Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en enkele andere ministeries;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Aanpassingswet Wnra wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2.1, onderdelen C en G, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
B
In artikel 2.4, onderdeel D, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
C
In artikel 2.9, onderdeel D, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
D
In artikel 2.22, onderdeel E, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
E
In artikel 2.23, onderdeel D, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
F
In artikel 3.1, onderdeel D, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
G
In artikel 5.1, onderdeel B, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
H
In artikel 6.5, onderdeel, B, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
I
In artikel 6.15, onderdeel B, wordt «475d, vierde lid» vervangen door «475d, derde lid».
In artikel 29a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet wordt «behoudens voor de toepassing van afdeling II van hoofdstuk 3» vervangen door «behoudens voor de toepassing van artikel 16, tweede lid, en afdeling II van hoofdstuk 3».
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel m door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
n. in 2025 en de kalenderjaren daarna: de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd, die jaarlijks op basis van de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd op grond van het tweede lid worden vastgesteld.
2. De aanhef van het tweede lid komt te luiden:
De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in 2025 en de kalenderjaren daarna wordt jaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk op 1 januari 2020 voor het jaar 2025, vastgesteld volgens de volgende formule:.
B
In artikel 8, tweede lid, onderdeel c, vervalt «als bedoeld in artikel 8a, derde lid».
C
Artikel 8a, derde lid, vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid.
In artikel 24, vijfde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «, en indien van toepassing, aan de bij een arbeidsongeval betrokken persoon of personen».
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, tiende lid, wordt «, als bedoeld in artikel 10g» vervangen door «, bedoeld in artikel 10g».
B
Aan het slot van artikel 8b wordt toegevoegd «en de daarop berustende bepalingen».
C
Artikel 10g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de gemeente» vervangen door «het college».
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. In afwijking van de artikelen 17, 18, 18a en paragraaf 6.4 voert het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dit artikel uit met overeenkomstige toepassing van de artikelen 2:7, 2:9, 2:31, 2:58, 2:59, 2:60, 2:61, 2:63, 2:64, 2:65 en 2:69 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
3. In het vijfde lid, onderdeel b, vervalt «, de Wet sociale werkvoorziening» en wordt «de Wet overige OCW-subsidies,» vervangen door «de Wet overige OCW-subsidies of in verband met werkzaamheden als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening».
D
Artikel 38, vierde lid, komt te luiden:
4. Met ingang van de dag waarop de over het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, verschuldigde loonbelasting, premies, bijdragen en inhoudingen, bedoeld in artikel 31, derde lid, wijzigen, worden de bedragen en percentages ter vaststelling van de aanspraak op vakantietoeslag over een inkomen als bedoeld in artikel 31, vierde lid, gewijzigd.
E
In de aanhef van artikel 47 wordt na «van deze wet» ingevoegd «en de daarop berustende bepalingen».
Aan artikel 130h wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het eerste tot en met het derde lid zijn niet van toepassing op aanvragen die na 31 december 2019 worden ingediend.
In artikel XXV, vierde lid, van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving wordt «de artikelen XV, onderdeel J» vervangen door «de artikelen XV, onderdeel K».
Aan artikel 14 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister een bedrag vast, dat met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treedt van het in het eerste lid bedoelde bedrag. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.
Aan artikel 17 van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde consumentenprijsindexcijfers voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor het derde kwartaal van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, stelt Onze Minister een bedrag vast, dat met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treedt van het in het eerste lid bedoelde bedrag. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfers voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. De consumentenprijsindexcijfers kunnen voor de onderscheiden openbare lichamen en voor belanghebbenden die woonachtig zijn buiten de openbare lichamen, verschillend zijn.
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, derde lid, onderdeel c, wordt na «het ter beschikking stellen van arbeidskrachten» ingevoegd «voor het verrichten van arbeid in een onderneming, die door dezelfde ondernemer in stand wordt gehouden als die de arbeidskrachten ter beschikking stelt, of».
B
In artikel 8, tweede lid, vervalt «, bedoeld in het eerste lid,» en wordt na «ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden» ingevoegd «, bedoeld in het eerste lid, ».
C
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt na «geldt» ingevoegd «, behoudens het bepaalde in artikel 97 van de Pensioenwet,».
2. In het achtste lid wordt na «waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt,» ingevoegd «door dezelfde ondernemer in stand worden gehouden, of».
3. In het negende lid, onderdeel b, wordt «met een arbeidsbeperking» vervangen door «die arbeidsbeperkte zijn» en na «Wet financiering sociale verzekeringen» ingevoegd «of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet,» en wordt «of werkzaam is» vervangen door «of die werkzaam zijn».
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3:11, tweede lid, komt te luiden:
2. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de vrouwelijke werknemer of gelijkgestelde, uiterlijk binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering geëindigd is, een verklaring vragen van een arts of verloskundige over de vermoedelijke datum van bevalling, welke is opgemaakt uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk twee weken voor de datum waarop de vrouwelijke werknemer of gelijkgestelde het recht op uitkering wil laten ingaan.
B
In artikel 3:12, tweede lid, wordt «vrouwelijke werknemer» vervangen door «vrouwelijke gelijkgestelde».
C
Artikel 3:22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven».
2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de vrouwelijke zelfstandige of vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst, uiterlijk binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering geëindigd is, een verklaring vragen van een arts of verloskundige over de vermoedelijke datum van bevalling, welke is opgemaakt uiterlijk twee weken voor de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk twee weken voor de datum waarop de vrouwelijke zelfstandige of vrouwelijke beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst het recht op uitkering wil laten ingaan.
