgens de consumentenprijsindex geïndexeerd, op de wijze bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaald.

Y

In artikel 7.47, tweede lid, wordt «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» vervangen door «bij ministeriële regeling».

Z

Artikel 7.50 komt te luiden:

Artikel 7.50. Andere bijdragen

  • 1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het instellingsbestuur een andere bijdrage dan bedoeld in de artikelen 7.43 tot en met 7.49 mag verlangen van de aspirant-student in verband met de kosten die verband houden met de inschrijving. Daarbij wordt in ieder geval bepaald op welke soorten kosten de bijdrage betrekking heeft en welk bedrag ten hoogste verlangd kan worden.

  • 2. Het instellingsbestuur treft voorzieningen voor de financiële ondersteuning van degenen voor wie de bijdrage, bedoeld in het eerste lid, een onoverkomelijke belemmering voor de inschrijving vormt.

  • 3. Indien het instellingsbestuur een bijdrage in verband met de inschrijving als bedoeld in het eerste lid verlangt, stelt hij regels vast over de bijdrage en over de financiële ondersteuning, bedoeld in het tweede lid.

AA

In artikel 7.52c wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. capaciteitsfixus:

maximum aantal studenten dat voor de eerste maal kan worden ingeschreven voor de propedeutische fase van een opleiding of voor een anderstalig traject in verband met de beschikbare onderwijscapaciteit.

BB

Artikel 7.53 wordt vervangen door zes nieuwe artikelen, luidende:

Artikel 7.53. Inspanningsverplichting beschikbare onderwijscapaciteit

In geval van een dreigend of bestaand capaciteitsgebrek aan een opleiding of een anderstalig traject, spant het instellingsbestuur zich in om door samenwerking met daarvoor in aanmerking komende besturen van andere instellingen en daarvoor in aanmerking komende werkgevers of door het nemen van maatregelen of het treffen van voorzieningen een oplossing te vinden voor het dreigende of bestaande capaciteitsgebrek.

Artikel 7.53a. Capaciteitsfixus; ministeriële toestemming

  • 1. Onze Minister verleent op aanvraag toestemming aan het instellingsbestuur om een capaciteitsfixus vast te stellen indien de beschikbare onderwijscapaciteit naar zijn oordeel ontoereikend is om een onbeperkte inschrijving van studenten mogelijk te maken. In het toestemmingsbesluit wordt het maximum aantal in te schrijven studenten vermeld.

  • 2. Onze Minister weigert de toestemming indien het capaciteitsgebrek naar zijn oordeel door het nemen van maatregelen of het treffen van voorzieningen binnen twee studiejaren na het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend, kan worden opgeheven.

  • 3. De toestemming heeft betrekking op een opleiding of op een anderstalig traject binnen een Nederlandstalige opleiding. De toestemming treedt twee studiejaren na het studiejaar waarin de aanvraag is ingediend in werking en geldt voor drie opeenvolgende studiejaren.

  • 4. Onze Minister kan in het toestemmingsbesluit een kortere geldigheidsduur vaststellen, indien het naar zijn oordeel aannemelijk is dat het capaciteitsgebrek in minder dan drie studiejaren kan worden opgeheven.

  • 5. In het belang van de toegankelijkheid van de desbetreffende opleiding of het desbetreffende anderstalige traject kan Onze Minister voorschriften verbinden aan de toestemming.

  • 6. Onze Minister kan de toestemming met ingang van het eerstvolgende studiejaar intrekken, indien niet langer sprake is van een capaciteitsgebrek bij de opleiding of het anderstalige traject waarvoor de toestemming geldt.

  • 7. Bij ministeriële regeling kunnen opleidingen of groepen van opleidingen worden aangewezen, waarvoor een capaciteitsfixus kan worden vastgesteld zonder toestemming van Onze Minister en waarop artikel 7.53 niet van toepassing is.

Artikel 7.53b. Uitvoeringsregels toestemmingsvereiste

  • 1. Voor de aanvraag, bedoeld in artikel 7.53a, eerste lid, worden bij ministeriële regeling de gronden voor weigering of toestemming nader geregeld en worden regels gesteld over de in te dienen aanvraagbescheiden en de aanvraag- en besluitvormingsprocedure.

  • 2. Voor een capaciteitsfixus op een anderstalig traject binnen een Nederlandstalige opleiding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld welk deel van het traject dient te worden verzorgd in de desbetreffende andere taal om voor toestemming in aanmerking te komen, en in welke gevallen sprake is van een Nederlandstalige opleiding als bedoeld in artikel 7.53a, derde lid.

Artikel 7.53c. Selectiecriteria en -procedure

  • 1. Het instellingsbestuur dat toestemming heeft verkregen om voor een opleiding of voor een anderstalig traject een capaciteitsfixus vast te stellen, of daartoe in verband met artikel 7.53a, zevende lid, geen toestemming nodig heeft, selecteert de aspirant-studenten op grond van kwalitatieve criteria. Het aantal soorten kwalitatieve selectiecriteria bedraagt ten minste twee.

  • 2. Het instellingsbestuur maakt tijdig de kwalitatieve selectiecriteria en de selectieprocedure bekend op grond waarvan de toelating zal plaatsvinden ingeval het aantal aspirant-studenten het maximum aantal, bedoeld in artikel 7.53a, eerste lid, zou overschrijden.

  • 3. Het instellingsbestuur stelt voor de selectiecriteria en -procedure een reglement vast waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van aspirant- studenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Artikel 7.53d. Uitvoeringsregels selectieproces

Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot het selectieproces in ieder geval voorschriften worden vastgesteld voor:

  • a. de aanmeldingsdatum voor selectie; en

  • b. indien een opleiding door meer dan één instelling als bedoeld in artikel 1.2, onder a, wordt verzorgd, het aantal selectieprocedures van een bepaalde opleiding waaraan een aspirant-student in hetzelfde studiejaar kan deelnemen.

Artikel 7.53e. Samenloop met arbeidsmarktfixus

Indien ten aanzien van een opleiding in verband met de behoefte van de arbeidsmarkt een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 7.56 is vastgesteld, blijven de artikelen 7.53, 7.53a en 7.53c buiten toepassing.

CC

Artikel 7.56, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De artikelen 7.53c, eerste en derde lid, en 7.53d zijn van overeenkomstige toepassing.

DD

Artikel 9.18, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in onderdelen a1, b, c, d, e, g, v en z.

EE

Artikel 9.33a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «artikel 7.46» vervangen door «de artikelen 7.46 en 7.46a».

2. In onderdeel d wordt «7.53, derde lid» vervangen door «7.53c, derde lid».

FF

In artikel 9.38, onderdeel b, wordt «tweede lid, onder a tot en met g en v,» vervangen door «tweede lid, onderdelen a tot en met g, v, en z,».

GG

Artikel 10.3c, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in onderdelen a1, b, c, d, e, g, v en z.

HH

In artikel 10.20, eerste lid, onderdeel e, wordt «tweede lid, onder a tot en met g en v,» vervangen door «tweede lid, onderdelen a tot en met g, v, en z,».

II

Artikel 10.20a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «artikel 7.46» vervangen door «de artikelen 7.46 en 7.46a».

2. In onderdeel d wordt «7.53, derde lid,» vervangen door «7.53c, derde lid,».

JJ

In artikel 11.11, eerste lid wordt «De commissie heeft voorts instemmingsrecht ten aanzien van de onderwerpen in de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, onder a1, b, c, d, e, g en v en adviesrecht ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de overige onderdelen.» vervangen door «De commissie heeft voorts instemmingsrecht op de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid, ten aanzien van de onderwerpen, bedoeld in onderdelen a1, b, c, d, e, g, v en z en adviesrecht ten aanzien van de vaststelling of wijziging van de overige onderdelen.».

KK

In artikel 11.13, tweede lid, onderdeel e, wordt «tweede lid, onder a tot en met g,» vervangen door «tweede lid, onderdelen a tot en met g, v, en z,».

LL

In artikel 15.2, onderdeel a, wordt na «tweede lid» ingevoegd «of artikel 7.46a, eerste lid».