D
Artikel 3:31 komt te luiden:
1. Op aanvragen als bedoeld in artikel 3:22, tweede of derde lid, ontvangen voor 1 juli 2019, zijn voor de gehele uitkering, bedoeld in artikel 3:23, tweede lid, dat artikellid en artikel 3:27, eerste lid, onder c, van toepassing, zoals die bepalingen luidden op 30 juni 2019.
2. Op aanvragen als bedoeld in artikel 3:22, tweede of derde lid, ontvangen op of na 1 juli 2019, is voor de gehele uitkering, bedoeld in artikel 3:23, tweede lid, dat artikellid van toepassing.
In artikel 8, derde lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt «voor aanvang van de werkzaamheden» vervangen door «uiterlijk vijf werkdagen na aanvang van de werkzaamheden».
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 6, onderdeel c, en 100, wordt na «artikel 8» ingevoegd «, artikel 8a».
B
Artikel 475d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «die beiden 21 jaar of ouder zijn».
2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «21 jaar of ouder zijn, maar».
3. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot tweede tot en met zevende lid.
4. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Indien de schuldenaar ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen, bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging, verhoogd met:
a. twee derde van de bijstandsnorm, genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet;
b. het bedrag, genoemd in artikel 23, tweede lid, van de Participatiewet.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet» ingevoegd «voor zover de over dat jaar verschuldigde premie, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, niet is betaald».
2. In het vierde lid komt de eerste zin te luiden: Indien een premieplichtige ten aanzien van wie een beslissing als bedoeld in het eerste lid is genomen, binnen vijf jaren na dagtekening van de aanslag het op aanslag verschuldigde bedrag alsnog geheel of gedeeltelijk betaalt en deze betaling op grond van het vijfde lid geheel of gedeeltelijk wordt toegerekend aan de verschuldigd gebleven premie voor de algemene ouderdomsverzekering, wordt de beslissing op grond van het eerste lid in zoverre gewijzigd of ingetrokken.
3. In het vijfde lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van onderdeel c tot onderdeel b.
4. Het zesde lid vervalt onder vernummering van het zevende lid tot het zesde lid.
5. In het zesde lid (nieuw) vervalt de derde zin.
B
In artikel 83, eerste lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot de onderdelen c en d.
C
Aan artikel 99 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. in afwijking van artikel 23 de rijksbijdrage in de uitvoeringskosten van het UWV, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onderdeel e, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voor zover dit bij regeling van Onze Minister is bepaald.
D
Aan artikel 100, onderdeel c, wordt aan het slot toegevoegd «en voor zover deze betrekking hebben op de bij regeling van Onze Minister bepaalde uitvoeringskosten waarvoor op grond van artikel 99, onderdeel h, een deel van de rijksbijdrage in de uitvoeringskosten van het UWV ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds komt».
E
Artikel 114, onderdeel f, komt te luiden:
f. een rijksbijdrage ter hoogte van het door Onze Minister geraamde bedrag aan lasten en uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 115, eerste lid, onderdelen c en r, voor zover deze lasten en uitvoeringskosten betrekking hebben op de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en de op grond van artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg te betalen uitkeringen;.
De Wet invoering extra geboorteverlof wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel II komt te luiden:
In de artikelen 15, eerste lid, 16, derde, vierde en zevende lid, en 17, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg» vervangen door «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1 of artikel 4:2b van de Wet arbeid en zorg».
2. Artikel IV komt te luiden:
In de artikelen 11, eerste lid, onderdeel d, 17a, eerste lid, onderdeel d, en 37, van de Werkloosheidswet, wordt «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg» vervangen door: «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of artikel 4:2b van de Wet arbeid en zorg».
3. Artikel VI komt te luiden:
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 17, vijfde lid, 24, tweede lid, 28, tweede lid, en 38a, eerste lid, wordt «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg» vervangen door «hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, of artikel 4:2b van de Wet arbeid en zorg».
B
Artikel 115, eerste lid, onder c, komt te luiden:
c. de op grond van artikel 3:1a, hoofdstuk 3, afdeling 2, en artikel 4:2b van de Wet arbeid en zorg te betalen vergoedingen en uitkeringen;.
4. Artikel VII komt te luiden:
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 8c wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de werknemer, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onderdeel a, van de Wet arbeid en zorg aan wie een uitkering wordt betaald op grond van hoofdstuk 4, paragraaf 1, van die wet.
B
In artikel 11, eerste lid, wordt «8c, onderdeel a» vervangen door «8c, onderdelen a en c».
5. Na artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7c wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
c. de werknemer, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, onderdeel a, van de Wet arbeid en zorg aan wie een uitkering wordt betaald op grond van hoofdstuk 4, paragraaf 1, van die wet.
B
In artikel 10, eerste lid, wordt «7c, onderdeel a» vervangen door «7c, onderdelen a en c».
In artikel 1.48, tiende lid, van de Wet kinderopvang wordt «1.48c tot en met 160a» vervangen door «1.48d tot en met 1.60».
Artikel 3a.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid vervalt «, 3:40, 3:45».
2. In het vijfde lid, onderdeel b, vervalt «, de Wet sociale werkvoorziening» en wordt na «de Wet overige OCW-subsidies» ingevoegd «of in verband met werkzaamheden als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening».
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel l, subonderdeel 2°, vervalt «de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria,».
B
In artikel 30, eerste lid, vervalt «de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria,».
C
In artikel 33, tweede lid, onderdeel a, wordt na «ten behoeve van de werknemersverzekeringen» ingevoegd «en de uitvoering van taken die bij of krachtens enige andere wet dan bedoeld in artikel 30, eerste lid, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zijn opgedragen».
In artikel 84 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de werkgever die op grond van artikel 82, tweede en derde lid, het in dat artikel bedoelde risico van betaling draagt.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, met uitzondering van de artikelen V, onderdelen A en C, XI, onderdeel D, en XVII, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en terugwerken tot en met 1 juli 2019.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,