MM

In hoofdstuk 17 wordt na titel 17 een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 18. WET TAAL EN TOEGANKELIJKHEID

Artikel 18.93. Overgangsbepaling toets anderstalig onderwijs

  • 1. Het instellingsbestuur dat op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D tot en met J en M, van de Wet taal en toegankelijkheid een opleiding of een deel van een opleiding in een andere taal verzorgt op grond van artikel 7.2, zoals dat artikel luidde op de dag voordat de desbetreffende onderdelen in werking treden, dient in voorkomend geval een aanvraag voor instemming als bedoeld in artikel 5.6a gelijktijdig in met de eerstvolgende accreditatiebeoordeling, bedoeld in artikel 5.11 of 5.16 of, indien de eerstvolgende accreditatiebeoordeling plaatsvindt binnen twaalf kalendermaanden na de inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen, gelijktijdig met de eerstvolgende accreditatiebeoordeling gerekend vanaf twaalf kalendermaanden na de inwerkingtreding.

  • 2. De artikelen 5.6a tot en met 5.6c en 5.31a zijn van toepassing, met dien verstande dat in geval van gestelde voorwaarden als bedoeld in artikel 5.6b, eerste lid, het instellingsbestuur de opleiding of het deel van de opleiding blijft verzorgen in de desbetreffende andere taal totdat door het accreditatieorgaan is beoordeeld of aan de voorwaarden is voldaan.

Artikel 18.94. Overgangsbepaling gevolgen weigering instemming anderstalig onderwijs

  • 1. Indien het accreditatieorgaan de aanvraag tot instemming, bedoeld in artikel 5.6a, eerste lid, afwijst, of op grond van artikel 5.6b, eerste lid, oordeelt dat niet is voldaan aan gestelde voorwaarden, vermeldt het accreditatieorgaan in het desbetreffende besluit op welke datum het besluit van kracht wordt, met inachtneming van een redelijke termijn voor het instellingsbestuur.

  • 2. Artikel 7.3, zesde lid, is van toepassing.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2.1, tweede lid, wordt «Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs en het algemeen voortgezet onderwijs.» vervangen door «Beroepsonderwijs sluit aan op het voorbereidend beroepsonderwijs, het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs van een naastliggend niveau als bedoeld in artikel 7.2.2, derde lid, of op het hoger onderwijs.».

B

Artikel 7.1.1. komt te luiden:

Artikel 7.1.1. Taal

  • 1. Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan aan een deel van een opleiding een andere taal worden gevoerd, indien:

    • a. het onderwijs met betrekking tot die taal betreft,

    • b. een anderstalige gastdocent als bedoeld in artikel 4.2.1, zesde lid, het onderwijs verzorgt, of

    • c. dit, gelet op de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, meer dan het voeren van het Nederlands, in het belang is van deelnemers voor het bereiken van de doelstellingen voor beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid.

  • 3. In geval van toepassing van het tweede lid, onderdeel c, legt het bevoegd gezag het besluit tot het voeren van een andere taal en de reden hiervoor per opleiding schriftelijk vast. Het bevoegd gezag stelt hiertoe beleid vast en beschrijft daarin:

    • a. de procedure waarmee en de inhoudelijke gronden waarop wordt overgegaan tot het voeren van een andere taal voor dat deel van de opleiding, en

    • b. de wijze waarop de instelling zich inspant om de kwaliteit van het onderwijs aan de opleiding te waarborgen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald in welke gevallen sprake is van een specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.

C

In artikel 7.4.8, tweede lid, wordt na de eerste volzin toegevoegd «Indien op grond van artikel 7.1.1, tweede lid, onderdeel c, in het onderwijs een andere dan de Nederlandse taal wordt gevoerd, wordt dat vermeld in de onderwijs- en examenregeling.»

ARTIKEL III. WIJZIGING WET REFERENTIENIVEAUS NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN

Artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen komt te luiden:

  • d. de beroepsopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, met dien verstande dat voor een beroepsopleiding verschillende referentieniveaus kunnen worden vastgesteld, en

ARTIKEL IV. EVALUATIE

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van voornoemd onderdeel in de praktijk.

ARTIKEL V. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet taal en toegankelijkheid.

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,